Een vette leugen

Doctor Norman Joliffe begon in 1960, samen met een groep anderen, met het zogenaamde "Prudent Diet", een dieet dat door de Amerikaanse hartstichting werd aanbevolen en dat hartinfarcten zou moeten voorkomen. Het dieet bevatte zo min mogelijk verzadigde vetten en maakte in plaats daarvan gebruik van gezonde, meervoudig onverzadigde vetten. Ook werden andere cholesterol verhogende producten als eieren en kaas zo veel mogelijk vermeden.

Zes jaar later werden de conclusies gerapporteerd. De deelnemers aan het dieet hadden beduidend minder cholesterol in hun bloed dan personen in de controlegroep, die onbeperkt vet, eieren en kaas mochten eten. Het dieet werd gezien als een succes, hoewel er in de voetnoot vermeld moest worden dat doctor Joliffe zelf, net als zeven van zijn mede-dieetgangers, in die zes jaar aan een hartinfarct overleden waren. In de controlegroep had niemand een hartinfarct gehad. De waarheid lag voor het oppakken, maar verbazend genoeg blijft tot op heden de misvatting voortbestaan dat verzadigde vetten hartinfarcten veroorzaken, in ieder geval bij orthodoxe wetenschappers en het grote publiek.

Laten we eens kijken waar die misvatting vandaan komt. Aan het begin van de twintigste eeuw waren hartinfarcten uiterst zeldzaam. Toen hartinfarcten in de jaren vijftig steeds vaker voor begonnen te komen, waren wetenschappers er al snel achter dat deze (mede) veroorzaakt werden door dichtgeslibde aderen. Aangezien dit slib bestond uit cholesterol (te vinden in verzadigde vetten), nam men aan dat het dichtslibben veroorzaakt werd door een teveel aan cholesterol in het bloed. Iedere loodgieter had kunnen uitleggen dat er een probleem was met deze theorie. Als een teveel aan cholesterol in het bloed in de aderen zou bezinken, zou dit net als in rioleringen als eerste gebeuren in smalle aderen, en niet in de grote aderen vlakbij het hart. Maar medici hebben blijkbaar geen verstand van rioleringssystemen, en loodgieters niet van cholesterol, en de aanname werd feit zonder ooit als theorie te zijn getest of bewezen.

Doctor Linus Pauling had in zijn carrière al twee Nobelprijzen gewonnen. Echter, toen hij in de jaren zeventig beweerde dat vitamine C gebruikt kon worden om kanker te genezen, en mensen aanraadde om grote hoeveelheden van de vitamine te gebruiken, werd hij verketterd door de conventionele wetenschap. Zo'n veertig jaar na de aanname dat dichtgeslibde aderen veroorzaakt werden door een te hoog cholesterol kwam hij samen met doctor Matthias Rath met de theorie dat het lichaam cholesterol gebruikt om beschadigde of zwakke aderen te verstevigen. Normaal gesproken is dat één van de functies van vitamine C, maar bij een gebrek daaraan gebruikt het lichaam cholesterol als noodreparatie. Aangezien de aderen vlak bij het hart het zwaarst belast worden, zou dit effect hier waarschijnlijk als eerste optreden.

Ondertussen zijn we vijftien jaar verder, en zijn de heilzame effecten van vitamine C op het voorkomen van hart- en vaatziekten bewezen. Sterker nog - ondertussen is zelfs gebleken dat vitamine C inderdaad giftig is voor bepaalde soorten van kankercellen. Pauling is echter nauwelijks gerehabiliteerd, en de dagelijks aanbevolen hoeveelheid vitamine C ligt met 40 tot 100 milligram per dag nog mijlen af van de 6.000 tot 18.000 milligram die doctor Pauling adviseerde aan de hand van hoeveel vitamine C andere zoogdieren gebruiken. Om ziekten te genezen zou het lichaam zelfs nog meer vitamine C nodig hebben - tot wel 300.000 milligram per dag.

Er is echter een probleem voor vitamine C als geneesmiddel. Hoewel het volledig geaccepteerd is als voedingssupplement, moet het als eerst geregistreerd worden voor het als "medicijn" verkocht en gebruikt mag worden. Dit registreren van medicijnen is een extreem langdurig proces dat tot wel honderden miljoenen euro's kan kosten. Normaal gesproken wordt dit betaald door een farmaceutisch bedrijf en terugverdiend door het patent dat zo'n bedrijf op het medicijn aanvraagt.

Vitamine C is echter al jaren bekend, het is een natuurlijk voorkomende stof en wordt al uitgebreid in winkels verkocht. Het kan daardoor niet gepatenteerd worden. Het is ook nog eens simpel en goedkoop te maken, dus de winstmarge is klein. Geen enkel farmaceutisch bedrijf zal zich geroepen voelen om het spul te laten registreren. Kwade tongen beweren zelfs dat de bedrijfstak vreest voor en vecht tegen een weergaloze daling in inkomsten als de lucratieve medicijnen en operaties die nu een soortgelijke functie vervullen door vitamine C vervangen worden.

Hoe het ook zij, hoewel het redelijk waarschijnlijk is dat een gebrek aan vitamine C het dichtslibben van aderen veroorzaakt en niet een te veel aan verzadigde vetten, worden meervoudig onverzadigde vetten nog altijd als gezond verkocht, en worden verzadigde vetten nog steeds als slecht gezien. Laat ik daar over twee weken nog even op terugkomen.

vervolg