Nachtritten: sexy lading (17)

Het verzopen deel 16

Sjaak hield zijn handen op zijn rug met het touw er losjes omheen. Hij ging iets van Vicky af liggen. Daar had hij nog net de tijd voor gekregen.
‘Tortelduifjes? Zo dicht tegen elkaar aan? Als Giovanni dat maar goed vindt.’ Vicky en Sjaak lagen wel tegen elkaar aan, maar de soldaat zag verder niets, geen blote lichaamsdelen. Maar hij keek naar Vicky op een manier die haar absoluut niet beviel. De soldaat begon aan Sjaaks arm te trekken, hij moest meekomen. Hij begeleidde Sjaak naar een ruimte ernaast. Sjaak nam de situatie snel in zich op. Zijn ogen zochten naar openingen in de ruimte. Hij liet het touw van zijn polsen glijden. De deur sloot en werd in het slot gedraaid. Sjaak keek goed naar het slot, veel was het niet. Hij hoorde Vicky gillen.

‘Rot op lul, ik trap je zak van je reet! Sodemieter op!’ Sjaaks bloed kookte direct, zijn hart sloeg over. Met een paar welgemikte trappen sprong het slot van de deur via versplinterd hout naar buiten. De deur waar Vicky achter lag was open. Een cruciale fout van de soldaat. Toen hij Vicky wijdbeens onder de soldaat zag liggen, brak er iets in hem. Dit had heel moet blijven, maar het brak, de soldaat had geen kans. Hij probeerde Vicky te verkrachten. De ademhaling van de soldaat was diep en onregelmatig. Vicky had haar ogen dichtgeknepen en gilde, het leek direct uit haar ziel te komen. Sjaak pakte de soldaat in zijn nek en trok hem met het grofste geweld van Vicky af, als een harsvel van een behaard been. De soldaat sloeg met zijn rug tegen de muur aan. Zijn hand omsloot een pistool tussen de broekband. Hij kon echter de kracht niet verzamelen het ook te trekken. Sjaak en Vicky hoorden het breken van botten in zijn rug.
‘Sjaak, nee! Hij is niet in mij geweest! Nee, Sjaak!’ Maar Sjaak stond in de stand ‘doden’. Hij trof de man met een serie klappen in het gelaat, onder de gordel en op de borst. Hij strekte zijn vingers en concentreerde zich op de borst van de man die verdoofd met zijn hoofd voorover hing. Vicky had niet eerder zo een blik in Sjaaks ogen waargenomen, supergeconcentreerd. Plotseling vloog zijn hand met de gestrekte vingers de borst van de soldaat in. Net onder de laatste rib aan de linkerkant. Sjaak en Vicky hoorden hoe de soldaat zijn laatste adem uitblies nog voor hij de grond had geraakt.
Sjaaks hand zat onder vlees en warm bloed. Zijn lichaam sidderde na, alsof het onder stroom had gestaan. Vicky omhelsde hem direct, zoende hem in zijn nek, zijn borst, ze wilde in hem kruipen. Ze voelde liefde in haar puurste vorm, zij voelde zich beschermd.

Hij was voor haar op gekomen, de soldaat had zijn wapen kunnen trekken en instinctief kunnen schieten. Maar Sjaak was een geoefend vechter, hij had het eerder laten zien. Ze keken beiden naar de soldaat, bloed gutste uit het gat in zijn borst.
‘En nu Sjaak, en nu? Hoe komen we hier weg, waar zitten we?’ Met zijn schone hand pakte hij haar gezicht, zijn lippen omsloten die van haar. Zij proefde hem, hij haar.
‘Heb vertrouwen schat.’ Het was een korte en simpele zin en toch nam ze juist deze zin helemaal in zich op. Sjaak pakte haar hand en begeleidde haar naar de begane grond, waste zijn handen en fatsoeneerde zich. Vicky deed hetzelfde. Sjaak zag een baseballpet, hij zag er twee, schoof die van Vicky over haar hoofd, deed er zelf een op en zoende haar weer vlak voordat ze naar buiten glipten.

Een zwarte Mercedes kwam de straat in rijden luttele seconden nadat Vicky en Sjaak ontsnapt waren. De soldaten die uitstapten zagen Vicky en Sjaak niet weglopen.
Sjaak stopte, nam de omgeving goed in zich op en besloot een smal steegje in te gaan. Hij trok Vicky mee, de zwarte Mercedes stoof voorbij.
‘Ik begin mij echt af te vragen of wij niet geholpen worden door de goden. Ik wist niet dat die Mercedes eraan kwam, ik voelde het. Dacht niet na toen ik de steeg inging.
‘De goden van de echte liefde zijn ons goed gezind, schat.’ Ze kneep in zijn hand, ze wilde hem nooit meer loslaten. Ze voelden samen de adrenaline door hun lichamen schieten. Ze waren bij elkaar en ze waren vrij. Voor het eerst was zij aan het oog van Giovanni ontrokken. Geen camera’s, geen geluidsopnames, geen gegluur van onbekende mannen, de soldaten van Giovanni. Dat gevoel maakte dat ze wilde leven, leven voor hem, met hem, voor altijd, voor langer dan altijd. Ver voorbij de dood.
‘We moeten naar een haven, Vicky. Vliegtuigen zijn uitgesloten. Ook al zouden we in de ruimtes van het landingsgestel kunnen komen dan nog zouden we op grote hoogte doodvriezen. Alleen schepen. We verbergen ons in het ruim en laten ons zien op open zee.’
‘En dan maar hopen dat ze ons niet overboord zetten’, zei Vicky. Ze kwamen de steeg uit en keken direct in een dubbelloops jachtgeweer.