Final Fantasy XVI

Square Enix heeft met Final Fantasy XVI duidelijk een missie: de serie moet haar zoekgeraakte elan met deze game terugvinden. Het is een ambitieuze game geworden die zowel op het gebied van verhaal als spelmechanieken nieuwe dingen probeert. Het resultaat is soms glorieus, maar vooral ook heel wisselvallig.

Zo halverwege de game betreedt hoofdpersonage Clive Rosfield een verlaten vissersdorpje. Clive geeft gelijk aan dat het niet fris ruikt en even later treft hij een gruwelijk aanzicht: een grove constructie waarop allerlei lijken zijn gemonteerd. Het enige teken van leven zijn de kraaien die zich op de menselijke resten voeden. Het is een aanblik die we niet eerder in een serie als Final Fantasy hebben gezien. De makers hebben al reeds aangegeven geinspireerd te zijn geweest door series als Game of Thrones.

In de komende weken zal ongetwijfeld weer de stokoude discussie losbarsten omtrent de identiteit van Final Fantasy. Persoonlijk vind ik het vrij duidelijk dat dit altijd al een serie is geweest die zichzelf telkens opnieuw blijft uitvinden. Ik heb daarom ook totaal geen probleem met het feit dat FFXVI qua verhaal een hele andere toon aanslaat of dat de gameplay inmiddels heel ver afstaat van de traditionele turn-based RPG genre. Mijn problemen met de game hebben niets met de methodes te maken, maar alles met de executie.

Ik ga daar straks uitgebreid op in, maar eerst wil ik een meer compleet plaatje van de game neerzetten. Final Fantasy XVI speelt zich af in een continent genaamd Valisthea. Het is een locatie waar al sinds mensenheugenis oorlog woedt omtrent het bezit van de zogenoemde Mothercrystals. Dit zijn gigantische kristalen die gedolven kunnen worden en de kleinere varianten maken het voor iedereen mogelijk om magische spreuken te gebruiken.

De verschillende landen binnen Valisthea houden elkaar militair in bedwang met behulp van ‘Dominants’. Dit zijn mensen die in de gigantische beroemde summons (in dit spel heten ze ‘Eikons’) kunnen transformeren zoals Ifrit, Shiva en Bahamut. Elk land heeft wel zo’n Dominant die ze op elk moment kunnen inzetten om invloed uit te oefenen op het slagveld. Als je Attack on Titan hebt gezien zullen deze verhaalelementen beter behapbaar zijn.

Je speelt dus als Clive Rosfield, een verloren prins die tot slaaf is gemaakt. Zijn land is jaren geleden grotendeels vernietigd en hij is uit op wraak. Gelukkig blijft het daar bij bij, want wraakverhalen houden meestal niet goed stand bij een speelduur van meer dan veertig uur. Clive wordt later een van de leiders over een organisatie die de slaven binnen Valisthea probeert te bevrijden en hij strijdt voor een wereld van gelijke behandeling.

De slaven in dit spel heten ‘Bearers’ en het zijn mensen die ook zonder de hulp van kristalen magie kunnen gebruiken. Dat is blijkbaar een doodzonde en iedereen die dit kan wordt hun mensenrechten ontnomen en met een tatoeage op de wang gemarkeerd. Square Enix zet dus echt wel een aantal interessante verhaalelementen neer waar veel mee gedaan kan worden. Verder geven de eerste uren de indruk dat we een politiek steekspel gaan meemaken waarin de verschillende facties binnen Valisthea op slinkse wijze hun oorlogen met elkaar voeren.

Heel interessant allemaal, maar uiteindelijk doet Final Fantasy XVI lang niet genoeg met deze opzet. Sterker nog, uiteindelijk wordt alles gereduceerd tot een doodsimpel verhaal tussen goed en kwaad waarin zoals gebruikelijk een klein groepje uitverkoren mensen de wereld moeten redden. Ik heb niets tegen dat cliché, maar gezien de opzet had ik graag toch wel iets anders gezien.

Een thema als slavernij goed eer te doen is behoorlijk uitdagend en helaas gaat Square Enix daar uiteindelijk niet goed mee om. Ze tonen maar al te graag het barbaarse gedeelte zoals mishandelingen en en andere mensonterende aspecten, maar tegelijk is het ook hopeloos kinderachtig. In een van de sidequests bijvoorbeeld weten twee kinderen met een simpel betoog de gedachten van een heel dorp te veranderen. De burgers die daarvoor nog met stenen naar een Bearer zatten te gooien luisteren ademloos naar de kinderen en besluiten om hun vooroordelen volledig te laten varen. Het is een resolutie die je verder alleen in een infantiel sprookjesboek zou tegenkomen.

De hoofdpersonages komen gelukkig wel vrij goed uit de verf. Clive en zijn vrienden zullen - met uitzondering van Cid misschien – waarschijnlijk niet in lijstjes van favoriete Final Fantasy-personages terechtkomen. Maar dat betekent niet dat het slechte personages zijn. Er zijn genoeg boeiende intieme gesprekken en ik was wel geinteresseerd in hun uiteindelijke lot.

Final Fantasy gaat qua spelmechanieken al langere tijd steeds meer richting de kant van actie op. Daar waar Final Fantasy XV en Final Fantasy VII Remake nog geclassificeerd kunnen worden als actie-RPG’s is Final Fantasy XVI een heuse ‘character action game’.  Het is nu dus qua gameplay eerder vergelijkbaar met Bayonetta en Devil May Cry dan met iets als Kingdom Hearts. Om dit mogelijk te maken heeft Square Enix Ryota Suzuki van Capcom gekaapt. De beste man is onder andere een van de designers van de vechtmechanieken in Dragon’s Dogma en Devil May Cry V.

Dit alles was als muziek voor mijn oren; ik ben groot liefhebber van die Capcom-games. Gelukkig is het vechtsysteem in FFXVI buitengewoon solide. Combo’s voelen lekker om uit te voeren en de performance is loepzuiver. Ik zou weinig te klagen hebben ware niet dat we hier met een gigantische game te maken hebben. In Devil May Cry V heb je drie speelbare personages met uiteenlopende wapens en het kost je maar tien uurtjes om uit te spelen. FFXVI is zoals gezegd meer dat veertig uur en je speelt enkel als Clive en hij wisselt nooit van wapen. Je blijft wel tijdens de playthrough nieuwe skills vrijspelen, maar de boel wordt desondanks behoorlijk eentonig.

Een ander probleem is dat de game ontzettend makkelijk is. Het lijkt erop dat Square Enix toch een beetje bang is geweest om langlopende fans af te schrikken met dit vechtsyteem, waardoor ze de speler overladen met heal-items. Enkel door net te doen alsof die niet bestaan kun je af en toe nog een beetje uitdaging voelen. Daarbij zijn gevechten tegen reguliere vijanden volledig hersenloos. Je kunt vaak met enkel één van je zes cooldown skills een hele meute onmiddellijk verslaan.

Dat gezegd hebbende, de bazen zijn hartstikke leuk om tegen te vechten. Deze vijanden dwingen je wèl om je vaardigheden wat slimmer in te zetten en om hun aanvalspatronen te leren. Verder zijn de godzilla-achtige Eikon tegen Eikon gevechten mechanisch heel simpel, maar ook dermate episch dat je dat makkelijk vergeeft. De schaal van deze titanische gevechten is bijzonder indrukwekkend. Met name het gevecht tegen Bahamut is echt ongelofelijk. De game bevat een aantal van deze Eikon-gevechten en het is elke keer weer echt een hoogtepunt op het gebied van productiewaardes.

Als Final Fantasy XVI zich enkel op de epische verhaalmissies zou focussen en misschien vijftien uurtjes in beslag nam zou het echt een topgame zijn geweest. Helaas moest Square Enix er dus een hele grote RPG omheen bouwen. Dat resulteert in een grote maar vooral ook lege wereld die je kunt verkennen. En ook in talloze barslechte sidequests die je eerder van een MMO van tien jaar geleden zou verwachten. Zelfs als je de optionele content volledig negeert dwingt het spel je om alsnog allerlei vervelende klusjes te doen om de speeltijd zoveel mogelijk op te rekken.

Ten slotte wil ik nog wel Square Enix een complimentje geven voor het feit dat FFXVI behoorlijk gepolijst is. Zelfs drie weken voor de release kwam ik geen enkele bug tegen. De graphics zijn daarbij haarscherp en de performance laat niets te wensen over. Het is lang geleden dat ik een AAA-titel heb gespeeld die op technisch gebied zo goed in elkaar stak.

Conclusie:
Final Fantasy XVI is een ambitieuze game geworden die uit alle macht de goede naam van de wereldberoemde serie probeert te herstellen. De game heeft een aantal fantastische ideeën en een fundamenteel goed vechtsysteem. Helaas neemt het alleen veel te veel hooi op de vork. De veel te lage moeilijkheidsgraad, tergend slechte sidequests, lege verkenbare wereld en het uitgerekte verhaal zijn niets minder dan zelfvernietiging. Aan het einde van de rit heb geen spijt dat ik deze game heb gespeeld, maar ik had er persoonlijk toch wel een stuk meer van verwacht.

Exclusief voor PlayStation 5.