Wilders, van harte! Namens het volk

‘Nederland is mooi. Ik vermaak me hier prima, hoef er ook niet zo nodig weg. Van alle landen op de wereld, betwijfel ik of er een land zo prettig is om te wonen als Nederland.’ Hij porde met de ijzeren stok in het vuur, dat deed hij altijd als hij ging speechen na de maaltijd. Niemand van ons had gevraagd om een speech, maar dat hinderde hem niet. Al tijdens het diner had hij voor zich uit gestaard en nagedacht over de monoloog die hij ons zo als grand dessert zou serveren.

‘Als Nederland op de Olympische Spelen een medaille wint, juich ik mee. En als FOXnews met een shockerende reportage over de 'Dutch' komt, ben ik oprecht verontwaardigd. Dagelijks bestudeer ik de Nederlandse taal, de mooiste taal ter wereld. Mochten de nazi’s besluiten opnieuw Nederland binnen te vallen, zal ik als eerste bij het verzet gaan en vechten voor mijn vaderland.’

Oom Harm zakte weg in zijn stoel, hij voelde de bui al hangen. De rest van de avond zou grootvader de Nederlander afkraken. Het vuur was weer gaan laaien toen grootvader de krant had opengeslagen en de verkiezingsuitslagen had bekeken. Zwijgend had hij minutenlang naar de grafiekjes gestaard.

‘”De Nederlander bestaat niet.” Wanneer Maxima zoiets zegt, ben ik het met haar eens. Ik struikel in het dagelijks leven niet over Hollandse verbondenheid, ik moet er echt naar op zoek gaan. Als ik het al zou willen vinden. Ik ben geen patriottist, geen orangist. Ik word niet warm van molens, klompen en koninginnedag. Van wijk- en dorpsfeesten word ik misselijk en ik luister zelden naar Nederlandse muziek. Als ik langs het programma ‘Wat vindt Nederland?’ zap, ben ik het vrijwel standaard oneens met de meerderheid. Het steunen van landgenoten vind ik een holle daad. Ik zie niet het land dat Wilders en Verdonk mij voorschilderen.’

Grootvader verhief zijn stem: ‘Wilders creeërt graag tegenstellingen, waardoor we keuzes moeten maken. We pompen óf geld in de bodemloze put die ontwikkelingshulp heet, óf we ondersteunen onze eigen verzorgingstaat. We geven óf geld aan een uitgehongerde zwangere vrouw in een moslimland, óf we zorgen dat onze ouderen goed verzorgd worden. Hoewel een zwangere Afghaanse vrouw het geld wellicht beter kan gebruiken, moeten we van Wilders kiezen voor de Nederlandse bejaarden. Ze zijn van ons, en ons helpt ons, Nederlanders verenigd. Eerlijk gezegd kunnen de Nederlandse bejaarden mij niet meer schelen dan de Afghaanse vrouwen, ik voel er net zo weinig verbintenis mee. Ik heb voor mijn eigen oude dag gespaard, niemand heeft daar invloed op. Wat mij betreft gaat er een net zo groot deel van ons belastinggeld naar de zwangere vrouwen van Afghanistan als naar de Hollandse senioren.’

Moeder stapelde de borden voorzichtig op elkaar, terwijl grootvader een nieuw houtblok in de haard legde. ‘Onbeperkt geld geven aan zwangere Afghaanse vrouwen is echter niet mogelijk. Het geld komt van Nederlanders en moet daarom besteed worden aan Nederlanders. Niet omdat de Nederlanders het geld het hardst nodig hebben, maar omdat anders het belastingsysteem niet langer houdbaar is. Je kunt geen belastingsysteem verantwoorden waarbij het geld niet via een omweg terug bij de burger komt. Geld voor ‘onze ouderen’ is indirect ook een voorziening voor je eigen oude dag, geld voor ‘onze zieken’ is gewoon de verzekering dat je zelf wordt geholpen als je in het ziekenhuis komt. Het is de keuze voor persoonlijke voordeel. Dat is niet erg, egoïsme kenmerkt ieder levend wezen. De individuen die altijd voor iedereen klaar staan, al hun geld weggeven ten behoeve van de ander, zijn indirect ook egoïsten. Ze kopen hun eigen geweten. Of hun toegang tot de hemel.
Het openlijk uiten en tentoonspreiden van je egoïsme is de eerste stap naar het opheffen van hyprocrisie. De vraag is of de wereld beter af is zonder hypocrisie. Ik durf dat te betwijfelen. Juist uit wederdiensten creeër je verbondenheid. Daarom dat Wilders ook onze ouderen boven zwangere Afghaanse vrouwen stelt. Als wij onze ouderen helpen, ontstaat er vanzelf verbondenheid, ontstaat er vanzelf ‘de Nederlander’. Wanneer gemeenschappelijke denkbeelden ontbreken, creeër je een volk door afhankelijkheid en schuldgevoel.’

Oom Harm wilde tegensputteren, maar besloot de rit uit te zitten. Grootvader zou vast richting het einde van zijn verhaal gaan.

‘PVV-aanhangers verwijten de ‘linksen’ regelmatig vluchtgedrag, oogkleppen en de ‘kop in het zand steken’. De problemen die de PVV aanhangers zien, worden over het algemeen minder gevoeld door de linksen. De Islamitische straatterroristen, de uitwassen van de massa-immigratie. Rekening houden met die problemen zou dan net zo goed misplaatste liefdadigheid zijn, als het steunen van een zwangere Afghaanse vrouw. Het heeft niks met oogkleppen te maken, het heeft te maken met het stellen van prioriteiten. Persoonlijk zie ik niet in waarom er op ontwikkelingshulp moet worden bezuinigd om de kansarme buurten in Nederland op te lappen. Ik zie het belastinggeld liever naar die zwangere Afghaanse vrouw gaan, dan naar de gemiddelde PVV-stemmer. Ik ben niet op zoek naar verbondenheid door sociale hulp binnen de landsgrenzen te houden.  Ik ben niet op zoek naar Het Nederlands Volk. Ik zoek mijn verbondenheid liever tussen individuen.’

Toen boerde grootvader en ging hij slapen. Het vuur laaide nog een keer op, maar zou spoedig voorgoed uitdoven.