Slam!FM gooit het roer om met nieuwe programmering
Slam!FM is vandaag helemaal op de schop gegaan. Het radiostation heeft filnk wat nieuwe dj's aangetrokken en heeft een compleet nieuw format. Ook de programmering is helemaal anders. Was de zender eerst helemaal dance met dj's als Rob Spijker en Mental Theo, nu ligt de nadruk meer op nieuwe muziek. "Slam!FM moet zich aan een aantal regels houden om het frequentiepakket te mogen houden. Ik mag dus maar drie minuten per uur praten zonder muziek eronder en voor de rest moeten we een muziekzender zijn", zo zei dj Mark Labrand vanavond in FOK!radio. De dj is van Yorin FM overgekomen naar Slam!FM. "Wij zijn ook geen hitradio-station. Wij draaien daarom veel nieuwe muziek.""Ik ben echt kapot. Ik was nerveus en je staat voor een mengpaneel dat je nog helemaal niet kent." Vandaag begon de dj voor het eerst met zijn uitzending 'Markplein' tussen 16:00 en 19:00 uur op de nieuwe zender. Een moeilijk tijdstip, aangezien dan ook bijvoorbeeld Ruud de Wild op Radio 538 en Wouter van der Goes op 3FM zit. "Wij zijn het eerste jongeren station met meer muziek en wat minder gelul. Daarbij richten wij ons maximaal op een doelgroep tot 25 jaar. Daarin proberen we ons te onderscheiden."
Slam!FM heette eerst ID&T Radio en daarvoor nog New Dance Radio. "Dat tijdperk heb ik niet echt meegemaakt, maar wat de overeenkomst toch wel is dat we nog steeds veel dance-muziek draaien. Daarin proberen we ons te onderscheiden van de rest." Tegenwoordig zwaait radio-rot Lex Harding de scepter bij Slam!FM. "Dat merk je doordat echt over elke poep en scheet wordt nagedacht achter de schermen", zo zegt Mark Labrand. "Het zal over twee weken ook wel weer wat anders klinken. We werken er nog enorm aan".
Veel dj's willen nog weleens berichtjes van de FOK!frontpage halen en dan voorlezen. Doet Mark Labrand dat ook? "Nee. Ik kijk wel ieder uur op de site, maar ik lees niks letterlijk voor. Ik krijg daar sowieso pukkels van: dat mensen dingen letterlijk voorlezen. Maar ik hou de site wel in de gaten!"
Met dank aan Nolius voor de submit.
