Goodbye my lover (deel 15)

Vorige aflevering:  http://frontpage.fok.nl/column/8878/1/-Zonnetje40:-Goodbye,-my-lover-(deel-14).html 

Ik kijk naar de envelop. Tim heeft het telefoonnummer onder het adres geschreven. Het adres van mijn vader. Mijn doodgewaande vader. Zoveel vragen. Zoveel leugens, en waarom? Het gaat me allemaal wat te snel. Mam zal er toch een hele goede reden voor moeten hebben gehad om zo’n scenario aan mij te schetsen. Ze zal me hebben willen beschermen. Maar waartegen? Was de waarheid dan nog veel erger geweest? Erger dan de gedachte, dat mijn vader dood is gegaan?

Ik leg mijn angsten voor aan Tim en Manon. Ze begrijpen mij goed en hebben dezelfde gedachten als ik. “Toch zal je de waarheid willen weten. Is het nu niet, dan wel later,” zegt Tim. “Ja, maar stel je voor dat mijn vader incest met mij heeft gepleegd. Of mij heeft mishandeld, en mijn moeder ook. Ik geloof niet, dat ik dat allemaal zou willen weten,” zeg ik somber. Manon kijkt met een nadenkende frons in haar voorhoofd. “Maar dan zou ze al die brieven toch niet hebben bewaard van je vader,” vraagt ze zich hardop denkend af. “Dan had ze die toch verscheurd?”
“Dat ga ik eerst maar eens doen,” hak ik de knoop door. “De brieven van mijn vader lezen. Bellen kan altijd nog.”

Tim gaat naar zolder en haalt de schoenendozen met brieven. Het zijn er werkelijk honderden. De meeste zijn aan mij gericht, maar er zijn ook brieven met mijn moeders naam erop. “Kom op,” zegt Tim op opgewekte toon tegen Manon, “laten wij dat bed eens even uit elkaar gaan halen.” Manon begrijpt de hint onmiddellijk en gaat vast naar boven. Tim komt op zijn hurken voor me zitten en slaat zijn armen om me heen. “Je hoeft maar te kikken en ik ben weer beneden,” zegt hij ernstig. Hij zoent me op mijn mond, maar het lukt me nog steeds niet om hem vol overgave terug te zoenen. Ik kon dat wel op de avond dat onze romance begon. Maar dat was ook meteen de avond waarop mijn moeder kwam te overlijden. Ik hou zo enorm veel van Tim. Maar ik kan het niet uiten. Het voelt toch niet goed. Ik blijf een schuldgevoel houden en steeds als hij me zoent dan zie ik mijn moeder voor me. Toch moet ik er niet aan denken om zijn liefde te verliezen en dat maakt, dat ik me een egoïst voel, alsof ik hem aan het lijntje houd, of zo.
Mocht Tim al teleurgesteld zijn door mijn lauwe reactie, dan laat hij dit in ieder geval niet merken. Zijn hand gaat nog even liefkozend over mijn hoofd en dan staat ook hij op om naar boven te gaan.

Het is ineens stil in de kamer, op het tikken van de klok na. Ik kijk rond. Herinneringen komen boven. In dit huis ben ik geboren, in dit huis ben ik kind geweest en in een heel rap tempo volwassen geworden. Maar… is dat eigenlijk wel zo? Ben ik hier wel geboren? Of zou dat ook niet waar zijn? Nee, ik moet mezelf niet gek maken. Niet alles bestaat uit leugens. Toch? Mijn ouders hebben dit huis gekocht toen ze trouwden, heb ik altijd gehoord. Maar als ik daar nu over nadenk, lijkt dat ook weer onlogisch. Twee jonge mensen, kinderen bijna nog, die een kind verwachten, trouwen en zich ook nog een koophuis kunnen veroorloven? Eigenlijk ook wel vreemd. Als kind vond ik het altijd vreemd dat er geen foto van mijn vader te bekennen was in het huis. Ook geen trouwfoto. Maar mam zei dan, dat ze er zo verdrietig van werd, om naar die foto’s te kijken. Tja, dat neem je dan toch gewoon van haar aan?

Aarzelend maak ik een van de vele enveloppen open. Mijn ogen glijden over de regels. Het is een hele lieve brief. Mijn vader vraagt in die brief hoe het met me gaat en of ik een fijne twaalfde verjaardag heb gehad. Hij vertelt over zijn leven in Suriname en dat hij me erg mist. In een volgende brief schrijft hij over plannen om weer naar Nederland te komen. De tijd verstrijkt zonder dat ik het merk. De ene na de andere brief wordt door mij gelezen en ik begin me langzaam een beeld van mijn vader te vormen, althans, over het leven dat hij leidt. Het gekke is wel, dat hij nooit vraagt, of ik hem terug wil schrijven. Het lijkt meer een soort dagboek waarin hij over zijn leven vertelt, en waarin hij zich afvraagt hoe het met mij zal gaan, hoe ik er nu uit zal zien, in welke klas ik nu zit en of ik gelukkig ben.
Alsof hij wéét dat hij geen rol mag spelen in mijn leven.

De brieven die aan mijn moeder gericht zijn, zijn ver in de minderheid. In tegenstelling tot de brieven voor mij zijn deze wél geopend, dus mam moet ze hebben gelezen. Eerst leg ik deze brieven aan de kant, maar besluit dan toch om er eentje te lezen. Mijn vader smeekt in deze brief om informatie over mij. En hij schrijft ook: “Je weet dat ik je wens respecteer om uit de buurt van Lidewij te blijven. De brieven die ik aan haar schrijf geef je niet aan haar. Dat weet ik ook. Maar ik smeek je om de brieven te bewaren, zodat mijn dochter later wél weet dat haar vader elke dag van haar leven aan haar heeft gedacht en dat nog steeds doet. Ik woon nu weer in Nederland, maar ook nu beloof ik je dat ik jullie met rust zal laten. Al kost het me de grootste moeite. Ooit hoop ik mijn dochter in mijn armen te mogen sluiten.”
De brief ontroert mij. En ik begrijp niets van mijn moeder. Hoe kon ze zo hard zijn voor hem? Wat had hij in hemelsnaam gedaan, dat hij volgens haar zo’n behandeling verdiende?

Tim komt de kamer binnen en knipt een paar lampjes aan. Verwonderd kijk ik om me heen. Het is al donker geworden en ik heb het niet eens gemerkt. Tim glimlacht naar me. “Je ziet er lief uit,” zegt hij, “met je dromerige ogen, en die blosjes op je wangen.” Verlegen lach ik terug. Wat is hij toch een geweldige vent. En wat jammer, dat ik niet zorgeloos kan genieten van ons geluk. Ik kan me de tijd niet meer heugen dat ik me alleen maar zorgen maakte om mijn huiswerk en of ik niet te laat op school zou komen. Wat een ingewikkelde toestanden maak ik nu toch mee.

Manon komt ook naar beneden en ploft neer op de bank. Ze veegt een paar slierten haar uit haar gezicht. “Hè, hè,” puft ze. “Nou, het bed is uit mekaar, de linnenkast is leeg, dus een hoop gedaan vandaag. Nu eerst wat drinken!” Ik ben blij dat Tim en Manon me niet meteen met vragen overspoelen, maar dat ze mij de tijd geven om alles van deze middag te verwerken. Als we even later met een glas fris en een sigaretje in de woonkamer zitten, vertel ik ze over de brieven en wat ik nu van plan ben.

“Deze brieven roepen alleen nog maar meer vragen op. Maar ze zijn zo geweldig van toon, dat ik me niet kan voorstellen dat mijn vader een slecht mens is. Ik wil weten wie hij is. En ik wil weten hoe het allemaal zit. Morgen bel ik hem op.”