Die lastige kinderen


December is de familiemaand. Iedereen doet zijn best om op zijn minst een deel van de familie te kunnen zien tijdens Sinterklaas, kerst of oud en nieuw. De volwassenen komen bij elkaar om bij te praten. De woonkamer zit vol met de regelneven, roddeltantes, relnichten, handymannen en huisvrouwen. Tussendoor loopt ook nog wat van het kleine grut. De kinderen krijgen de vraag hoe oud ze nu zijn, hoe het op school gaat, en verder wordt er van hen verwacht dat ze zichzelf wel redden met wat speelgoed dat ze zelf hebben meegebracht.

De aandacht voor kinderen heb ik altijd fascinerend gevonden. Als baby wil iedereen ze vasthouden, een flesje geven en als het mogelijk is, aan het lachen krijgen. Huilende baby’s zijn lastig. Die moeten zo snel mogelijk terug naar een van de ouders, zodat de borstvoeding of speen die kleine mondjes zo volledig vult, dat ze vanzelf wel stil worden. En het is nog mooier, als die kleintjes dan gaan slapen. Dat is zo lekker rustig. Dan kan je weer ongestoord verder praten met de ouders.

Als de kleinkinderen, neefjes of nichtjes wat ouder worden, kruipen ze rond. Iedereen heeft wel wat speelgoed in huis voor als ze langskomen, en anders hebben de ouders een arsenaal aan kinderspeelgoed bij zich. Met de ouders is geen gesprek meer te voeren; vanuit de ooghoeken zien zij alleen nog maar de kleine dingetjes die het kind bijna inslikt, snot-, nies- of kwijldruppels over het hele gezicht en grijpgrage handjes die continu op het punt staan om breekbare dingen om te duwen of schichtig voorbijrennende huisdieren naar de staart te grijpen. Om de haverklap valt zo’n peuter om, zet het op een oorverdovend krijsen en kijkt je vervolgens boven een drinkbeker met ranja met waterige oogjes aan. Er is geen normaal gesprek meer te voeren met de ouders, zolang zij zo druk zijn met hun kind.

Maar eindelijk worden die lastige kinderen wat groter. Ze gaan naar de basisschool. Ze weten zichzelf steeds beter te redden, dat wil zeggen: ze begrijpen steeds beter dat het gewaardeerd wordt als ze stilletjes spelen, of met de andere kinderen op een kleine afstand van de volwassenen hun eigen dingen ondernemen. Lekker voetballen op straat, gezellig knutselen aan de kindertafel, en af en toe komen ze enthousiast terug naar hun ouders om te vertellen wat ze allemaal hebben gedaan. Het is een heerlijke leeftijd voor de familieleden die bij elkaar op bezoek komen: de ouders zijn eindelijk weer aanspreekbaar, en de kinderen komen hooguit tien minuten achtereen langs om een gesprek te onderbreken. Het is perfect om lekker bij te praten.

En dan, aan het eind van de basisschool, komt ineens dat moment dat de kinderen zelf gaan praten. Niet dat het kleine grut wat te melden heeft, maar ze doen het toch. De kindertafel is ineens te min voor ze, ze willen op de grotemensenstoel zitten en meepraten met de volwassenen. Verhalen over school, de CITO-toets, vrienden en ondeugende streken, alles komt voorbij. Je komt niet meer van ze af. Alle dingen waarmee je ze in het verleden af kon leiden, is nu ineens “kinderachtig”. Ze willen niet meer voetballen. Niet meer aan de enkels rondgeslingerd worden. Niet meer knutselen. Ze willen helemaal niets, behalve met jou praten en jou vervelen met hun kleine kinderdingen.

Maar op een dag is dat ook allemaal voorbij. Als je vraagt hoe het op school gaat, pakken ze hun mobiel en laten je zwijgend de foto van hun goede rapport zien. Als je vraagt of ze nog leuke hobby’s hebben, laten ze je wachten tot ze het WhatsApp-je naar hun vrienden hebben verstuurd, drie leuke foto’s hebben doorgestuurd via social media en de “ik ben weer bij mijn familie en ik verveeeeeeeeel me”-berichtjes in de wereld hebben gegooid.

Dat zijn de momenten dat ik weer terug verlang naar een paar jaar geleden, toen ik nog zag wat ze deden en nog wist waarmee ze zich bezighielden. Pas op dat moment drong het tot mij door dat ik helemaal was vergeten hoe het was om een kind te zijn. Ik wilde gehoord worden, mijn interesses delen met de oudere familieleden waar ik tegenop keek. Vanaf dat moment besloot ik nog maar één ding te doen: de kinderen aan de enkels rondslingeren door de kamer, en luisteren naar alle verhalen die ze te zeggen hadden. Ineens waren die kleintjes helemaal niet meer lastig. Na een tijdje praten en spelen gingen ze toch wel weer hun eigen gang, en kon ik weer leuk met hun ouders praten. Ze wilden er alleen maar bij horen. Net als ik, toen.