12. Tijd voor verbroedering

Een kerstcadeau van de FOK!-columnisten. Voor jou. Veertien columnisten hebben zich op een estafette gestort, die je deze kerstdagen fijn kunt lezen, al dan niet onder de kerstboom. Een avontuurlijke reis door de creatieve geesten van onze vaste columnisten. Deel 1 lees je hier.

Als een David Hasselhof in jonge jaren ren ik in slowmotion achter het kassameisje aan. Iedere keer als Patries zich afzet, wipt het dekentje op boven haar billen. Vanuit deze positie is het niet mogelijk om te zien wat er aan de voorzijde gebeurt, maar aan de groeiende mannelijke mensenmassa achter ons te horen, is dat vrij spectaculair te noemen.

Bij de supermarkt is het donker. Een laatste TL-balk voert een gevecht met zichzelf. Het is doodstil. Zelfs de grootste testosteronbommen die ons zijn gevolgd, zwijgen. “Kom”, fluistert Patries, “we sluipen erin via de emballageruimte!” Na een ingewikkelde truc met haarspelden duwt ze met haar billen de deur open. Zeker achttien kleerkasten van mannen sluipen achter ons aan. Het is hier een ravage. Voorzichtig klimmen we over de stellingen. “Het is net de Apenheul,” mompelt een gast. “Het ruft hier minstens net zo erg,” voegt een ander toe. “Shit!” Een doffe dreun galmt door de ruimte, terwijl de geur van mest nog sterker wordt. “Ssssssssssssssht!” Patries helpt de gevallen man overeind met haar vrije hand.

Een deur klikt open en een spleet licht piept naar binnen. Patries sluipt dichterbij en legt haar hoofd tegen de deur. Ze hoort een manisch gelach. “Jahahahaha! Dames en heren! Bel nu naar 0900-0001 als Lappie uw favoriet is om zich als Topper aan te sluiten bij mij, of sms “Lappie” naar 0900-9222! Als u wilt dat deze… mmm… man met zijn heerlijk lange grijze haar… God, ik zou er haast jaloers op worden.” Een kokhalsend geluid overstemt het gepraat, gevolgd door een vreemd alcoholgewennig gegorgel. “Als u wilt dat ik deze man niet live afslacht op uw fantastische HD-televisie, bel dan nu naar 0900-0002 of sms “lekkere grijze” naar 0900-9222!” Patries draait zich om naar de groep mannen, die haar met grote puppyogen aankijkt. Haar ogen smeulen. Ik voel een vuur in mij, sta op, en roep zo hard mogelijk: “Ten aanval!”

Patries smijt de deur open en stormt naar binnen. Ik ben even verblind door de hoeveelheid energie die de studiolampen opbrengen. Overal om mij heen klinken strijdkreten, maar ik ben zelf eigenlijk niet zo’n vechter. “Klimaatneutraal!” roep ik, om ook maar mijn bijdrage te leveren. Terwijl de kleerkasten in gevecht gaan met de bodyguards – allemaal heerlijke kerels met strakke billen en een flinke borstkas – rent Patries op Gerard Joling af. Ze bedreigt zijn hoofdstoppels en voert een aantal imponerende moves uit met haar slagersmes.

“Altijd maar wortels! Prei! Courgettes! En nu durf je zelfs met een aubergine aan te komen voor de vulling van jouw kerstdiner? Kan je niet gewoon eens wat konijnenkeutelsalade halen, of hertenhoofddressing, zoals normale mensen!” Moeder begon hard te huilen. Het kleine meisje aan tafel keek toe. Ze zwoer nooit langwerpige groenten te kopen, want dat maakte haar mama altijd heel verdrietig. Vooral met kerst, de enige tijd van het jaar dat papa ook aandacht had voor mama. Dus toen ze eindelijk in de supermarkt terecht kwam, oefende ze heel hard. En heel stiekem, op de groenteafdeling. Vooral met samuraizwaarden. Of de keukenmesjes, die waren toch altijd  voorradig. En niemand hoefde ’s morgens vroeg te weten waar al die komkommers waren gebleven...

Intussen sluip ik naar de gevangenen. De atletische oude man wurmt zich uit zijn ketens, maar weigert zijn strakke glitterpakje uit te doen. “Mijn lichaam komt er goed in uit”, sprak hij wijs. Hij helpt mee. Lappie ziet witheet van woede en kan amper losgemaakt worden. “Als Auguste Rodin hiervan zou horen, zou die zich omdraaien in het graf!” Toch ziet ook hij in dat zijn hulp dringend nodig is om het vieze ventje met zijn lange grijze haar te bevrijden. Hij trilt zo hard op zijn stoel, dat hij langzamerhand richting het duel tussen Patries en Gerard stuitert. Ik kan hem nauwelijks aan, maar de atletische man weet hem met enkele soepele bewegingen van zijn pols en wat vreemd gekraak van botten te bevrijden. Ik knoop de theedoek om zijn mond voorzichtig los. Onmiddellijk gilt hij het uit. “Dommelsch! Dommelsch! Tieten! Kuikens! Dommelsch!” Voor we in kunnen grijpen, haalt hij een grote rubberen kip uit zijn broek en stort zich tierend op Gerard. Patries stapt verbaasd opzij. “Dus dat was die bobbel…”

Ineens vallen alle studiolampen uit. Een intens duister kruipt over de groep. Achttien Apeldoornse kleerkasten, de bodyguards, Gerard, Patries en ik worden overvallen door een enorme angst. Mijn vader! Waar is mijn vader? Er klinkt een knal. Een deur springt uit zijn voegen. In het licht van de gang verschijnt een enorme gestalte. Een zwaar gebulder vult de ruimte. “En nu is het genoeg!”

De volgende aflevering lees je hier.