De randdebielen van Connexxion

Conducteurs, machinisten van de NS en buschauffeurs van Connexxion maken er tegenwoordig een gewoonte van in het openbaar te kankeren over hun arbeidsvoorwaarden. Je kunt de eerste klas van de NS niet binnenkomen of er zit zo’n kluit kankerpitten. Zet twee buschauffeurs bij elkaar net na of voor een dienst, wachtend op hun eigen bus, en maar zeuren en zeiken. Niks besloten ruimtes met de bond of de OR erbij. Nog nooit hebben zij een moment gedacht aan dienstverlening versus klanten. Dan komt er nog iets bij: ze zien de klanten als lastige obstakels. Ze zitten er alleen voor zichzelf en zien hun werk steeds meer als obstakel. Krankzinnigheid troef hoe zij denken met klanten om te moeten gaan. Ik heb er geen andere woorden voor. Buschauffeurs.

Zo’n bus weegt tussen de tien en twintig ton, afhankelijk van het feit of het een enkele of verlengde is en hoeveel passagiers erin zitten. De meeste buschauffeurs rijden erin alsof het hun personenauto is. Hard optrekken en remmen is heel gewoon als je gezin al in de zetels en riemen zit, maar niet wanneer ouderen proberen te gaan zitten.
Vier weken geleden ging het behoorlijk mis. Ik ben een beetje groot en breed, weeg een kilootje of honderd plus en ben bijna twee meter. De dienstdoende buschauffeur remde achterlijk hard en ik stond al om mijn Ov-kaart voor de GPS-afrekenterminal te houden. Ik vloog door de bus en nam verschillende mensen mee in mijn vrije val. Mijn lichaam stopte tegen de arm van een man, de tranen sprongen hem in de ogen van de pijn.
“En bedankt, hè!” schreeuwde ik naar voren. Ik keek de man aan en vroeg hem hoe het ging. Hij knikte dat het okay was, maar zijn gezicht was vertrokken van de pijn. Ik stapte uit en haatte mijzelf, de buschauffeur en die fucking gehaaste maatschappij waarin normen en waarden woorden zonder enige betekenis zijn.

Een oude man met zijn vrouw stapten in ter hoogte van het Flevoziekenhuis in Almere. Ik schatte ze rond de zeventig. De oude vrouw zat, de man wilde ernaast plaats gaan nemen. Plotseling gaf de chauffeur gas, vol gas. De oude man landde met zijn heup op de leuning.
“Zeg, kun je niet even wachten tot ik zit?” zei hij nog redelijk vriendelijk tegen de chauffeur. De chauffeur gaf geen kik.
“Meneer de buschauffeur, heeft u mij niet gehoord? Kunt u niet gewoon wachten totdat alle mensen zitten?” De oude man bleef het proberen, ondertussen druk overleggend met zijn vrouw. Zij wilde al sussen en leek er geen enkele behoefte aan te hebben dat haar man het zou laten escaleren. En weer gaf de chauffeur geen geluid.
“Heb ie dat wel eens meegemaakt?” zei de oude man terwijl hij de bus rond keek. Ik schudde natuurlijk ook nee. Nog niet eerder zo’n onbeschoft stuk vreten achter een groot stuur zien zitten. “Bent u uw tong kwijt of zoiets? Kunt u nou helemaal niets zeggen, wat zijn dat voor een manieren van Conexxion?” Hij werd bozer en bozer. Maar toen plotseling:
“Zeg ouwe, ga nou eens rustig zijn, ja.”
“Rustig zijn? Rustig zijn? Ik val hier bijna op mijn gezicht, man.” De oude man raakte steeds meer overstuur.
“Hé ouwe, ik zie dat je een beetje oud bent, dus doe nou es effe rustig aan voordat ik je ouwe smoel verbouw zo.” Iedere spier spande zich in mijn lichaam. Als dat achterlijke varken die man iets aangedaan zou hebben, had ik ingegrepen. Ik wist het zeker.
“Jezus, ben je niet goed bij je hoofd of zo, man? Je bent een buschauffeur.”
“Ja en? Jij bent een vervelend oud mannetje. En als je zo doorgaat, dan zul jij nog eens wat beleven.” De vrouw van de oude man sommeerde hem niet langer door te gaan. Hij kon het toch niet laten een nabrander te geven.
“Jij kunt een klacht tegemoet zien, mannetje.”
“Je doet maar, ouwe zeiksnor.”

Ik heb die klacht ook ingediend samen met deze column waarvan ik de link ook zal sturen naar Connexxion. Dit kan gewoon niet. De clowns denken dat ze vee vervoeren, trappen op de rem en het gas terwijl passagiers nog niet zitten of bij de uitgang zijn waar ze zich vast kunnen houden. Je kunt je kaart niet meer pakken, je weet nooit hoe hard hij gaat remmen. Vaak check ik daarom niet uit. Ze bekijken het maar.