Nieuw en vertrouwd
Gelukkig zijn we uitgerust met een bijzonder onderzoekende aard. Als vanzelf observeren we, verkennen we. Vrijwel vanaf het moment dat we onze ogen opendoen zijn we gefixeerd door nieuwe beelden. Zodra we wat controle over onze handjes en armpjes hebben proeven we alles wat we in onze mond kunnen proppen. Zodra we onszelf kunnen voortbewegen, eerst kruipend, dan waggelend en daarna met steeds meer vertrouwen lopend en rennend, gaan we overal naartoe waar we kunnen komen. Hoeken om waar we nog nooit geweest zijn, deuren door die onze ouders liever gesloten hadden zien blijven. Zo verkennen we de wereld buiten onszelf, en ontdekken onze plaats erin.
Maar verkennend en onderzoekend als we zijn, tegelijkertijd hebben we enorme drang naar het bekende, het vertrouwde, en het comfortabele. Geconfronteerd met een vreemde verstoppen we ons achter de benen van mamma of pappa. Moe, bang of verdrietig trekken we ons het liefst in foetushouding terug in ons eigen bed. Niets is dan zo lekker als de bekende geur van je lievelingsknuffel, de smaak van je lievelingsthee of de bekende tonen van je lievelingsmuziek op de radio.
Hoe kan de menselijke aard twee zulke fundamenteel verschillende eigenschappen in zich combineren? In eerste instantie dacht ik dat de oplossing simpel was, dat je jong en vooruitstrevend geboren wordt en oud en conservatief sterft. Maar hoewel dit vaak in grote lijnen wel ongeveer klopt in politiek en sociaal opzicht, zijn er op andere vlakken weer net zo veel uitzonderingen te bedenken. Kinderen horen niets liever dan hun favoriete sprookje nog een keer, terwijl volwassenen bijzonder snel verveeld raken bij films of boeken die ze al kennen. Maar aan de andere kant gaan we wel weer liever naar de nieuwe film van de Wachowski Brothers, dan naar de debuutfilm van een veelbelovende Spaanse regisseur die je nog niet kent. We willen nieuw, maar zoeken het vertrouwde.
Wie kent het niet? Je komt in een stad waar je nog nooit geweest bent, en je bent op zoek naar een restaurant. Je kent er niet één, dus je zoekt er zomaar één uit. Misschien doet die je onbewust denken aan je favoriete restaurant in de stad waar je vandaan komt, of zoek je er met je ogen dicht één uit. Dat doet er nauwelijks toe. Het eten bevalt fantastisch, en als je ooit nog eens in die vreemde stad terugkomt, eet je er weer. Je denkt er niet eens over na dat er nog vierduizend restaurants zijn die je nog niet kent. Of je gaat naar een nieuw restaurant en eet weer je lievelingsgerecht in plaats van één van de twintig menu's waar je nog nooit van hebt gehoord.
Met twee zulke tegenstrijdige drijfveren in onze aard moet er ergens een evenwicht zijn. Te veel nieuw en we voelen ons ontheemd, te veel vertrouwd en het leven wordt saai. Die balans zal bij iedereen ergens anders liggen, voor sommigen zal verandering het meest vertrouwde element zijn, voor anderen is linksaf waar je rechtsaf had gemoeten al een wereldreis. Na het besef dat er ergens een evenwicht moet zijn, kun je je afvragen waar dat punt is dat je in balans bent. En na die vraag dringt de volgende zich alweer op - als mensen zo'n evenwicht hebben, heeft de mensheid als geheel die dan ook? En zo ja - waar?