Het kerstgevoel van Neuskleuter

Het is kerst. Columnisten delen hun kerstgevoel met jou. In deze column het kerstgevoel van Neuskleuter.

Voor de glazen vitrinekast wipt een klein blond meisje heen en weer op haar stoel. Ze zit op haar knieën, met haar buik tegen de rugleuning, zodat ze zo groot mogelijk is. “Houd daar eens mee op, Madeleine,” zegt vader. Madeleine kijkt even om en stopt dan. Ze legt haar kin op haar kleine gevouwen handjes en staart dan intens naar de vitrinekast. “Papa?” Vader slaat een pagina van de krant om. “Mag ik deze mama ook versieren voor kerst?” “Nee,” klinkt het resoluut vanachter de krant.

Madeleine houdt haar hoofd schuin en blijft onafgebroken staren. “Papa, dit is niet mijn mama hè?” Vader schudt zijn hoofd. “Maar wel de mama van Cindy hè?” Vader zucht. “Ja, dat is wel de mama van je zus.” In de keuken kraakt de rieten stoel, omdat Cindy overeind komt. Ze pakt haar boek op en loopt een beetje ongemakkelijk de huiskamer binnen. Madeleine draait zich om. “Jouw mama zit in een potje en mijn echte mama is boven. Hoe kan dat?” Cindy haalt haar schouders op en gaat in het hoekje van de bank tegen het grote kussen aanzitten. Papa kijkt op. “Madeleine, mama boven is de echte mama van jullie allebei. Houd nou eens op.”

“Papa?” “Ja?” Madeleine wiebelt heen en weer op de stoel. “Waarom zeg je dan dat dit potje ook een mama is?” Vader vouwt de krant rustig op en legt deze in de krantenmand. Dan begint hij rustig te praten: “Heel lang geleden was papa getrouwd met een hele lieve vrouw. Maar toen Cindy werd geboren, ging het niet zo goed met mama Inge. Toen is ze doodgegaan.” Madeleine zit nu heel stil. “Hoe is dat, doodgaan?” Cindy kijkt nu heel geconcentreerd in haar boek, maar haar ogen schieten niet meer heen en weer tussen de regels. “Ik weet niet hoe dat is. Dat weet niemand,” zegt vader. “Maar hoe weet je dan dat die mama dood is?” “Omdat...” Vader haalt diep adem. “Omdat je dan niet meer ademt. En koud wordt. En ook niet meer kan praten en er dan niet meer bent.”

Madeleine fronst haar wenkbrauwen. Dan haalt ze heel diep adem, knijpt haar neus en ogen stijf dicht. Ze wordt heel rood en hapt dan weer naar adem. Ze kijkt naar haar vader. “Doodgaan is best moeilijk, papa.” “Ja.” Madeleine draait zich weer om naar de vitrinekast. “Word je heel klein als je doodgaat, papa?” “Nee.” Madeleine fronst weer diep. “Hoe...?” Vader volgt haar blik. “Toen mama Inge doodging, wilde ze graag gecremeerd worden. Dat betekent dat ze in een soort grote oven ging, zodat ze werd verbrand. En nu zit haar as in die urn. Dat is dus mama Inge geweest.” “Oh. Oké.” Madeleine loopt naar de tafel en gaat tekenen. Dan begint Cindy ineens zachtjes te huilen.

“Cin? Wat is er?” Cindy begint nog harder te snikken. “Op... op school... ging het over de Tweede Wereldoorlog,” hapert Cindy. “En toen zei Marco dat hij had gehoord dat ze in concentratiekampen mensen soms levend verbrandden en dat ze dan nog heel hard schreeuwden. En toen zei Polly dat het niet waar was. Maar meneer Kleinkamp zei toen dat het soms wel waar was. En... en... mama...” Madeleine staat op om een klein armpje om haar heen te slaan. Vader klinkt een beetje schor als hij zegt: “Mama Inge was echt overleden. Zij heeft echt niets gevoeld, want de dokter heeft gecontroleerd of ze echt dood was.” “Weet je het zeker?” vraagt Cindy. “Ja”, zegt vader, “want in Nederland controleren ze dat heel erg goed. Mama heeft niets gevoeld.”

Cindy probeert haar tranen wat te drogen. Madeleine geeft haar een kusje op haar betraande wang. “Weet je, Cindy? Jij mag mijn mama ook wel hebben hoor. Mama boven is heel lief. En jij bent mijn zusje en jij mag alles, behalve mijn Mega Mindy. Want die is van mij.” Dan kijkt ze naar haar vader. “Papa? Moet jij ook huilen?” Vader pakt de krant weer op en verstopt zich achter de voorpagina. “Mama boven is altijd al de mama van jullie allebei geweest. Ga jij maar lekker tekenen, Madeleine.”

Even later staat Madeleine weer op. “Kijk eens, papa?” Hij legt zijn krant weer even opzij. Zijn ogen zijn niet meer vochtig, maar hij snuit wel zijn neus. “Laat je tekening maar eens zien.” Madeleine presenteert hem plechtig de tekening. Vader ziet een groene driehoek, een klein vierkantje met een driehoekje erbovenop en vier soepstengelfiguurtjes met rondjes. In het midden staat een hele grote cirkel. Madeleine wijst alles aan met haar vingertje. “Kijk, dit is ons huis en dit is papa en dit is mama en dit is Cindy en dit ben ik. Dit is Mega Mindy en dit is de mama in het potje. En het is kerst.” Vader glimlacht. “Dankjewel, lieverd.” Hij wil het pakken, maar Madeleine schudt haar hoofd. “Nee, deze is voor mama. Voor de mama in de glazen kast.”

Vader komt langzaam overeind. “Nou, weet je wat? We gaan de kast ook een beetje versieren. Kerst is voor iedereen...” Cindy knipt een takje van de kerstboom en hangt een kerstbal aan het fijne deurknopje. Vader plaatst de tekening van Madeleine achter de foto van zijn eerste vrouw. Cindy gaat weer lezen en Madeleine tekent verder. “Nu maak ik er eentje voor mama! En die mag op haar kamer.” Vader glimlacht en kijkt nog even naar de urn. Dan, heel zachtjes, fluistert hij: “Fijne kerst, lieverd...”