Boer zoekt touw

Met enige regelmaat droom ik dat ik wakker lig. Ik droom dat ik lig te draaien en te malen. En m’n darmen malen dan vrolijk mee. Gorgelende geluiden in de maagstreek vormen de gezamenlijke vooraankondiging van een knetterende climax, die al het leven onder mijn dekbed bedwelmt met een walm die zich het best laat vergelijken met de geur van door de pest aangevreten middeleeuwse lijken.
Tijd om even te toiletteren dus.
Maar alvorens midden in de nacht de barre tocht naar het steenkoude sanitair te maken, profiteer ik nog even van de zelfgeproduceerde warmte die ruimschoots opweegt tegen het ongemak van de alles verterende stank. En nu komt het: hoewel ik sinds mijn zindelijkheidstraining beschik over een zodanig afgetrainde sluitspier dat de ontlasting menigmaal in wanhoop dan maar via mijn slokdarm omhoog kroop, heb ik in de afgelopen tijd al driemaal m’n bed ondergescheten.

De wetenschapper in mij is dan onmiddellijk op zoek naar wetmatigheid en causaal verband. En de meest valide hypothese is dat mijn verstoorde stoelgang wordt veroorzaakt door Yvon Jaspers.
Yvon Jaspers?
Ja, natúúrlijk Yvon Jaspers. Al sinds jaar en dag zorgt zij voor de ultieme zapreflex, zoals ik ook direct overschakel op een andere zender als ik pus zie afzuigen uit een overrijpe fistel of bij ‘Kunstuur’ de met rapteksten bekladde voorhuid van Ali B. in een vitrine tentoongesteld zie. Maar soms overvalt het je. Denk je rustig effe in te dalen in een gesprek bij de De Wereld Draait Door, blijkt na enige minuten dat dat Brabantse veenlijk de tafeldame is. En doorgaans is het dan al te laat en heeft ze in een microseconde al ruimschoots aangetoond dat de levensvorm die zij vertegenwoordigt eigenlijk totaal geen functie heeft.
Helaas is nog niet iedereen daarvan overtuigd, zodat zij irritant vaak de gelegenheid krijgt én benut om bij voorkeur ongevraagd haar mening te geven over alles wat het leven eigenlijk zo aangenaam maakt, variërend van anorexia tot schaamhaaringroei en van aangezichtstyfus tot jukbeenvergroeiing. Altijd weer dat verongelijkte quasi-jongemeisjes-bekkie, waarvan de trekken verraden dat ze gewend is altijd haar zin te krijgen. Altijd weer die flinterfilosofietjes met de diepgang van een platworm, oppervlakkig als huidkanker. Altijd weer dat misplaatste rechtvaardigheidsgevoel van dat intens verwende kreng met haar referentiekader van drie scharrelzeugen en met als horizon de met vliegen overdekte mesthoop. Altijd weer die rücksichtlose streberigheid, die maakt dat zij in staat is om bij kinderen die haar bij een spelletje ‘Mens erger je niet’ dreigen af te troeven een pistool tussen de ogen te zetten.
Zij en zij alleen is de oorzaak van de acute slapte die mijn sluitspier heeft bevangen. Zoals er ongetwijfeld ook een causaal verband is tussen het verschijnsel Yvon Jaspers en de piek in het landelijke aantal zelfmoorden onder de mannelijke boerenbevolking.
Het succes van haar programma ‘Boer zoekt vrouw’ heeft helemaal niets te maken met enige kwaliteit of verdienste van deze droogdoos. Nee, de kijkcijfers heeft ze te danken aan een tweetal mechanismen. Eén: Nederlanders zijn van nature ramptoeristen en die kijken het liefst vanaf de zijlijn naar het leed van anderen in het veilige besef daar zelf geen slachtofffer van te zijn. En twee: die boeren vluchten maar met schuim op de kaken in een willekeurige relatie om toch maar vooral verlost te zijn van die betweterige trutmuts.

Op weg naar mijn werk kreeg ik via de radio dezer dagen wederom totaal onvoorbereid die impotentie-stimulerende streefteef voor m’n kiezen. Na m’n hierboven omschreven nestbevuiling had ik met uiterste zorgvuldigheid op doktersvoorschrift een preventieve constipatie opgebouwd door driemaal daags bij de thee twee kurkvloertegels te nuttigen. Maar al bij de eerste tonen van de dreinstem van Neerlands oudste meisje, kwam de viscositeit van mijn gekoesterde strontprop uit op een absoluut dieptepunt en een splitsecond later bekleedde ik de rugzitting van mijn bestuurdersstoel onvrijwillig met een flinterdunne laag reetpaté.
Het siert mijn vermogen tot objectiviteit, dat de twijfel mij bekroop of ik niet toch gewoon het slachtoffer van een bacteriële infectie zou zijn.

Niet veel later maakte het Radio 1-journaal gewag van één van de grootste wetenschappelijke ontdekkingen van de laatste decennia. Men had aanwijzingen voor het bestaan van andere levensvormen ontdekt: de Arseenbacterie, zich voedend met giftige stoffen en met een DNA dat voor het grootste deel uit gif bestaat.

Een betere definitie van het verschijnsel ‘Yvon Jaspers’ lijkt me niet denkbaar.

© Karel Kanits