Vakantie

Als ik mensen vertel dat ik voor het laatst in 1984 op vakantie ben geweest, word ik wat meewarig aangekeken. Het schijnt heel normaal te zijn ieder jaar toch minstens één keer op vakantie te gaan. Ikzelf vind het helemaal niet zielig, omdat het vaak een eigen keuze was.

Tuurlijk kan ik aanvoeren dat het door geldgebrek kwam, of dat ik huisdieren had en het lastig was daar een goed onderdak voor te vinden of een goede oppas, maar dat was niet de ware reden. Ik zie ertegenop, zo simpel is het. Dat is historisch gegroeid.

Mijn eerste vakantie als 'volwassene' was met mijn toenmalige vriend, een vriend van hem en diens vriendin. Twee weken op een camping in Kopenhagen. Ik vond het een ramp. Ik ben geen campingtype, van Kopenhagen heb ik weinig gezien en het gezelschap was ook niet om over naar huis te schrijven. Ik heb wel leren klaverjassen.

De tweede vakantie was twee weken naar Joegoslavië. Ik was inmiddels getrouwd. En de broer van mijn man ging ook mee. En de vriendin van die broer natuurlijk. Ook geen succes. Ik maakte foto's. Van de omgeving. Leek mij heel logisch. Toen bleek dat men boos was omdat ik geen foto's van hen nam.

Vlakbij het hotel bleek een boot aan te meren die rechtsstreeks naar Venetië voer. Dat leek me geweldig. Ik ben gek op water en het leek me ook een leuk dagje uit. Nou we zijn naar Venetië geweest, maar met de bus. Dus eindeloos in de bus zitten om een paar uurtjes in Venetië te kunnen zijn en dat allemaal om een paar guldens te besparen. En dat ik een kerk wilde bezichtigen vond men maar heel raar. Dat werd dus een stierlijk vervelend bezoekje aan een glasblazerij.

De derde, en mijn tot nu toe laatste, vakantiepoging was in de omgeving van Lunteren. We hadden een huisje gehuurd en mijn vader bood spontaan aan om ook een week te komen. Met een broertje van mij. Geweldig. Dus niet. Met zes personen (ik, mijn man, onze twee kinderen, mijn vader en een broertje van mij) in een vochtig, krakkemikkig huisje, waar ik iedere dag moest koken en de was met de hand doen was niet mijn ideale vakantie.

Daarna heb ik het zo'n beetje opgegeven. Zonde van het geld.

Inmiddels zijn we jaren verder, heb ik het financieel wat beter en zijn alle huisdieren allang overleden, en dus begon ik weer wat te dromen over verre reizen.

Met een vriendin was ik het afgelopen half jaar al meerdere keren op stap geweest. Naar het Rijksmuseum, de Bowie-expositie, winkelen in Almere, een dagje Urk domweg omdat ik daar nog nooit geweest was. En ik merkte dat ik het leuk vond. Dat wij erg makkelijke reizigers zijn. Wij hebben het gauw naar ons zin.

Als deze column verschijnt hoop ik al 2 dagen in Luxemburg te zitten. Geen wereldreis en het is maar voor 4 dagen, maar ik vind het reuze spannend. We hebben zo'n kant-en-klaar busreisje geboekt. Zo'n busreisje waar ik vroeger mijn neus voor ophaalde, want dat was voor belegen oude mensen die niets beters konden verzinnen. Maar voor beginnend wereldreizigsters vonden we dit een ideale tussenoplossing. Laat je rijden en ondertussen toch veel zien. We hebben zelfs twee excursies geboekt.

En als het ons bevalt gaan we dit vaker doen. Want een ding heb ik wel geleerd de afgelopen tijd: het is heel moeilijk kiezen uit al die vakantie-bestemmingen. Er is zoveel dat ik nog wil zien.