Klappen krijgen

In mijn leven heb ik al veel klappen gekregen. Mijn vroegste herinnering voert wat dat betreft terug naar mijn ouderlijk huis. Tijdens de zondagse brunch zat ik als jongste van vier strategisch onhandig aan tafel tussen mijn vader en moeder. De radio stond aan, en schijnbaar was er belangrijk nieuws. 

“Hou je mond!”, zei mijn vader nog. Maar als zesjarige was het al zo’n toer voor mij om gehoord te worden. Dus brabbelde ik gewoon door.

PETS!

Alsof het afgesproken werk was, kreeg ik tegelijkertijd op mijn linker- en rechterwang van mijn vader respectievelijk mijn moeder een klap. 

Ik was verbijsterd.

En stil.

Zo’n Donner-verantwoorde klap werkt, daar ben ik van overtuigd.

 

Tijdens de gymles op de middelbare school incasseerde ik opnieuw een gedenkwaardige klap. De populairste meid van de klas wilde indruk maken op het mannelijk geslacht tijdens een potje basketbal. Al dribbelend manoeuvreerde ik mijn 1.65 m en de bal om haar heen. Ze rende me achterna en dreef me in een hoek. Ik dribbelde op de plaats door.

PETS! 

Daar was ‘ie, uit onverwachte hoek: een klap in mijn gezicht.

Verbijsterd stond ik nog te bedenken hoe deze klap in de spelregels paste.

De diva lachte naar de jongens aan de kant. Ze had haar punt gemaakt.

Ik heb nog wel geprofiteerd van de wetenschap dat de gymlerares in zulke gevallen een oogje toeknijpt. Tijdens de eerstvolgende buitengymles haakte mijn hockeystick toevallig de charmante benen van de schooldiva. 

Mijn neus bloedde natuurlijk.

Net als die van haar.

 

Op mijn zestiende ervoer ik aan den lijve dat sommige Fransen echt klootzakken zijn. Ik liep samen met mijn zus en een vriendin over de Champs-Elysées. In tegenovergestelde richting kwam een oude vrouw aangelopen, met voorovergebogen hoofd en hardop in zichzelf pratend. Op het moment van passeren rechtte ze haar rug. 

PETS!

Ik had ‘m te pakken. Vol in mijn gezicht. 

Verbaasd bleef ik staan. De vrouw liep verder. Mijn zus en haar vriendin lachten zich rot. Waarschijnlijk gewoon ‘n kwestie van verkeerde plaats, verkeerde tijd. 

 

Naast geïncasseerde klappen waren er ook veel ‘bijnaklappen’, vooral tijdens mijn studietijd. Als er om vijf uur ’s ochtends bij de Febo een gevecht om de laatste kroket ontstond, besloot ik op dat moment wijselijk dat ik een broodje shoarma ook prima vond en smeerde ‘m op tijd. 

En te gast bij een studentenvereniging irriteerde ik me mateloos aan het gedrag van een bal. Als gelegenheidsroker besloot ik dat dit dé gelegenheid was om er een op te steken. Terwijl de student doorbralde, blies ik de rook consequent vol in zijn gezicht uit.

“Het is dat jij een wijf bent, anders had ik je allang op je bek geslagen”, sneerde de bal. 

 

Op latere leeftijd volgden er wel weer rake klappen. Een aantal ervan was geheel vrijwillig. Op je achterwerk komen klappen namelijk toch anders aan dan in je gezicht, zo ervoer ik.

Maar toen mijn (inmiddels ex-)vriendin me vertelde dat ze ‘niet wist waarom, maar niet meer met mij kon samenleven’ was dat de eerste klap die ze mij uitdeelde, waar ik beslist geen genot aan beleefde. 

Toen ik vervolgens ontdekte, dat ze mij al anderhalf jaar lang aan het belazeren was met een ander, was dat opnieuw een gedenkwaardige klap. Dit keer in de categorie ‘verbijsterend’. 

 

Als je klappen krijgt, is de kunst hoe je ermee omgaat: terugslaan, weglopen of verbijsterd blijven staan? Ik heb die tactieken vroeger geprobeerd.

Het afgelopen jaar heb ik gelukkig ook een andere manier geleerd, en wel van mijn tai chi-leraar:

“Beweeg bij een aanval mee met de beweging van je tegenstander. Laat de aanval van je afglijden en leg deze naast je neer. Zo ben jij er vanaf, terwijl je tegenstander gefrustreerd achterblijft.”

 

Zijn Oosterse wijsheid heb ik de afgelopen maanden succesvol toegepast. Mijn ex-vriendin deelde me meerdere malen klappen uit, in de voor mij volslagen nieuwe categorie ‘beneden de gordel’. 

Ik heb haar onsmakelijke klappen van me af laten glijden en naast me neergelegd. 

Ik kan mezelf recht in de spiegel aankijken: ik heb geen blauwe plekken en zie er beter uit dan ooit. 

Voor mij is het wachten nu weer op een leuke klapper.

Ik ben er klaar voor!