NVWA: DNA-onderzoek helpt bij monitoring invasieve exoten in zeehavens

In de Sloehaven bij Vlissingen is een pilotstudie gedaan naar in het water aanwezige DNA-sporen van uitheemse soorten. DNA-monitoring kan een goede aanvulling zijn om in de gaten te houden of er via de scheepvaart invasieve exoten in zeehavens worden geïntroduceerd en verspreid. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) is verantwoordelijk voor het monitoren en opsporen van uitheemse soorten. Het onderzoek is door Naturalis uitgevoerd in opdracht van de NVWA.

Commerciële havens en jachthavens zijn niet alleen een knooppunt voor maritiem verkeer, maar ook voor plantaardige en dierlijke verstekelingen die onbedoeld van het ene continent naar het andere worden verscheept. Dit gebeurt onder andere via ballastwater en via aangroei op de scheepshuid (hullfouling). Uitheemse soorten kunnen schadelijke effecten hebben op inheemse planten en dieren.

De NVWA heeft tot taak uitheemse soorten in het mariene milieu te monitoren en vroegtijdig op te sporen. Monitoring levert samen met risicoanalyses belangrijke informatie op zodat goed onderbouwde besluiten genomen kunnen worden over eventueel te nemen maatregelen als soorten via de scheepvaart in havens komen. Huidige conventionele monitorings- en opsporingstechnieken zijn tijdrovend en arbeidsintensief waarbij larvale stadia van soorten en planktonische soorten gemakkelijk over het hoofd worden gezien.

Nieuwe DNA-monitoringstechnieken
Naturalis heeft in opdracht van het bureau Risicobeoordeling & onderzoek van de NVWA onderzoek gedaan naar een aanvullende detectiemogelijkheid van uitheemse soorten met behulp van DNA-monitoringstechnieken. Dit is een vrij nieuwe methode om de aanwezigheid van soorten in een zoutwater aan te tonen. De methode is gebaseerd op het feit dat alle in het water voorkomende soorten DNA in het water achterlaten. Doel van deze pilot in de zeehaven van Vlissingen was het bepalen van de toegevoegde waarde van DNA-monitoring op conventioneel morfologisch onderzoek.

Resultaten onderzoek ‘Environmental DNA Sloehaven
De onderzoekers concluderen dat gebruik van DNA-monitoringstechnieken in zeehavens aanvullende informatie kan opleveren op conventioneel morfologisch onderzoek. Beide soorten onderzoek kunnen worden gecombineerd om een zo hoog mogelijk aantal uitheemse soorten te detecteren. Via DNA monitoring wordt namelijk gekeken naar een stukje DNA. Dat zegt nog niet of de soort ook levend voorkomt in de zeehaven. Daarnaast is het nodig om extractietechnieken en DNA codering te verfijnen. Het staat of valt met de juiste interpretatie van de resultaten. Hier is nog meer onderzoek voor nodig.

Deze pilot is onderdeel van het algemeen doel om tot een signaleringsnetwerk van mariene exoten te komen waarbij via DNA-techniek al in een vroeg stadium een soort kan worden waargenomen (early detection). Deze techniek kan als aanvulling op de conventionele technieken gebruikt worden voor trendanalyses van nieuwe exoten in het mariene milieu.