Nachtritten: sexy lading (33)

   Hier lees je deel 32

‘Baas? Dit is niet het geluid van de GPS-tracker van Vicky.’ Op dat moment klonk er een schot. De soldaat greep naar zijn been en rende bij Giovanni vandaan. De piep veranderde van toon.
‘Maar dat wel!’ zei een andere soldaat. Hij keek angstvallig naar de verchroomde Beretta FS van Giovanni die nog narookte. Het was geen rode stip op het scherm maar een groene.
‘Dit is de tracker van Vicky’, zei de soldaat weer. Hij nam snel plaats achter het scherm en probeerde de coördinaten te zoeken.
‘Hoe lang duurt dat, man?’ schreeuwde Giovanni.
‘Een paar minuten.’ De handen van de soldaat trilden onophoudelijk terwijl hij de commando’s via het toetsenbord intikte.

Vicky en Sjaak lagen in een diepe slaap. Sjaak opende zijn slaperige ogen. Hij hoorde zand lopen op de grond. Het regende hard buiten. Hij begreep direct wat er aan de hand was. Zand begon langs de loden plaat te lopen, zo het hol in dat tot bouwvallig kamertje omgebouwd was. De open lucht was via de ontstane spleet al te zien. Vicky was ook wakker geworden.
‘Max! Max!’ schreeuwde Sjaak naar de boerderij. Het licht ging direct aan, Max vloog in zijn shorts naar buiten en begon direct met het gat dicht te gooien.
‘Kleed je aan, Vicky’, zei Sjaak benauwd.
‘Maar wat is er aan de hand? Ik begrijp er niets van.’
‘Je kijkt naar de buitenlucht via die spleet daar.’ Hij wees haar de opening die nu snel kleiner werd omdat Max hem dicht schepte met dikke klei en nat zand.

‘En nu?’ Giovanni was door het dolle heen. Hij had gezien dat de GPS van Vicky nog leefde, maar ook hij kon zien dat de groene stip nu weer weg was. Hij richtte zijn wapen op het voorhoofd van de soldaat die de coördinaten gezocht had.
‘Heeft dat zin denk je, Giovanni?’ zei hij zacht, maar wel indringend. Giovanni liet direct zijn wapen zakken. Eén man zonder reden neerschieten ging er nog net in bij zijn soldaten, maar wanneer hij deze man ook zonder pardon had neergeschoten, had hij een probleem met zijn soldaten kunnen krijgen.
‘We hebben de juiste coördinaten niet, maar ik weet ongeveer waar ze zit. Het zal niet meer zijn dan een gebied van tien bij tien.’
‘Tien meter? Tien kilometer? Tienduizend kilometer?’ vroeg Giovanni geïrriteerd.
‘Doe de tweede maar.’ zei de soldaat.
‘Verdomme, tien kilometer. Hoeveel man heb ik daarvoor nodig om dat een beetje efficiënt uit te kammen?’
‘Je kunt beginnen de politie een bonusje te geven. Dat is al honderd man die zoeken.’ Giovanni keek hem aan.
‘Wat is je naam?’
‘Gio.’
‘Jij leidt het zooitje. Jij regelt het met de politie. Jij bent vanaf nu mijn eerste luitenant.’ Gio glimlachte. Hij wist in ieder geval dat wat hij ook zou doen, Giovanni schiet nooit zijn luitenant dood. Maar het was een slechte zaak voor Sjaak, Vicky en Max. Gio was een slimme vent. Hij had zich al eerder bewezen, maar toen viel het bijna niemand op en Giovanni zeker niet.

‘Is het dicht, Max?’ vroeg Sjaak zenuwachtig aan de binnenstormende Max.
‘Voor nu. Maar ik weet niet wat het gaat doen wanneer het zo blijft regenen. Trouwens, we hebben grotere problemen. Nemen we het risico dat Giovanni niets gezien heeft?’
‘Denk jij dat ze gepeild is?’ vroeg Sjaak.
‘Ik ken die zieke geest van hem een beetje. Ik ken zijn organisatie. En ik weet wat hij te besteden heeft wanneer hij zijn zin wil hebben. Geloof mij, Giovanni Colombo heeft zijn reputatie meer dan eens waargemaakt. Die van de meest koelbloedige moordenaar die je je kunt voorstellen. We moeten weg, ook al omdat de stabiliteit van loden plaat niet te vertrouwen is omdat de steun van zand en klei steeds minder is. En als wij die op onze kop krijgen valt er niks meer te vinden voor Giovanni.’
‘Maar gaan rennen betekent op zeker dat we gepakt worden. Wacht even.’ Sjaak keek in het grote niets. ‘Er zijn hier een paar kilometer vandaan, aan de kust om precies te zijn, wat grotten die ik ken. Ik heb daar weken in mijn eentje gezeten om zaken uit te denken’, zei Sjaak. Max pakte zijn jas en sloeg hem om Vicky’s schouders. ‘We gaan. In deze jas zitten ook materialen die eigenlijk tegen intense kou zijn, maar volgens mij ook GPS zwakker maken.’

‘Ik zie de groene stip niet’, zei Giovanni constant. Giovanni zat in een snelle Mercedes met drie van zijn soldaten. Ze waren nog een kleine tien kilometer verwijderd van Max, Vicky en Sjaak. Zij reden met een oude Alfa Romeo met hoge snelheid naar de kust, naar een uitgestrekt grottengebied. Giovanni reed ook richting de grotten. Ze hadden hooguit tien minuten voorsprong. 
Sjaak liet de auto op het strand staan. Het was vroeg in de ochtend. Het zou snel licht worden.
‘Ik weet waar ik ben’, riep Sjaak. Hij ondersteunde Vicky. Haar buik was al aardig gegroeid en haar conditie stelde niet zoveel voor. Max stond even stil. Hij kon de weg waarover zij gekomen waren over een paar kilometer bekijken. Hij zag in de verte een auto snel naderen.
‘Ik denk dat hij ons op de hielen zit, Sjaak.’ Sjaak keek niet hij geloofde Max op zijn woord. Ze liepen de grot in. Steeds verder. ‘Weet je straks ook nog waar je bent, Sjaak?’ vroeg Max. Vicky werd steeds zwaarder voor Sjaak. Max zag dit en ging Sjaak helpen Vicky te dragen.

‘We zijn nog niet ver genoeg, Max. Natuurlijk weet ik waar we zitten. Ik heb hier een paar weken gewoond. Nadat ze dachten dat ze mij dood hadden geschoten, kwam ik hier op krachten. Ik heb hier ook proviand neergelegd. Ik heb altijd een voorgevoel gehad dat deze plek mij voor een tweede keer veiligheid zou brengen.’ Eindelijk legde hij Vicky neer op een bed van stro in een ruimte waar zij net aan met zijn drieën konden liggen. Max had een zaklamp meegenomen van de boerderij. Deze was de laatste twintig minuten aan geweest. Ze moesten snel iets brandbaars vinden, anders zouden de batterijen te snel op zijn.

‘Ik zag ze deze grot in gaan, Giovanni’, riep een van Giovanni’s mannen. De stemmen van Giovanni en zijn mannen werden ver de grot in gedragen. Het was voor Sjaak en Max niet in te schatten hoever ze van hun verwijderd waren.
‘Zonder honden beginnen ze niet zoveel. Het zal een speld in een hooiberg zijn. We moeten wel stil zijn, Max. Jij ook, Vick. En de lamp moet helemaal uit.’ Vicky sliep half, ze leek uitgeput. Max bewoog zich op de tast naar de muur. Sjaak ging naast Vicky liggen, heel dicht tegen haar aan. Vicky bewoog haar kont zo dat ze Sjaaks heupen voelde. Na een paar uur schrokken ze wakker. Het was stil in de grot, te stil.

‘Kom mee!’ siste Sjaak. Max deed de lamp weer aan. Het licht verblindde hen alle drie voor enkele seconden.
‘Sjaak, je moet rustig aan doen. Ik heb krampen in mijn buik’, zei Vicky zacht.
‘We kunnen hier niet blijven. Giovanni zal honden laten aanrukken. Ik weet een uitweg maar dan moeten we honderden meters door de grot lopen. Ik ken de weg.’
Ze liepen over steile paden en scherpe punten. Vicky’s jurk bleef aan een van de punten hangen en scheurde. Ze liep in een mini-jurk verder. Haar kuiten waren inmiddels rood van het bloed. Sjaak en Max hadden een lange broek aan, die hadden veel minder last van de scherpe rotsen.
‘We zijn er bijna, nog een meter of twintig, Vicky’, zei Sjaak.
‘Laat mij die laatste meters maar voorop lopen. Zo te zien is het hartstikke stijl en glad. Ik verken het, dan kunnen jullie je voeten neerzetten waar ik ze neergezet heb’, zei Max. En hij begon voorop te lopen. Het gat waaruit ze zouden moeten klimmen, kwam recht uit de rots. Je kon alleen het gat inkijken wanneer je er boven ging hangen. En dan nog kon je er maar een paar meter inkijken. Max klom eruit en lette totaal niet op de omgeving. Hij trok Vicky uit het gat.
‘Zo, ik zei het toch Gio, dit is het enige gat waardoor zij zouden kunnen ontsnappen.’