Rijbewijs gevonden

Vaste lezers zullen zich mijn goede vriendin Julia nog wel kunnen herinneren, waarmee ik steevast avonturen beleef die op maandagochtend mooi beschreven kunnen worden op FOK!. We spraken zaterdag af na elkaar een maand niet gezien te hebben, door beiden zeker 25 uur per week te werken en met drukke studies behept te zijn; hoewel ik met Engels altijd wel een avondje kan vrijwaren van huiswerk, doet zij tegelijkertijd Politicologie, Rechten en een Honours-programma aan de VU, UU en UvA, dus daar gaat tijd in zitten.

Julia is, mede door haar studies, actief geïnteresseerd in politiek, dus toen we voor het eten een bier/wijn nuttigden in één der vele cafés aan de Oudegracht, had ze weer leuke verhalen over hoe ze Bolkestein weer had gezien op die-en-deze-lezing, dit-en-dat-congres; laatst kwam ze zelfs aan met een uitgetypt interview met de man, bijna een uur lang, voor een studieopdracht. Na een kwartiertje wachten konden we aanschuiven bij de ondergrondse Italiaan naast de Bijenkorf voor een verantwoorde maaltijd. Daarna besloten we nog wat te gaan drinken.

We vergaapten ons in De Broers, waar we beiden al tijden niet geweest waren, aan de opgehangen posters met kapitalistische motto's. De Klant = Koning. Werknemer = Je Kapitaalkracht. Concurrentie Ligt Op De Loer. Gezien het feit dat Broers én Zussen gefrequenteerd worden door Rechten-, Economie- en hun vele ballo-studentenclubjes, hingen die posters er natuurlijk niet voor niets. Verder lopend naar een volgend café, waarbij ik heimelijk in de richting van Kafé België liep maar geen idee zei te hebben, liepen we langs de achterkant van het stadhuis de Oudegracht weer op in de richting van 't Wed/Tivoli/België.

Na twintig meter lopen is er een breed plein over de Oudegracht, met een steegje richting de winkels en een ABN/Fortis-pinautomaat (op de Neude na zo'n beetje de enige in de binnenstad). Ik pinde daar wat geld terwijl Julia op het (gesloten) terraspleintje wachtte. Toen ik terugkwam bukte ze zich net om iets van de grond op te rapen. “Hee Bert! Kijk eens wat ik vind!” Ze hield een roze plastic kaartje dat ik aanvankelijk eerst voor een identificatiebewijs, daarna voor OV-chipkaart sleed. Ik pakte het uit haar toegestoken hand en keek ernaar. “RIJBEWIJS”. Leendert van der Ploeg. Rossum, gemeente Maasdriel.

Het was net een maand geleden voor tien jaar verlengd en dus spiksplinternieuw. “Zonde!” zei ik, “hij zal het wel niet leuk vinden dat-ie 'm is verloren.” We doken het dichtstbijzijnde etablissement in en kochten een consumptie, waarna Julia voorstelde iets te doen met het ding. “Ik heb dat eerder meegemaakt en kreeg toen een beloning”, zei ze met zulke fonkelende pretoogjes dat ik erom moest lachen. “Ik kan 'm wel even Facebooken?”, zei ik, Mark Zuckerberg-slaaf van de nul nul-generatie, en liet door lichtjes achterover te zakken mijn ('00-slaaf) iPhone uit mijn zak in mijn handpalm glijden.

No results found.
“Hyves dan?” suggereerde Julia.
Geen zoekresultaten. We dachten beiden even na.
“Ah. Het telefoonboek!” Ik typte www.detelefoongids.nl in en zocht de achternaam en de plaatsnaam op. A challenge appears. Rossum ov of Rossum gld? “Is het Overijssel of Gelderland, denk je?” Julia haalde haar schouders op en terwijl ik het opzocht schoot me te binnen dat gemeente MAASdriel moeilijk in Overijssel kan liggen, en dat gemeentes in Overijssel sowieso bijeengevoegd zijn en rare abstracte verzamelnamen hebben. We tikten Gelderland aan en lieten de mobiel het denkwerk doen.
“Er is één nummer, maar dat is een Anneke van der Ploeg.”
“Misschien is het z'n moeder?” merkte Julia op.
“Ik ga bellen.”

“Met Anneke van der Ploeg?”
“Goedenavond mevrouw Van der Ploeg, u spreekt met Bert V. uit Soest. Het klinkt ongetwijfeld vreemd op deze zaterdagavond, maar ik heb een vraag voor u.” Wantrouwig kraakte de lijn even en hoorde ik een vaag “ja?”, waarna ik mijn verhaal vervolgde. “Kent u ene Leendert?”
“Nee?”
“Nee?”
“Nee, ik ken geen Leendert, nee.”
“Oh dat is dan heel vervelend voor Leendert, 29, stekeltjeshaar, want wij hebben hier zijn rijbewijs gevonden.”
“Oh LEENDERT! Dat is mijn zoon!”
“Dácht ik het niet, mevrouw Van der Ploeg.”
“Wat leuk dat jullie bellen!” Ze was duidelijk beduusd en in Ekstase geraten, een soort mini-Gaston Starreveld-effect. “Hoe komen jullie aan dit nummer?” Mensen lijken het telefoonboek volkomen vergeten te zijn tegenwoordig. Ze vroeg of we het ding aangetekend konden versturen, dan zou zij wel de kosten betalen. Ze bedankte me nog eens en ik betrapte mij erop, dat sowieso het hele gesprek al bijzonder klantenservice-achtig was, maar dat ik zelfs nog vroeg “heeft u verder nog vragen, mevrouw Van der Ploeg?” was een duidelijk teken aan de wand dat ik reeds té lang callcenterwerk als bijbaantje deed.

We belden gezwind terug om Leenderts eigen nummer te vragen. Zijn moeder vertelde dat hij in Utrecht werkte maar dat ze niet wist waar hij was, hij nam ook niet op toen ze hem al enkele keren had geprobeerd te bellen over z'n gevonden rijbewijs. Wij belden, voicemail, maar toen ik een sms'je over zijn moedertje en rijbewijs aan het typen was belde hij terug. Hij bleek nog in Utrecht, op steenworpafstand zelfs, bij een concert in Tivoli. We spraken tien minuten later af buiten de poptempel, waarna Julia en ik erheen liepen.

Buiten de openstaande dubbele deuren stond niemand, op één opgeschoten jongen na. Het bleek, vanzelfsprekend, Leendert, die niet op Facebook te vinden was omdat hij niet bij zijn doopnaam genoemd wordt, maar bij zijn roepnaam Leon. We vertelden een verkorte versie van het verhaal aan hem en hij vertelde over het Joegoslavische concert dat zich binnen afspeelde. “Omdat ik geen bier mee naar buiten mocht nemen dacht ik, ik doe het maar zo”, zei hij toen hij zijn rijbewijs in zijn zak stak, waarna hij er tien euro uitpakte en in mijn hand drukte. We bedankten hem hartelijk, en hij ons weer, en liepen verweesd maar opgetogen weer weg.

“Heb jij toch meer mensenkennis dan ik, Julia. Met je beloning!” Ik gaf haar de tien euro en wees naar Kafé België. “Mensenkennis, dat weet ik niet Bert. Maar je moet het zo zien: wíj voelen ons er beter door, híj voelt zich er beter door, en feitelijk verdienen we er alledrie geld mee.” Ik lachte en noemde haar een echte VVD'er. In België dronken we de plezierige herinnering aan het rijbewijs en Rossum, Gelderland weg met Delirium Tremensen, Korenwolven, Rocheforts en Corsendonk Paters, waarvan de totale kosten natuurlijk wel wat hoger uitkwamen dan de winst van die avond.

Het heeft geen revoluties veroorzaakt, maar toch wilde ik bovenstaand verhaal even delen; al is het om het vergenoegd nog eens door te lezen als ik oud, bij het haardvuur gezeten, teleurgesteld in het leven mijn gedoemde, miserabele levensloop stilletjes bepeins en beween.

– – –

W.B. Yeats (1865-1939): 'When You Are Old'

When you are old and grey and full of sleep,
And nodding by the fire, take down this book,
And slowly read, and dream of the soft look
Your eyes had once, and of their shadows deep;

How many loved your moments of glad grace,
And loved your beauty with love false or true,
But one man loved the pilgrim soul in you,
And loved the sorrows of your changing face;

And bending down beside the glowing bars,
Murmur, a little sadly, how Love fled
And paced upon the mountains overhead
And hid his face amid a crowd of stars.