Gadver: vogelpoep

Column door Leandr

Toen ik van de week naar mijn auto liep, had ik het eigenlijk wel kunnen verwachten. Mijn bolide had ik namelijk onder een boom gezet. Toch had ik niets door. Klikte op de afstandsbediening en opende het portier. Deed automatisch de radio wat zachter, laat hem altijd hard aanstaan als ik de auto uitstap en knipte mijn gordel vast. Mijn linkerhand ging naar de knop om mijn koplampen aan te zetten, toen me opeens wat opviel. Via mijn achteruitkijkspiegel zag ik het. Verdomme: vogelpoep. Op mijn nieuwe schone auto. Bah.

Midden op mijn geblindeerde achterruit zat een grote witte klodder. Wit op zwart, dat zie je natuurlijk van een afstand. Helemaal omdat het een gigantische klodder was. Niet van een musje, maar zeker wel van een grote fladderaar. Maatje raaf zullen we maar zeggen. Daar was ik dus mooi klaar mee. Want een ruitenwisser heb ik achterop wel, maar een sproei-installatie niet. Al rijdende kreeg ik het dus onmogelijk schoon. En op een parkeerplaats heb ik natuurlijk ook geen emmer sop en dikke spons bij de hand. Hopen op regen dan maar.

Dat zou vast wel goed komen. De hele dag was het al grijs en grauw. Vandaar dan ook dat ik met de auto was gegaan. Een plensbui op je kop is nooit lekker. Maar in dit geval kwam het wel goed uit. Tenminste: dan moest het wel gaan regenen. Het duurde namelijk wel een paar kilometer voordat de eerste druppels zich aandienden. De voorruit werd er weer heerlijk schoon van, maar achterop de auto leek het kurkdroog te zijn. Zelfs wisseren bracht daar geen verandering in.

Op naar de wasstraat dan maar. Het treft: happy hour. En met zo’n vlek op de achterruit komt dat natuurlijk wel goed uit. Maar wat blijkt: na de eerste ronde door de wasserette zit de klodder er nog net zo prominent op. De borstels hebben hun werk over de hele auto gedaan, maar de vogelpoep zit er nog gewoon op. De wagen blinkt, op het achterraam na. Gelukkig was een medewerker zo scherp om de hogedrukspuit erop te zetten. En na een half minuutje, de auto was al bijna het tweede deel van de wasstraat ingesleurd, liet het langzaam los. Alles was weer schoon.

Met een blij gevoel ging ik naar huis. De auto was weer schoon. Hij blonk weer. Het achterraampje was weer poepvrij en ik kon er zowaar weer doorheen kijken. Thuis aangekomen draai ik de auto achteruit in het parkeervak. Zet de lichten uit, doe het dakkie dicht en stap uit. Voordat ik daar binnen loop, draai ik me nog één keer om. Droefheid betrekt mijn gezicht. Onderweg heb ik tientallen vliegjes plat gereden, deze ‘sieren’ nu mijn voorbumper. Terug bij af? Tsja, had ik maar geen witte auto moeten nemen..