Vaccinaties hebben in de laatste vijf decennia 154 miljoen levens gered

In het kader van een speciale viering van de World Health Organization (WHO) hebben wetenschappers uitgevogeld hoeveel levens zijn gered door gebruik te maken van vaccinaties. Hieruit blijkt dat vooral jonge kinderen gebaat zijn bij de extra bescherming.

Deze maand heeft de World Health Organization (WHO) iets te vieren: het vaccinatieprogramma Expanded Programme on Immunization (EPI) is officieel 50 jaar geleden begonnen. De WHO vond dit dan ook een mooi moment om vast te stellen hoeveel levens het vaccinatieprogramma heeft weten te redden. Hieruit blijkt dat, sinds de totstandkoming van het programma in 1974, vaccinaties in totaal 154 miljoen sterfgevallen hebben weten te voorkomen. Wetenschapper Andrew Shattock heeft meegewerkt aan het onderzoek. Hij laat weten: “We denken dat het EPI uiteindelijk verantwoordelijk is voor de grootste toename in het overlevingspercentage van jonge kinderen. In 2024 heeft een kind dat jonger dan tien jaar is ongeveer 40% meer kans om de volgende verjaardag te halen vergeleken met 50 jaar geleden. Deze verhoogde overlevingskans zien we ook terug bij oudere mensen.” Het onderzoek is gepubliceerd in het blad The Lancet.

Vaccinatieprogramma
Voor het onderzoek hebben de wetenschappers gebruik gemaakt van een bonte verzameling aan wiskundige en statistische modellen. Tijdens de berekeningen hebben ze gekeken naar de invloed die het EPI heeft gehad op alle 14 ziekten waar het vaccinatieprogramma zich op heeft gericht. Uit de analyse naderhand bleek dat EPI uiteindelijk 154 miljoen sterfgevallen heeft weten te voorkomen. Wat hierbij erg opvalt is dat de onderlinge verdeling tussen leeftijdscategorieën erg scheef is. Uit het onderzoek blijkt namelijk dat het EPI uiteindelijk veruit de meeste sterfgevallen heeft weten te voorkomen onder kinderen jonger dan 5 jaar. Het gaat dan om 146 miljoen geredde levens. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat het bestrijden van de mazelen hier het meest aan bijdraagt, gevolgd door tetanus en kinkhoest. Shattock legt uit: “We ontdekten dat het vaccineren tegen de mazelen uiteindelijk voor 60% verantwoordelijk was voor het positieve effect dat EPI heeft gehad op de wereld. Dit was dan ook verreweg de grootste reden dat uiteindelijk zoveel levens zijn gered.”

Politieke steun
Volgens de wetenschappers zijn de resultaten significant, omdat hieruit blijkt hoe effectief vaccinatieprogramma’s kunnen zijn. De wetenschappers roepen in hun onderzoek dan ook op tot meer politieke steun voor dit soort programma’s. In hun oproep wijzen de wetenschappers op het feit dat de gemaakte gezondheidswinst erg snel kan vervliegen op het moment dat vaccinaties niet meer tijdig toegediend worden. Vooral tijdens de coronapandemie leek dit het geval te zijn, wat dan ook een grote reden is geweest voor de WHO om ‘The Big Catch-Up’ te starten: een initiatief binnen EPI dat zich focust op het inhalen van de opgebouwde ‘vaccinatieachterstand’ onder jonge kinderen.