67!? Ga dood dan!

Soms doe ik een onderzoek voor mijn schrijfwerk. En voor het volgende heb ik onderzoek gedaan. Het leek mij een goed idee ‘de waarheid’ eens op te zoeken wat betreft stoppen met werken als je zevenenzestig wordt. Minister H. Donner bouwt zijn stellingen zorgvuldig op, we zullen eraan geloven.

Ik besloot mij hiervoor een beetje als bouwvakker te verkleden en de eerste de beste bouwplaats op te lopen. Ik zag zo een riem met hamer en een tas spijkers, pakte ze en deed de riem om. Het hoorde er even bij omdat ik niet door de eerste de beste bouwvakker het bouwterrein afgetrapt wilde worden voor diefstal. Kan, hè? Want in tegenstelling tot de riante kantoorbaan die ik heb, gaat het er hier even anders aan toe. Hoe weet ik dat? De eerste twaalf jaar van mijn werkzame leven was ik een bouwvakker, totdat ik zag dat de man/vrouw achter het bureau niet alleen ouder werd, maar ook veel meer verdiende. Toen was ik zestien, was begonnen in de bouw en ik was achtentwintig toen ik het voorgoed vaarwel zei. Ja, je moet opnieuw naar school, je krijgt immers niks cadeau in deze wereld.

Daar was mijn eerste potentiële slachtoffer. Het was een wat oudere bouwvakker, een man van rond de zestig.
‘Hoi, weet jij waar de opzichter is?’
Hij ramde zijn spijker er gewoon in en deed net of hij mij niet zag. Plotseling draaide hij zich toch om.
‘Daar ergens!’ Hij wapperde met zijn hand. Ik keek de aangegeven richting op en stelde hem de volgende vraag.
‘Gaat het nog een beetje, want je bent al aardig op leeftijd?’ Ik kneep mijn ogen even toe en wachtte op de dreun. Die bleef uit.
‘Ja, dat weet je in dit kloteland.’ Zo, ik had de juiste te pakken.
‘Tja, Jezus, je bent nu toch dik zestig?’ Alweer een gevaarlijke vraag dacht ik zo. Maar deze mannen zijn niet zo snel uit hun rol te krijgen in tegenstelling tot het absolute ‘mieterige’ op kantoor.
‘Tweeënzestig. Iedere dag denk ik aan die Donner met zijn zevenenzestig, op de wc, als mijn drol valt. Wat een kloothommels zijn het toch, daar in Den Haag. Ze hebben er geen moer verstand van. Ik mag van mijn baas wat rustiger aan doen. Maar dat slaat nergens op. Die jonge gasten gaan je toch aankijken als je niet meekomt.’
Het was duidelijk, ik had mijn eerste bevestiging binnen.
‘Maar bij welke onderaannemer zit jij eigenlijk?’ Het was tijd om te vertrekken. Ik keek eens in de rondte en zag een bedrijfsauto staat. ‘De gebroeders Gerbens.’
‘O, die klootzakken.’
‘Ja die, ik ga weer. Werk ze, hè!’

Om een objectief beeld te krijgen, besloot ik er nog een te vinden. Ik dacht aan iemand die op straat werkt en bedacht mij dat ik me dan ook niet zou hoeven te verbergen. Ik had geluk; een stel vuilnismannen zat net een shaggie te draaien.
‘Zo mannen, de wijk is klaar?’ Zei ik vol goede moed en toverde alweer een glimlach op mijn gelaat, de derde al van deze dag. Dat is best veel voor mij, het was immers nog voor de middag.
‘Ja, die is klaar. En wie wil dat weten?’, zei de oudste van de drie.
‘Och, ik ben gewoon nieuwsgierig. Valt wel zwaar, hè?’ Ik keek de oudste aan.
‘Zwaar? Ik ben drieënzestig, dan worden veel dingen zwaar. Nog vier jaar, dan mag ik stoppen. Omdat ik een pensioengat heb nog groter dan het gat van Danny hier.’ Hij proestte het uit, Danny probeerde hem te slaan, maar de ouwe baas was te snel en ontweek zijn hand.
‘Maar kijk,’ging de oude baas verder,‘die klootzakken in Den Haag laten banken niet omvallen. De teringlijders die hun zakken daarbinnen vullen ook niet, maar het gewone, simpele volk wel. Die laten ze met het grootste gemak neerpletteren, snap 'ie?’
‘Ik snap hem. Nog een fijne dag, mannen.’
Even een vinger omhoog van de ouwe baas, dat was alles. Moeizaam stapte hij op de vuilniswagen, ik zag hem zijn rug ondersteunen.

Een stel onderhoudsschilders? Een mooie kans dacht ik zo. Om een inkoppertje te ontlokken, meldde ik het volgende: ‘Mannen, kan ik onder die trap door lopen?’
‘Jij wel.’
Op dat moment viel er een velletje schuurpapier naar beneden. Een oudere schilder stond de ladder vast te houden, waar zijn collega bovenaan op stond.
‘Zo, dat is ook verantwoordelijk werk?’
‘Een ladder vasthouden’, schamperde hij. ‘Ik ga voor geen goud dat kreng meer op. Na mijn zestigste kreeg ik plotseling hoogtevrees.’
‘En nu dan?', vroeg ik.
‘Nu ben ik een duurbetaalde ‘laddervasthouder’. Mijn baas heeft niet altijd wat voor mij, mooi schilderwerk hè. Dat doen de mensen liever zelf. Maar ze hebben allemaal hoogtevrees, vandaar dat wij alleen hoogwerk hebben. Ik moet nog drie jaar. Ik zou willen dat ik weg was, wist je dat? Mijn vrouw is er al niet meer, kanker weet je wel.’
Nu voelde ik dat ik ermee moest stoppen, zoveel triestheid op een dag werd mij ook even te veel.

Deze regering beseft niet altijd wat zij oudere werknemers aandoet. Voor het geld hoef je het niet te doen, Donner! Anders had je ook iets constructiefs gedaan aan die vreselijke graaiers. Er zijn beroepen die gewoonweg niet uit kunt oefenen tot je zevenenzestigste. Deze mensen zullen dus voortijdig moeten stoppen zonder AOW. Met een WW-uitkering als aanvulling dan, regering?
Er zijn heel goede alternatieven geboden door zeer creatieve geesten. Deze oplossingen zijn heel simpel te vinden via een simpele Google actie. Nu wordt er met een botte bijl gehakt door Donner. Aan de andere kant weten wij allemaal dat juist de zevenenzestigjarige leeftijd en pensioen speerpunten in de verkiezingen van 14 februari 2011 zullen worden. We weten ook dat de PVV van Geert Wilders het plan aan flarden zal schieten. Dus waar maken we ons in godsnaam nog druk om?

Het laatste voorstel staat in een uitgelekt document van de regering. Ze hoeven dat 'uitlekken' er eigenlijk niet meer bij te vermelden. Het is gewoon bewust lekken en polsen wat de reacties zijn. Nu lijkt het er op alsof iemand fout bezig is geweest. Vanaf 2011 krijgen we een maand straf erbij. In mijn geval zou ik er tien maanden straf bij krijgen van deze regering. Straf? Ja! Nu is het nog leuk in loondienst te werken, maar er komt voor een ieder onverbiddelijk het moment: "Nu is het genoeg. Ik kan niet meer neuken, ik heb meer barsten in mijn kop dan er straattegels zijn in onze straat. Ik wil van mijn baas alleen nog een foto zien, wil ook alle boeken lezen waar ik nu geen tijd voor heb. Begrijp je wel, regering?"