Sterke naam

Het Financieel Dagblad kwam vorige week met het verhaal dat Shell op de vingers is getikt om haar werkwijze in Nigeria. Het bedrijf lekt al jaren grote hoeveelheden olie in het land, waardoor boeren en vissers werkloos zijn geworden. Daarnaast wordt het gas dat vrijkomt bij de oliewinning afgefakkeld, wat een enorme schade toebrengt aan het milieu en de gezondheid van de Nigeriaanse omwonenden. De gemiddelde levensduur op sommige plaatsen in Nigeria is, mede om die reden, slechts veertig jaar. Affakkelen is bij wet verboden in Nigeria, maar daar heeft Shell niet echt een boodschap aan.

Wel belooft het bedrijf plechtig dat het bezig is met het zoeken van oplossingen voor de problemen. Eerdere beloftes blijken niet veel waard geweest te zijn, maar volgens Shell zijn er nu toch echt dingen aan het veranderen. Het affakkelen is door de jaren heen al sterk verminderd en die olielekages zijn vaak de schuld van de lokale bevolking en dus moeilijk op te lossen. Mensen die aandacht willen en daarom leidingen opblazen, maar ook dorpsbewoners die de buizen kapot maken omdat ze daarna door Shell worden betaald om de rotzooi om te ruimen. Shell heeft er natuurlijk ook geen baat bij dat die dure olie de grond in zakt, aldus Shell. Soms is echter de oplossing duurder dan het probleem en al die tijd gaat de vervuiling door.

In de Volkskrant stond vorige week dat Shell is gestegen in de top 100 meest waardevolle merken van de wereld. Het bedrijf hing al jaren rond plaats 90, maar weet dit jaar de 81e plek van sterke merken te bereiken. Concurrent BP, die vorig jaar nog boven Shell stond, is dit jaar uit de lijst gezakt. De olieramp in de Golf van Mexico heeft niet alleen het milieu veel schade toegebracht, ook de bedrijfsnaam is ernstig besmeurd. Terecht natuurlijk, een ramp van dit formaat dient bestraft te worden. Maar toch wringt het, het programma Uitgesproken meldde vrijdag dat de totale hoeveelheid olie gelekt door Shell in Nigeria een grotere ramp te noemen is dan het olielek in de Golf van Mexico. Op z’n minst kun je stellen dat de aandacht in de media niet geheel gelijkmatig verdeeld is.

Dat een goed imago is geen teken van een goed beleid, maar van een doeltreffende beperking van de mediaschade, wisten we al. Blijft over de vraag die nooit beantwoord zal worden: hoe slecht zijn de multinationals nu precies?