Sorry, not sorry

De sudoku is nog niet gemaakt, dus pak ik de oude krant van de tafel. Als de puzzel is opgelost loop ik naar de papierbak wanneer het interview op de achterkant mijn aandacht grijpt: Arie vindt zijn antisemitische muurtekening een verkeerd uitgepakte grap. Geïntrigeerd lees ik het artikel door. Arie geeft aan geen spijt van zijn daden te hebben, maar wel dat mensen zich gekwetst hebben gevoeld. Volgens psychologen zou dat een keurige manier zijn van spijt betuigen: inzien dat de gehele situatie vervelend is, zonder per se schuld te bekennen of toe te geven aan een aandeel aan de vervelende situatie.

Wanneer we verder lezen, blijkt echter dat Arie mogelijk toch wat minder spijt heeft. Statements zoals 'maar dan nog... het is op een pleintje ergens waar niemand komt', 'dat maakt hij (de rechter) ervan' en het aantal keer 'ja, maar' geven blijk dat Arie nog steeds niet het daadwerkelijke probleem wil onderkennen. De opgelegde straf lijkt ook al niet veel goeds te doen. Dat Arie als onderdeel van de straf een dag op stap moet met leden van de Joodse gemeente naar het Namenmonument in Amsterdam om zo bewustwording te creëren, wordt ondermijnd met een 'het was gewoon gezellig'. Arie en de rabbijn lijken dan ook van mening te verschillen wanneer Arie aangeeft dat de organisaties die aangifte hebben gedaan snapten dat voetbalantisemitisme 'eigenlijk geen antisemitisme is'. Al met al lijkt Arie meer spijt te hebben van de gevolgen die hij ondervindt van zijn slecht geslaagde grap dan dat hij werkelijk berouw heeft van zijn daden.

Ook afgelopen maand was het weer raak in de categorie excuses. Iemand die op het hoofd van een slapende man poept en daarna 'ongelofelijk veel spijt' heeft. Maar van wat precies? Van wat hij nu zelf een 'vernederende en walgelijke actie' noemt of van het feit dat zijn 'leven nu helemaal op zijn kop' staat door alle doodsbedreigingen. Uiteraard hoeft het een niet het ander uit te sluiten, noch mogen leden van het twitter-tribunaal voor eigen rechter spelen, maar er schuilt enig ongenoegen in de artikelen die doordrenken van een sorry, not sorry-gevoel. Dit is zeker het geval nu er toenemende aandacht is voor de rol van excuses in de rechtspraktijk. Waar de klassieke rechtspraktijk juist een obstakel voor excuses opwerpt door de daarmee gepaarde erkenning van schuld en aansprakelijkheid aan te nemen, zijn excuses juist vaak de oplossing bij geschillen of het is deze erkenning - en niet de straf- juist waar slachtoffers behoefte aan hebben. Zo zijn excuses juist een belangrijk onderdeel voor recht doen.

De precieze rol van excuses in de rechtsgang moet nog verdere vorm krijgen. Daarbij speelt ook de vraag in hoeverre sociaal gewenste spijt (sorry zeggen omdat het nou eenmaal hoort) van daadwerkelijk berouw onderscheiden kan worden. Het spijt over de vervelende situatie waarin de dader beland is, is in ieder geval geen excuusvorm waarmee het recht noch het slachtoffer verder komt. Sorry, not sorry belemmert daarmee de verdere rechtvaardigheidsontwikkeling. En dat noem ik nou een spijtige situatie.

Dit item is geschreven door Elsien van Kaf.