Wir sind dabei

Mei 2002, in het Verre Oosten is het Nederlandse legioen niet vertegenwoordigd. Duitsland wordt uiteindelijke vice-Weltmeister.

Op een mooie vrijdagmiddag in mei rijd ik met mijn kroost van bijna 4 en 7 richting de dierentuin. De abonnementen bij de hand, en reeds thuis zijn voorbereidingen getroffen voor het picknickgebeuren ter plekke. In de volste overtuiging dat weinigen ons voorbeeld zouden volgen, worden de afspraken gemaakt waar we naar toe zouden gaan. De apen staan op het programma en ook de vogels kunnen rekenen op een bezoekje. De oudste zoon is helemaal in de Harry Pottersfeer en hij hoopt een sneeuwuil te zien die gelijkenissen heeft met Hedwig, de uil van de tovenaarsheld. Uiteraard zal het bezoek worden afgesloten in de speeltuin alwaar de jongste zoon in vrijheid kan spelen zonder "last" te hebben van de grote jongens en meisjes.
Wat de drukte betreft komen we bedrogen uit die middag. Op de parkeerplaats worden we helemaal naar achteren geloodst. We passeren hele rijen met auto's die allen voorzien zijn van witte nummerborden. Onze oosterburen hebben klaarblijkelijk massaal een vrije dag en die wordt nuttig besteed in de dierentuin. Maar ze hebben ook massaal erg veel plezier, weet een dienstdoende parkeerjongen te melden. Hij lijkt zowaar blij te zijn Nederlands te kunnen spreken die middag.
"De ene na de ander begint een populaire Duitse schlager te zingen" zegt de jongen.
De tekst is zeer beperkt, maar wel indringend, namelijk: 'Ohne Holland fahren wir zur WM.' In deze dagen is het wereldkampioenschap in het Verre Oosten van start gegaan. De Nederlandse leeuw is niet vertegenwoordigd en het oranje legioen zal zich moeten onthouden de Duitsers te kleineren.
"Wij zijn nu de ontvangende partij" constateert de parkeerjongen gelaten. Hij kan er blijkbaar tegen, want hij blijft vriendelijk lachen als een chauffeur van een Volkswagenbusje zijn raam opent en tot groot vermaak van de medepassagiers roept: "Ihr seid nicht dabei."
Ook bij het hek doet de kaartjescontroleur verslag van de onvolprezen Germaanse humor. Gelukkig is het dierenpark groot genoeg om toch in familiekring te kunnen genieten van de broodjes. Eenmaal langs de dieren lopend, blijken de voetbalperikelen op de achtergrond te geraken. Alleen bij de mensapen maakt een wat verlegen man een korte opmerking naar zijn vrouw.
"Die grote daar," wijzend op een gorilla, "dat lijkt de Duitse voetbaltrainer, Rudi Völler, wel." Zijn vrouw lacht besmuikt, maar van de omstanders komt geen reactie. Misschien hebben ze hem niet verstaan, of erger, ze hebben geen humor.

De van tevoren afgesproken route is afgewerkt en we belanden nu in de speeltuin. De drukte op het parkeerterrein is hier goed te merken. Naast veel Duitsers zijn ook de Nederlandse basisscholen goed vertegenwoordigd. Mijn jongste zoon verzuipt prompt in de drukte en de oudste baant zich dapper een weg in de kinderschare. Hier is goed te zien dat apen en mensen niet zo heel ver van elkaar afstaan. Behendig klimmend en elkaar toeschreeuwend vermaken verschillende scholen zich in de speeltuin. Met een onbegrijpelijke ontspannen houding weten de leerkrachten hun eigen jeugd weer bij elkaar te krijgen om plaats te maken voor een nieuwe groep uitgelaten kinderen. Ook hier zijn natuurlijk Duitse kinderen aan het spelen. Zolang ze hun mond niet open doen, onderscheiden ze zich in niets van hun Nederlandse leeftijdsgenoten. Maar ook bij de jongere Duitsers blijkt de kreet "Ihr seid nicht dabei" op de lachspieren te werken.
"Wat betekent dat eigenlijk, pappa?" vraagt mijn oudste zoon.
Ik leg uit dat we er niet bij zijn. De jongste heeft de klok horen luiden, maar weet niet waar de klepel hangt.
Heel stellig zegt hij: "Wij zijn er wel toch."
Ik bevestig dit, maar denk ondertussen dat bij een volgend bezoek, ik toch maar even controleer wanneer de feestdagen in Duitsland gepland staan. Want voor Duitse humor moet je wel een apart gen bezitten dat ik van moeder Natuur niet heb meegekregen.