Oma-battle

Altijd was ze maar druk met anderen. De ramen werden keurig gelapt, de gehaakte vitrage was altijd wit en de bloemen vers uit eigen tuin, zodat de buitenwereld nooit een slecht woord over haar kon spreken. De kinderen moesten het goed hebben, maar de kleinkinderen moesten het beste hebben. Van haar. Ze kende veel liefde en gaf dat op haar manier: met snoepjes, cadeautjes, een handige winterjas of een knipbeurt bij de kapper. Haar liefde was meetbaar. En hoewel de kinderen hun best deden om de aandacht tussen haar en de andere oma te verdelen, zij wilde toch dat de kleinkinderen het meest van haar hielden.

Hoewel ze op haar manier veel liefde gaf, spraken de kleinkinderen nog veel over die andere oma. Dat wrong. Voordat de kleintjes leerden wat sociaal wenselijke antwoorden waren, kwam zij vaak als laatste in het rijtje van de liefste opa en oma. Vooral de strijd met de andere oma was vreselijk, omdat de kinderen daar vrijelijk konden spelen. En dat terwijl dat mens helemaal niet zo netjes was. God nee. Daar kon je van de vloer eten. Letterlijk. De muren zijn er geel uitgeslagen van de sigarettenrook. In die vieze stad met die pleintjes, waar de knoflooflucht van de buren over die kleine schuttinkjes naar binnen waaide.

Zij was beter dan dat. Dus liet ze zien dat ze de beste oma was. Ze gaf niet alleen een winterjas, maar nam de kleinkinderen ook mee naar de winkel voor een goede zomerjas. En nieuwe schoenen met veters, want dat stond veel netter dan die ordinaire sportschoentjes met klittenband. Ze zou het beste voor hun zorgen en gaf extra gezonde sperziebonen, wortelen, aardappelen en boerenkool mee uit eigen moestuin. Dat is lekker, want het is gezond. Op visite nam ze niet alleen een pak koffie mee, maar ook wat lekkers voor de kleintjes. Of het nu een appeltje, een Koetjesreep of Haagse Hopjes waren, zelfs aan het buurmeisje dat altijd over de vloer kwam werd gedacht en de hond kreeg een plakje worst. Op verjaardagen kwam het duurste cadeau altijd van haar.

Tussendoor informeerde ze steeds weer hoe het nou met de andere opa en oma ging. Zelf kwam ze er nooit. Het was dan ook zeer vervelend om te horen dat zij met het andere bejaarde plebs een busreis naar Spanje maakten, terwijl zij thuis zat om voor haar man te zorgen. En toen haar man na jaren achteruitgang overleed, stond zij er alleen voor. En nog steeds gingen die nare opa en oma samen de hele wereld over, waarbij ze truien uit Australië en gevlochten ezeltjes uit Portugal meebrachten. Zij zat thuis, met de verse bloemen uit de tuin, de witte vitrage en Lingo op televisie.

Hoe ouder de kinderen werden, hoe slechter zij kon lopen. Zij die altijd voor anderen zorgde, kwam nu nog nauwelijks buiten. De kleinkinderen schonk ze maar een envelop op de verjaardag en met de feestdagen, want ze begreep niet meer wat er nu in hen omging. Vroeger was het nog eenvoudig. De kleinkinderen dronken thee met melk, speelden spelletjes en beloofden dat ze oma zouden helpen als ze oud zou worden. Ze beloofden de afwas te doen en boodschappen te halen. Maar de kleinkinderen zaten op de middelbare school, sloten zich op in hun eigen kamer en hadden het in het weekend te druk met huiswerk. Een keer per maand een bezoekje en een telefoontje, dat was alles wat ze na al die jaren investeren nog van hen kreeg.

Tijdens haar laatste bezoek aan het huis van de kinderen schoof ze met haar rollator naar binnen. Nog steeds slecht nieuws van die andere oma. Ze hadden elkaar nog en smeten nog steeds geld over de balk met al die reisjes in binnen- en buitenland en God weet waarheen. Eerst de liefde van de kleinkinderen, en nu wonnen ze het nog in gezondheid en geluk ook, terwijl die stadse mensen het helemaal niet hadden verdiend. Ze deden er toch niets voor. In ieder geval niet zo veel als zij.

Pas in de laatste jaren van haar leven begon ze het los te laten. Ze begon het te vergeten. Zoals alles eigenlijk. De kinderen, ja, die wist ze nog wel. Haar overleden man stond op de foto naast haar bed in het verzorgingshuis. De naam van de vrijwilligster, een nette dame die twee keer per week puzzels met haar kwam leggen wist ze ook. Marie. Marie was nog goed te been. Ze gaf Marie altijd een paar suikervrije snoepjes als ze langs kwam. En het geurtje dat ze van iemand cadeau had gekregen, want dat stonk. Marie nam altijd alles met een glimlach aan. Marie hield van haar, zonder dat ze daar hard voor hoefde te werken. In die laatste momenten was er niet veel meer. Behalve wat foto’s, de witte vitrage in de ramen en de nepplanten in de vensterbank. De verse bloemen kwamen pas weer op haar begrafenis, toen het eigenlijk al te laat was.