Jij bent echt geen spát veranderd!

Afgelopen zaterdag voelde ik me weer de puber die ik 28 jaar geleden was. Een reünie op mijn middelbare school ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan. Met een schoolreisjesachtig gevoel in mijn onderbuik ging ik al vroeg op pad. Van tevoren had ik me al druk lopen maken over zaken waar ik me een kleine 30 jaar ook al druk om maakte: zit mijn haar wel leuk? Welke kleren zal ik aandoen? Wat zullen ze van mij vinden? Zullen mijn klasgenoten zich mij überhaupt wel kunnen herinneren?

Op het station had ik afgesproken met een klasgenoot die ik al een tijd als Facebookvriend heb: Johan. Vroeger op school waren wij ook goede vrienden. Een lieve jongen en zoals ik hem zaterdag vertelde, de éérste jongen ooit die mij vertelde verliefd op me te zijn. Helaas was ik op een andere klasgenoot verliefd, op Bob, dus dat vertelde ik hem toen ook. Maar ik voelde me natuurlijk wel gevleid. Jammer genoeg kon Johan zich niet meer herinneren dat hij verliefd op me is geweest, dat is dan wel weer jammer.  

Toen we elkaar op het station ontmoetten, leek het of de jaren wegvielen. We reisden het laatste stuk samen en kletsten honderduit over wat we de afgelopen jaren hadden meegemaakt. Natuurlijk was hij ouder geworden maar zijn mimiek en gebaartjes waren nog precies hetzelfde. Hij moest ook lachen om mij: “Zo keek je vroeger ook al!”

We liepen het bekende traject door de binnenstad van Meppel naar ‘onze’ school. We wezen elkaar de bekende plekjes aan. “O, bakker Wille zit er ook nog! Weet je nog, daar gingen we altijd puddingbroodjes halen!” Er was veel veranderd maar ook nog veel hetzelfde. Het was vreemd en vertrouwd tegelijkertijd.

Wat gek om na zo veel jaar het schoolplein weer op te wandelen en om de school binnen te lopen. Er lag een leven tussen. De laatste keer dat ik het schoolgebouw verliet was na de diploma-uitreiking. Toen was ik 17 jaar, nu bijna 45. Ach. Wat zou ik veel dingen anders hebben gedaan als ik de tijd terug zou kunnen draaien naar dat moment. Ik was zo jong en het leven lag vol beloftes voor me. Maar ik had geen tijd om daar al te lang bij stil te staan.

Ik kreeg bijna een lachbui toen ik de directeur van toen tegen het lijf liep. Waarom? De avond voor de reünie had ik mijn moeder nog uitgebreid gesproken aan de telefoon. Ze vroeg me wie ik allemaal graag zou willen ontmoeten. Welke leerlingen, welke leraren. Ze vertelde me dat ze had gehoord dat de directeur van toen inmiddels al een paar jaar dood was. Nou, hij zag er nog prima uit voor een lijk! Niks doods aan! Een lieve, oude, bejaarde man, maar scherp van geest, hij wist zich zelfs nog mijn naam te herinneren!

Het duurde niet lang voordat ik veel van mijn oude klasgenoten tegenkwam en al snel stonden wij met z’n allen op een kluitje te kwetteren als opgewonden mussen op een pleintje. Het grappige was dat ik bijna door iedereen onmiddellijk herkend werd. “Jij bent echt geen spát veranderd!” hoorde ik regelmatig en dat zinnetje ontsnapte ook vaak aan mijn lippen. En dat was dan ook écht zo. Sommige klasgenoten waren zo precies hetzelfde dat het bijna eng was. Natuurlijk, een rimpeltje hier en daar, een kilootje erbij zo links en rechts, maar nog zo de persoon met wie ik vroeger in de schoolbanken zat!

De herinneringen waren niet van de lucht. Mij werd gevraagd of ik nog steeds piano speel. Ja, nog steeds. Vroeger hadden we op vrijdagmiddag muziekles van meneer Stevens. Ik speelde dan piano en vond dat doodeng. Vaak struikelde ik voor mijn gevoel over mijn vingers, maar gelukkig vervagen dat soort herinneringen en blijft het mooie ervan over: “Wat kon jij toch mooi pianospelen, doe je dat nog steeds?”  Herinneringen aan een klasgenootje dat op 13-jarige leeftijd was overleden. Wat een impact had dit gebeuren gehad op de klas! Herinneringen aan leraren. Helaas waren er niet veel leraren van toen aanwezig, maar die paar die er waren, het was bijzonder leuk om ze terug te zien.

Ik biechtte Bob op, dat ik al die jaren dat we op school zaten, verliefd op hem ben geweest. In de brugklas ben ik blijven zitten en hij ging voorwaardelijk over. Als hij zijn cijfers vóór de kerstvakantie niet zou hebben opgehaald, dan zou hij teruggezet worden naar de eerste klas. Ik ben christelijk opgevoed, zat op een gereformeerde school waar het gebed en de christelijke levensstijl centraal stond. Hoewel ik het eigenlijk wel gênant vond, was het eigenlijk té grappig om het niét te vertellen. Terwijl Bob en ik een sigaretje stonden te roken op het plein, vertelde ik hem na al die jaren, dat hij het aan mij te wijten had dat hij was teruggezet naar de eerste klas. Want vanaf de zomervakantie tot de kerstvakantie had ik elke avond in bed liggen bidden en had ik aan God gevraagd, of Bob teruggezet mocht worden naar de eerste klas. En mijn gebed was verhoord! Na de kerstvakantie zat Bob – zoals het hoorde – weer bij mij in de klas. Ja, vlak de kracht van het gebed niet uit!

Hoe het leven zijn loop soms neemt. Monique, die nog steeds in Emmeloord woont met haar man en kinderen, Gea, die verschillende wereldreizen heeft gemaakt en zich nu met haar man heeft gesetteld op een boerderij met een paar koetjes en kalfjes. Lucas uit Urk, die Urk heeft verlaten en naar de kunstacademie is gegaan en Nederland rondzwerft. Zijn broer Jacob is altijd op Urk blijven wonen, is getrouwd en heeft een groot gezin! En ik kwam ook Gerda tegen.

Gerda is een bijzonder mens. In tegenstelling tot mijn andere schoolgenoten, heb ik met haar door de jaren heen contact gehouden. Zij zat niet bij mij in de klas, maar woonde bij ons in het dorp. Ze was heel lang de beste vriendin van mijn zus, kwam vaak bij ons thuis en leek bijna een zus van mij, zó voelden we elkaar altijd aan. Toen ik in Berkel en Rodenrijs woonde met mijn eerste echtgenoot, kwam ze ook een weekend logeren. Mijn ouders verhuisden naar Kampen; zij ook. Dus als ik bij mijn ouders logeerde dan zorgde ik er altijd voor dat ik Gerda zag. Soms zaten er een paar maanden tussen dat we elkaar ontmoetten, soms een paar jaar. Maar we zijn elkaar nooit uit het oog verloren. Zij was er die dag met haar twee zussen Greet en Mijke en met broer Geert en diens vrouw Henja. Een leuk en hecht gezin. Gerda en ik kwamen elkaar tegen in de hal en hadden meteen honderduit te bespreken met elkaar. Na afloop ben ik zelfs met haar mee naar haar huis gegaan en heb bij haar kersverse echtgenoot, maar ook weer een oude bekende voor mij, gegeten. Gezellig, gastvrij, warm. Toen ik weer in de trein zat, op weg naar mijn liefste, draaiden mijn hersens nog steeds op volle toeren. Schor van het vele praten, een hoofd vol indrukken, moe, maar uiterst voldaan kwam ik thuis en bestookte mijn lief met al mijn verhalen.

Jammer, jammer. Als ik terugdenk aan zaterdag, dan denk ik: te weinig tijd. Ik had dié nog willen spreken, en dié ook. Informatie loopt door mekaar in mijn hoofd. Wie vertelde nou ook alweer dat ze advocate was geworden? Was zij dat? Nee, toch niet. Ik weet het allemaal niet meer. Het was ook zó veel! Volgend jaar bestaat de school 51 jaar. Wordt het dan niet eens hoog tijd voor een reünie?