Aanpak criminaliteit Brabant schiet tekort

De aanpak van criminaliteit in Brabant is te veel gericht op zichtbare zaken als geweld en overvallen. Hierdoor wordt de georganiseerde misdaad bijna niet aangepakt, waardoor die flink is opgebloeid. Dat concludeert Politie & Wetenschap, een zelfstandig onderdeel van de Politieacademie, na onderzoek.

Het onderzoek werd opgestart op verzoek van de burgemeesters van de vier grootste Brabantse steden Eindhoven, Tilburg, Den Bosch en Breda. Zij hadden hierom gevraagd omdat deze steden altijd hoog staan in de ranglijst van onveiligste gemeenten. Het criminaliteitsniveau is er op veel onderdelen vergelijkbaar met dat van Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht.

De onderzoekers stellen dat de Brabantse regio de thuishaven is van een 'rijk palet aan criminele groepen'. In totaal zijn zo'n zeven groepen te onderscheiden. Een aantal daarvan bestaat al heel lang, zoals groepen criminele kampers, maar voor een deel zijn het ook nieuwe verbanden, die vooral bestaan uit Turken, Antillianen en Marokkanen. De groepen zijn regionaal actief, maar sommige werken ook nationaal en internationaal.

De bendes maken zich veelal schuldig aan zaken die veel minder zichtbaar zijn, zoals drugshandel en -productie, fraude en witwassen, aldus de onderzoekers. De aanpak van de criminaliteit in de regio richt zich echter vooral op zaken waarvan aangifte is gedaan en die wel zichtbaar zijn. De acties van de bendes zorgen er echter tegelijkertijd voor dat er meer van dit soort zichtbare zaken zijn, bijvoorbeeld door de slechte invloed van drugshandelaren op jeugdgroepen.

Gemeenten, het Openbaar Ministerie en de politie moeten zich volgens de onderzoekers dan ook meer gaan richten op de bendes. De aanpak van criminaliteit was altijd te lokaal gericht. Daar is inmiddels verandering in aangebracht en dat moet volgens de onderzoekers worden voortgezet.