Vuil spel

Verdwaald in een kansloos warenhuis zie ik het liggen: Mens-erger-je-niet. Herinneringen komen meteen naar boven. Het bordspel vloog vroeger vaak met pionnen en al door onze woonkamer. Want of je nou 7 of 77 was, het lukte altijd wel iemand om bij de ander het bloed onder de nagels vandaan te halen. Jaren later bleek dat de nobele kunst van het Mens-erger-je-nieten een goede oefening was geweest voor het omgaan met een net zo irritante collega.

Ze heette Mirjam. Ik ontmoette haar een paar jaar geleden, toen ik op het hoofdkantoor van het groenste telecombedrijf van het land werkte. Onze manager, een kloon van Frits Bolkestein, vertelde dat we een nieuwe collega zouden krijgen. Frits was namelijk gebeld door de hoogste baas van het bedrijfsonderdeel waar Mirjam werkte.
Mirjam was nog maar 25, maar had al veel ervaring in ‘het vak’. 
Mirjam was een high potential.
Mirjam was geliefd bij haar collega’s. 
Mirjams bijnaam was Golden Girl.

Wij noemden haar ‘Mir’. Mir mat 1.55 meter. Daardoor had iedereen goed zicht op de zwarte uitgroei van haar goudblondgeverfde bobline. Haar zwarte wenkbrauwborstels staken af bij haar zonnebankbruine gezicht. Elke dag verscheen Mir in een nieuwe outfit. 

Helaas was ze in haar werk minder innovatief. Mir zou nieuwe producten en diensten groot maken. De digitale revolutie was namelijk in volle gang. Hulptroepen waren hard nodig. Helaas leverde Mir meer troep dan hulp op. Een klachtentsunami overspoelde ons.

Nu zijn vooral vrouwen goed in subtiele hints. Collega Mieke wees daarom Mir als eerste op de klachten. Mir reageerde, zoals alleen vrouwen dat kunnen. Ze stak haar gouden bobline de weken erna regelmatig om de hoek van Miekes kantoor. Daar sierde tussen alle serieuze memo’s Chris Zegers op posterformaat het prikbord, terwijl Mieke, 35, wanhopig single, dagelijks droomde van haar prins in witte Porsche. “Zeg Mieke, er zijn twee, ja luister goed, twee collega’s verliefd op me. Ik weet gewoon niet wie ik moet kiezen. Wat zou jij doen?"
Jouw waterstofperoxidehaar in een stopcontact steken. 
Maar dat zei Mieke niet hardop.

Mannelijke collega’s hakten vervolgens met de botte bijl in op goudlokje. Die pareerde ook deze aanvallen door glasvezelharde ontkenningen in e-mails van minimaal twee A4-tjes. Manager Frits kreeg altijd een kopie. Tot grote wanhoop van secretaresse Elise. Ze kon maar geen code vinden voor het boeken van al haar papierversnipperoveruren.

Ondertussen stond bij iedereen het zweet op de rug terwijl we het strontspoor van Mir opruimden. Toen de kar vol was, besloten we Frits het resultaat te laten zien. In bordeauxrode broek met groene polo wist hij niet wat hem uitgerekend op casual friday overkwam. 
“Reuze vervelend.”
Vanzelfsprekend zou hij deze kwestie oplossen. 
De maandag erop belde Frits zijn ‘goede vrind’ René, directeur van een grote internetprovider. “René, alles goed? Zeg, jij zoekt toch nog een goede marketeer? Ik heb iemand voor je, geweldige meid, die moet je hebben. Golden Girl, zo noemen we haar.”

Een paar jaar later kreeg ik een mailing van een hagelnieuwe internetprovider, met een wel heel verleidelijk aanbod. Nog net op tijd zag ik dat de brief ondertekend was door de directeur, ‘goudlokje’ Mirjam. 

Sommige mensen weten het spelletje gewoon heel goed te spelen. Ik kijk nog eens naar de doos Mens-erger-je-niet. 
Zal ik het kopen?
Nee, ik denk dat ik maar een beurt oversla.
Kutspel.