FOK! blikt terug: De ZX Spectrum

In de jaren na 1982 werd de ZX Spectrum door zowel het eigen Sinclair bedrijf als fanatieke amateurs flink onder handen genomen. Het apparaat kreeg een beter toetsenbord dan die plakkerige membranen en er werden apparaten uitgevonden die men kon aansluiten op de brede uitbreidingssleuf. Zodoende kon je een joystick, printer of zelfs een floppy disc drive aansluiten! De Multiface One was bijvoorbeeld een peperdure uitbreiding die je in staat stelde direct in het interne geheugen diverse variabelen te modificeren of een complete geheugendump op cassette te zetten.


De ZX Spectrum + en de Multiface One<\/center>

De games kwamen allemaal uit op cassette en kostten ongeveer zeven tot veertien Engelse Ponden per stuk. Je was dus zo dertig à veertig gulden kwijt voor één game. Maandbladen zoals Elektuur en Radio Amateur Magazine besteedden enorm veel aandacht aan de kleine Spectrum, omdat het apparaat redelijk makkelijk te programmeren of te modificeren was. Het was niet ongebruikelijk om bij een computermeeting mensen met soldeerbouten of relais bezig te zien alsmede het vele uitproberen van de allerlaatste games.


ZX Interface One met MicroDrive<\/center>

Sinclair kwam nog met zijn eigen nieuwe opslagsysteem genaamd de MicroDrive. Deze cartridges konden 85KB aan data kwijt, maar hadden wel een aparte interface genaamd de Interface One nodig om met de ZX Spectrum te communiceren. Het was mogelijk tot acht MicroDrive in serie te zetten.


Bomb Jack en JetPac<\/center>

Per game was je gemiddeld vijf tot tien minuten bezig met het inladen en daarna kon het feest beginnen! De meeste games bestuurde je met de pijltjestoeten (5, 6, 7 en 8) of de beroemde QAOP setting. Met je linkerhand had je twee vingers op Q en A, met de rechterhand twee vingers op O en P. Schieten of gas geven gebeurde met de spatiebalk. Vooral in actiespellen zoals Bomb Jack en JetPac was deze toetseninstelling geliefd. De meeste games hadden in het begin weinig diepgang, waardoor het bij wat schieten of kapotmaken bleef.


Movie en Chuckie Egg<\/center>

Aangezien er niet heel veel geheugen was om mee te werken ontstonden al gauw de meest vage truukjes om een bepaalde kleur of technologie toch mogelijk te krijgen. De interne speaker was tot niet meer in staat dan een paar toontjes achter elkaar te laten horen, maar al snel ontstonden er ook daar mogelijkheden om te doen alsof men twee deuntjes tegelijk hoorde. In de laatste jaren van de ZX Spectrum bleek het zelfs mogelijk opgenomen samples in een programma te verwerken!


Knight Lore en Saboteur<\/center>

Deze uitgevonden truukjes werden dan ook veelvuldig gebruikt in de games van de latere jaren (1990). Zo hoorde je bij Gerry Anderson\\\'s Thunderbirds in het hoofdmenu tweestemmige muziek, die bij het gamen zelf veranderde in éénstemmige muziek om de CPU wat tijd te gunnen die raketten te laten bewegen. Andere games gebruikten de grafische grenzen om op te merken of je nu geraakt was of niet terwijl weer andere games zich specialiseerden in de adventure markt. Vooral Knight Lore werd beroemd om het gebruik van isometrische graphics. Daardoor leek het alsof er een heuse 3D-wereld mogelijk was op deze kleine machine. Omwille van het rare graphicsgebruik werd praktisch de gehele game in één kleur opgebouwd, maar dat mocht de pret van fans niet drukken. Eindelijk was er iets anders dan actiegames!


Thunderbirds en Decathlon<\/center>

Gaandeweg gingen uitgevers zoals Ocean zich ook bezighouden met het uitgeven van games gebaseerd op films en zagen de eerste adventures het levenslicht. Je kon nu The Hobbit spelen op je Spectrum of je joystick proberen door midden te breken met het zenuwachtige Daley Thompson\\\'s Decathlon. Savegames bestonden niet, dus werd het wel zaak om je game in één keer uit te spelen. Dat viel met games zoals Knight Lore niet mee, omdat je toch al gauw een paar uur zoet was. Dat vond de interne koelplaat van de ZX Spectrum niet altijd even fijn.