Mira

Hoe de band heet, weet hij niet meer. Hij heeft ook geen idee waarom hij eigenlijk naar dit concert is gekomen. Vanaf dat hij binnen liep, staat hij achter in de zaal op een verhoging. Zo te zien is er aardig wat volk. Vóór het podium is het zelfs druk te noemen; de mensen lijken elkaar daar te verdringen. Hier achterin is een prima plek. Hij kijkt net over het publiek heen en heeft aardig zicht op wat er daarginds op het podium gebeurt. Plus: zo komt hij ook te weten of er nog bekenden in de zaal zijn. Niet dat hij bekenden wil zien of spreken. Het liefst staat hij gewoon naar het concert te luisteren. Hij heeft toch al zo’n hekel aan mensen die door de muziek heen praten. Dutch disease; dóód moeten ze. De paar mensen die hij heeft herkend, heeft hij met een hoofdknik begroet: [..], […] en […]. Zelfs […]. Die wilde hij liever niet tegen komen, maar toch stak hij uit misplaatste beleefdheid een hand naar hem op. Verder negeerde hij hem. Gelukkig staat het geluid erg hard. Dat bespaart hem gesprekken. De geluidsman heeft trouwens ook poep in zijn oren, want het is niet alleen loeihard, maar ook vervormd. Of het hoort zo. Hij kent de muziek van deze band niet. Zijn blik dwaalt af over het publiek.
Lieve help, daar staat ze, links voor het podium. Ze danst. Af en toe strekt ze haar armen uit naar boven. Van een afstand lijkt ze helemaal in de muziek op te gaan. Hoe heet ze ook weer? Iets met een M. was het. Hij heeft haar maar een paar keer gezien. Laatste keer op een feestje bij R. Toen zat ze ergens ver weg in een van de woonkamers op een bank, met haar voeten onder haar billen. Toen leek ze hem niet op te merken en was ze druk aan het praten met allerlei mensen. Allerlei mensen; hij wilde ze niet zien en niet spreken, maar dat meisje M. wel. Ze had een keer meegedaan met een project en er kwamen foto’s van haar op Instagram voorbij. Zelden keek hij op Instagram, maar die foto’s wilde hij wel zien. Graag zelfs. Nu staat ze daar. In het publiek. Ze fluistert iets in het oor van iemand anders en lacht haar witte tanden bloot. Shit, ze is met iemand. Haar lange donkerblonde haren golven over haar schouders.
De gitarist op het podium slooft zich uit. Wat is dat toch met gitaristen dat ze zich zo belachelijk gedragen als ze wat mogen spelen? Dat je uit je dak gaat van wat je zelf doet. Zo geweldig vindt hij het werk van die gitarist niet. Nee, dan de bassiste. Die staat geconcentreerd een niet onaardige groove te spelen. Leuke meid. Hij knikt op de maat met haar mee. De band speelt nu al een uur en een kwartier. Het einde komt zicht. Het is tijd, dus.
Hij doet een stap vooruit en stapt van de verhoging af. Langzaam wurmt hij zich door het publiek naar voren. Af en toe moet hij even een hand op een schouder leggen of een duwtje in de rug geven. Sorry, maar hij moet er even langs. Dank je wel. Hij is benieuwd hoe de band er van dichtbij uitziet. Zo, daar is hij bij het podium. De gitarist negeert hij. Achter het drumstel zit een knul met bloot bovenlijf als een gek te rammen op de trommels. Het klinkt nergens naar. De gast achter de toetsen zit stoïcijns op zijn eigen vingers te kijken. Daar is dus niets aan te zien. Nee, dan die bassiste. Die speelt nog altijd dezelfde groove. Zou ze niks anders kunnen? Van dichtbij valt ze uiterlijk nogal tegen. Haar haren zijn ongewassen en haar blik is of het haar allemaal niet interesseert. Even doet hij zijn ogen dicht om het geluid van de band tot zich door te laten dringen; misschien als hij zich concentreert is het nog wat. Nee. De muziek lijkt nóg harder en rommelig. Heeft die geluidsman nou de schuiven nog verder open gezet? Wat een debiel. 
Hij krijgt een tikje tegen zijn rug. Langzaam draait hij zich om. Daar is ze. Ze doet een stap naar voren en komt dichter naar hem toe. Hij glimlacht, blij dat ze hem heeft herkend. Ze draagt stevige schoenen en een stoere broek. Daarboven een zwart topje en haar schouders en armen zijn bloot. Haar haren zitten in de war, vast van het dansen. Haar gezicht lijkt opgezwollen, ze kijkt bijna door spleetjes, ziet hij. Ze steekt een hand met de wijsvinger omhoog. Ze zegt iets. Hij kijkt haar vragend aan. Mira. Dat was het. Haar hoofd beweegt, haar blik is leeg en ze lijkt langs hem heen te kijken. Ze wankelt. Ze is zo zat als een aap.
De muziek achter hem is stil gevallen. De zanger zegt iets. Het wordt het laatste nummer. Het publiek gilt en joelt. De band speelt weer. Hij kijkt opnieuw naar haar. Ze is verdwenen. Hij draait zich om naar het podium. Goed beschouwd is de band ook kut.

-
Apeldoorn, april 2024