Pokke-pubers

Jigzoz, je vroeg mij in je column van twee weken geleden waarom ik er voor gekozen heb om eerst op een basisschool te werken en vervolgens de kinderopvang in te gaan. Je hebt medelijden met mensen die daar voor kiezen en je legt in je column uit waarom jij met van die ellendige pubers wilt werken. En waarom je zelfs van dat tuig houdt. Ieder zijn meug, zou ik zo zeggen! Maar ik wil het natuurlijk met plezier uitleggen. Dan moeten we eerst een reisje maken door mijn verleden…

Mijn broertje werd geboren en ik was meteen stikjaloers op mijn moeder: ik wilde óók een kind. Ineens vond ik mijn poppen veel minder aantrekkelijk. Mijn broertje deed alles écht: huilen, drinken, plassen, poepen en hij bewoog ook nog zijn armen en benen. Super vet! Het leek me dan ook veel leuker om een echte moeder te zijn dan een poppenmoeder. Er lag wel een probleem. Ik was nog maar acht jaar, dus moest toch nog echt even wachten totdat ik mijn droom kon verwezenlijken.

Mijn broertje bleef heel speciaal voor mij. Ik vond het heerlijk om met hem te wandelen, om boekjes met hem te bekijken en liedjes voor hem te zingen. Mijn grootste droom bleef om zelf moeder te worden. Na de middelbare school deed ik toelatingsexamen voor het conservatorium, maar werd afgewezen. Ik ging in een boekhandel werken en kreeg verkering. Om een lang verhaal kort te maken: ik trouwde op mijn 21e en werd moeder op mijn 22e. Toen ik 27 was, hadden mijn toenmalige man en ik samen drie kinderen.

Heerlijk vond ik het. Ik was een thuisblijfmoeder (iets, wat je tegenwoordig zelden meer ziet) en genoot met volle teugen van mijn kinderen. Ik zat in de oudercommissie van de peuterspeelzaal, ik deed vrijwilligerswerk op de school van mijn kinderen en toen de jongste eenmaal naar school was, kwam ik onmiddellijk op een punt van: en nu? Ik was 31 en had natuurlijk geen zin om alleen maar het huishouden te doen en te wachten tot mijn kinderen uit school kwamen. Al snel was ik voorleesmoeder, overblijfmoeder, zwemmoeder, luizenmoeder en nog meer van dat soort baantjes. Toen werd de onderwijsassistente ziek en mij werd gevraagd om haar functie tijdelijk over te nemen. Wat een eer! Ik had alleen maar een middelbare-schooldiploma, dus eigenlijk mocht ik dit niet doen. Maar ja, nood breekt wet. Ik genoot met volle teugen. Ook werd ik ingezet om de musical voor groep 8 met ze in te studeren, want ze hadden hun eigen meester helemaal dolgedraaid. De beste man kon totaal geen orde houden en bij mij ging het vanzelf. Ik had er lol in, had plezier met de kinderen, maar was ook streng als het nodig was. Dit had ik wel geleerd doordat mijn oudste zoon het syndroom van Asperger heeft. Ik moest hem bijna op militaristisch niveau behandelen. Korte, duidelijke boodschappen.

Het was een tijdelijke baan totdat de onderwijsassistente weer terug zou komen. Maar ze kwam niet terug. Ze ging werken op een schippersinternaat. Mij werd gevraagd om te blijven, mits ik de opleiding OnderwijsAssistent niveau 4 wilde gaan doen. Graag! Ik had mijn roeping gevonden, genoot met volle teugen van de kinderen en de opleiding was een makkie. Tenminste qua niveau, je kreeg wel belachelijk veel huiswerk wat vaak moeilijk te combineren was met drie kleine kinderen, een baan en het feit dat mijn echtgenoot de hele week van huis was als internationaal chauffeur. Mij werd geadviseerd om de PABO te gaan doen, maar dat zag ik niet zo zitten.

Binnen de kortste keren draaide ik gewoon groepen en deed ik hetzelfde als de leerkrachten. OnderwijsAssistente is een leerkrachtondersteuner, maar aangezien er veel ziekte was en geen inval, stond ik in de praktijk voor de klas. Aan het begin van het schooljaar 2003/2004 kreeg de meester van groep 8 de ziekte van Pfeifer. Ik nam in oktober zijn klas over en heb groep 8 tot de zomervakantie gedraaid. Ik schreef en regisseerde de musical, ging met de kinderen middelbare scholen bezoeken, deed de CITO-eindtoets met ze en vond het fantastisch! Ik had zelfs een LIO-stagiaire (leerkracht in opleiding) die ik zijn eindbeoordeling moest geven.

Na acht jaar stopte ik wegens allerlei omstandigheden (lees mijn serie: ’s Zondags gaat ze naar de kerk’, daar vind je het hele verhaal) met mijn werk op de basisschool en verhuisde naar Amsterdam om daar met de liefde van mijn leven te gaan samenwonen. Ik zocht een baan in het basisonderwijs. De baan OnderwijsAssistent was wegbezuinigd, ik had een MBO-diploma, dus zo kwam ik in de kinderopvang terecht. De bedoeling was, dat ik dit even als ‘tussendoorbaantje’ zou doen en dan weer op een basisschool zou gaan werken. Maar ja, economische crisis, inmiddels studerende kinderen, dus inmiddels werk ik al meer dan vijf jaar in de kinderopvang. In tussentijd heb ik ook nog gewerkt als pedagogisch coach, als assistent-locatiemanager, maar ook die functies zijn wegbezuinigd. Nu ben ik gewoon pedagogisch medewerker en muziekcoach.

Eerlijk gezegd, geniet ik heel erg van die peuters. Je hebt bepaalde fases in het leven die eruit springen, wat mij betreft. En dat is de peuterpuberteit en de gewone puberteit. Kinderen maken een gigantische ontwikkeling door en dat gaat natuurlijk gepaard met allerlei gedragingen. Interessant om mee te maken.

Peuters zijn boeiend, maar vermoeiend. Maar ook op een kinderopvanggroep is een groepsdynamiek. En dat is leuk. Ik ben consequent, duidelijk en lief tegelijk. Ik heb in mijn eentje een groep van zeven kinderen en zodra de ouders uit beeld zijn, doen ze gewoon mee met het groepsgebeuren. ‘Ik ben twee, dus ik zeg ‘nee’’, is heel bekend en ook waar! Peuters voelen feilloos aan waar hun macht en hun kracht ligt.

Zo gillen ze bijvoorbeeld bij het afscheid. En als dat gedrag hen wat oplevert (papa blijft toch nog even om een boekje voor te lezen), dan zullen ze de volgende keer nóg harder en nóg langer gillen. Maar ik verzeker je; zodra paps of mams uit beeld is, is het klaar met het gegil. Thuis eten die ettertjes bijna niks. Heerlijk toch, papa en mama wringen zich in allerlei bochten om ze aan het eten te krijgen. Daar krijg je een aandacht mee! In de groep werkt dat heel anders.

De sociale ontwikkeling van peuters is ook heel interessant om mee te maken. Op deze leeftijd is het al duidelijk wie de leiders en de volgers van de toekomst gaan worden.  Peuters leren dat hun gedrag gevolgen heeft. Vaak doen ze dingen uit nieuwsgierigheid. Pas nog. Een jochie van twee stond te kijken bij twee jongens die een blokkentoren aan het bouwen waren. Opeens pakte hij een blokje en sloeg een van die jongens keihard op z’n kop. Die jongen begon te brullen, natuurlijk. Ik zie nog dat koppie van dat tweejarig ventje voor me. Hij was verrukt. Alsof hij een knopje op een nieuw speeltje had ontdekt; als je erop drukt, komt er geluid uit. Het was absoluut niet uit gemenigheid of uit drift, nee, puur uit nieuwsgierigheid.

Wat ook leuk is aan peuters? Hun taalontwikkeling. Gebroken zinnen. Grappige conclusies. Op een ochtend zei ik: ‘Zo, alle kinderen zijn er, alle papa’s en mama’s zijn naar hun werk, nu gaan wij lekker fruit eten.’ Een van de kinderen vroeg aan mij: ‘Heb jij geen werk?’ Ik stond met een meisje van twee te wachten tot de magnetron klaar was. Het ding begon te piepen waarop het meisje zei: ‘Je hebt een sms.’ Dat is toch fantastisch?

Het werk in de kinderopvang is dus helemaal niet zo erg . Heb ik hiermee mijn levensdoel bereikt? Nee. Eigenlijk is het nog steeds mijn droom om lerares  Nederlands te worden. Echter, nooit van mijn leven op een middelbare school. Mijn werkplek bevindt zich vlak bij een middelbare school. En die leerlingen komen in mijn en in hun pauze naar mijn rustige pleintje toe om mijn pret te bederven. Wat een irritante figuren, zeg! Ik zie het ook aan de stagiaires die ik begeleid. Altijd te laat, altijd hun smoesjes klaar, nooit bezig met hun opdrachten, altijd een ander de schuld geven van wat er mis gaat in hun eigen leven. Pubers. Bah.

Ze kunnen niets op een normale toon zeggen, nee, ze gillen overdreven en schreeuwen, in plaats van te praten.  Dit komt doordat ze niet willen luisteren naar wat die ander te zeggen heeft; welnee, ze willen zelf het hoogste woord voeren. Ze gillen, ze schreeuwen en stinken naar puberzweet of goedkope aftershave of parfum. Ze mogen niet meer bij de sigarenboer naar binnen omdat ze jatten als de raven. Ze mogen niet meer bij de bakker naar binnen vanwege hun grote bek. Ná de pauze komt de conciërge van de school mét een paar leerlingen en een container al het afval ophalen dat daar maar gewoon wordt neergelazerd. Grote smoelen als ze geen sigaret van je krijgen, onappetijtelijke koppen met puisten met pus, overslaande jongensstemmen wegens baard in de keel (zó irritant) en dan nog die wisselwerking tussen meisjes en jongens. Als ze weer richting school vertrekken, duurt het nog minstens een uur voordat  de oestrogeendampen op het pleintje zijn opgelost.

Mijn eigen kinderen waren leuk. Als baby, als peuter, als kleuter, als puber en nu ook als jongvolwassene. Ook ik had een pesthekel aan kinderen van een ander bij mij thuis, Jigzoz. Kinderfeestjes, o, ik haatte ze!

Mijn wens om lerares op een middelbare school te worden, is verdwenen. Dat er mensen zijn die ervoor kiezen om op een middelbare school te werken, of nog erger: op een VMBO, is mij een raadsel. Wat een verschrikking moet dat zijn! De hele dag die gillende pubermeiden, stinkende puberjongens, liegende, stelende, hasj rokende en scheldende kinderen van anderen om je heen. Elke dag opnieuw van ‘morgens vroeg tot ’s avonds totale hel. En ook al verdient het dan misschien aardig, is dat het soms waard?

Volwassenonderwijs. Dat is misschien wel iets voor mij. Maar dan wel de echte volwassen volwassene. Heeft iemand daar misschien ervaring mee?