Griep, pillen en véél drank

Langzaam opende ik mijn ogen. Het felle lichtschijnsel deed me ze ogenblikkelijk weer sluiten. Opende opnieuw. Waar was ik? Ik keek langzaam om me heen. Een infuus in mijn arm. Het begon me duidelijk te worden. In een bed. Witte muren. Mooie zuster. Het ziekenhuis. De lieftallige ziekenhuismedewerkster zag inmiddels dat ik verdwaasd om mij heen aan het staren was. Ze liep haastig en met een gespeeld bezorgde blik, waar ze immers voor betaald wordt, richting mijn bed.
"Hoi, Bert!"
"Hoi, mooie zuster. Ben ik toevallig in het ziekenhuis?" Ze knikte. "Wat doe ik hier, als we het er toch over hebben? Is het die kloppende hoofdpijn?" Ze schudde nee. "Wat dan, vertel, vertel!" Nerveus trokken wat spiertjes in haar gezicht samen. Het werd er niet lelijker op.
"Nou, kijk, ehh..." -

Opeens begon me iets te dagen. Begin september. Ik was wezen vakkenvullen in de lokale supermarkt wiens naam ik niet kan noemen, al zijn ze wel bonus-dubbelplusgoed. Kreeg opeens last van verkoudheid. Geen weerstand hè, krijg je als je zuipt. Na het middageten kreeg ik plotseling ook nog eens last van griep. Koortsig vulde ik de rest van de dag vak. Om zes uur spoedde ik snel naar huis, waar andijvie stond te wachten op mijn komst. Ik kreeg geen hap door mijn keel, snelde naar mijn slaapkamer, ontdeed mij van mijn klederen en ging slapen.

De volgende dag werd ik in de middag wakker. Ik was nog steeds ziek. Koorts, zei de thermometer. Negenendertig. Snot, zei mijn neus. Koppijn, zei mijn hoofd. "Griep, jeuzus..." Zei ik. Het toilet was nog geen tien minuten na mijn ochtend- danwel middagsigaretje een welkome afwisseling van de dag; braaksel kleurde het hele ding in olijke jaren-zeventig-oranjetinten. Maar wat eten, dan. Een kopje thee, hetgeen ik nooit drink, een sinaasappel en een bak gele vla verorberde ik haastig. Meteen maar 1500 milligram paracetamol mijn mik in gemikt. Ook maar meteen een Senseokopje wodka. Verdooft. En een winterweerstanddragee. Gauw pakte ik in de koele achtertuin een emmer en haastte mij weer terug naar bed.

Om een uur of zeven werd ik wéér wakker. Dat was niet de bedoeling geweest. Het avondeten bracht opnieuw andijvie. Ik at wat, verwelkomde de wc ditmaal met olijke jaren-zeventig-groentinten, en nam nog eens 1500 milligram. Dronk het weg met vodka. En toen bier. En meer bier... spoedig had ik een sixpack Heineken op en stond de vodkafles op mijn bureau leeg te zijn. Hoofdpijn sloeg toe. Leek wel migraine, al had ik dat nooit. Ik pakte nu maar Goldstrike, ik had het toch staan, en dronk ook dit lekkere anijsdrankje weg als water. Ik zou die griep krijgen!

That's when I blacked out. "Hoe lang lig ik hier al, zuster?" Vroeg ik, toen ze het hele verhaal verteld had. Ik kon de gaten voor haar invullen, en als mijn ogen mij niet bedrogen gold datzelfde niet alleen voor haar verhaal, maar ook haar hele verschijning an sich.
"Een week of twee, nu. Dit is de eerste keer dat je wakker bent en praat. We zijn er heel blij mee. Welkom."
"Shit, heb ik de jaarlijkse elf september-herdenking gemist?"
"Nee, gelukkig niet. Die is morgen pas..."

Toch wist ik het. Dit soort onhebbelijkheden gebeuren áltijd als ik Heineken drink.