Nederlandse muziek: plagiaat

Van Rembrandt en Vermeer tot Appel en Mondriaan zijn wij Neêrlanders wereldwijd beroemd om uitmunten in schilderkunst. Als ergens iets gedregd of aangelegd moet worden, worden we tevens stipt als eerste gebeld, door oliebedrijven, New Orleans, Dubai enzovoorts. Tevens redt onze medische apparatuur mensenlevens over de hele aardkloot. Helaas zijn we als volkje heel wat minder innovatief als het gaat om muziek.

Qua klassiek hebben we Sweelinck, en daar houdt het met wereldwijde bekendheid wel op. Door de eeuwen heen musiceerden we prima, maar dan praktisch altijd werk van buitenlandse componisten, of componeerden we stijlen die al decennia eerder elders waren ontwikkeld. Zo ook is het in de twintigste eeuw gegaan met onze (pop)muzikanten: slechts twee Nederlandse producties stonden ooit op één in de Amerikaanse Billboard-charts.

En zelfs die twee zijn niet meer dan een bevestiging van de stelling hierboven: we kopiëren slechts wat anderen vóór ons hebben bedacht. In 1981 kwam de remix van het werk van andere artiesten “Stars on 45” op één in de VS, in 1970 “Venus” van Shocking Blue. De eerste heeft weinig uitleg nodig qua jatwerk, maar dat de andere niet écht van Hollandse bodem kwam wist ik tot deze week niet. Het blijkt een schaamteloze kopie te zijn van een nummer dat in 1963, zes jaar vóór Shocking Blue, werd gemaakt door The Big 3:

Qua vocale structuur is “The Banjo Song” grotendeels hetzelfde, evenals de baslijn. Toch heeft de band, waar toekomstig Mamas & Papas-lid Mama Cass in zat, nooit iets laten weten over plagiaat. En veel meer hitsuccessen hebben we eigenlijk niet: George Baker's “Little Green Bag” bleef steken op 21, “Paloma Blanca” op 26; “Radar Love” wist niet verder te komen dan een 13e plek. Naast onze naar plagiaat riekende hits in de VS zijn ook binnenlandse beroemdheden helaas al te vaak te betichten van coverzucht om hun carrière te bewerkstelligen.

Noem je Rob de Nijs, dan begint men gevoeglijk “Ritme van de regen” te zingen en André Hazes wordt in één zucht genoemd met “Zij gelooft in mij”. Beide waren het enorme succesnummers voor de carrière van onze sterren; Hazes' eerste nummer één-hit en de kickstart van Rob de Nijs' carrière. Beide nummers waren echter geen oorspronkelijk werk, maar covers van Engelstalige voorgangers: the Cascades zongen eind fifties “Listen to the rhythm of the falling rain” en twee jaar vóór Hazes schreef Steve Gibb in 1978 “She believes in me”.

Ook Marco Borsato's carrière hangt volledig aan de zijden draden van andermans succes. “Dromen zijn bedrog”, “Margherita”, “Vrij zijn”, “Zonder jou”, “Ik leef niet meer voor jou”, “Je hoeft niet naar huis vannacht”, “Waarom nou jij”, “Kom maar bij mij”, en “De bestemming” zijn allemaal covers van Engelse of Italiaanse nummers. Al met al is het met onze innovatie op muziekgebied dus wat droevig gesteld.

Nou is er natuurlijk verschil tussen een legitieme cover en plagiaat, maar alsnog worden er helaas in dit Nederlandse tranendal geen muzikale Rembrandtjes op de wereld gezet. Zelfs onze levende legendes zijn er niet wars van, hun voltallige carrière te stoelen op de muziek van anderen, en zelfs 'onze' enige 'eigen' nummer één-hit ooit in de VS, was slechts Amerikaanse import door de blender gehaald en vervolgens teruggestuurd. Jammer, toch. Waar zou dat door komen?