Een mens is nooit vrij

Ik heb een ijzersterk geheugen. Mijn vroegste herinneringen dateren vanuit de balzak.
Daar zaten we met honderdduizenden opeengepakt op één vierkante millimeter. Onmenselijke omstandigheden waartegen Amnesty International vanuit één of ander veilig westers land ongetwijfeld protest zou hebben aangetekend. Net toen we ons moedeloos hadden neergelegd bij het idee nooit uit deze 'witte hel' weg te kunnen -alle scenario's voor een mogelijke ontsnapping waren reeds doorgenomen- leek een ejaculatie uitkomst te bieden.
Leek, want al eerder gaf dit ons hoop op de vrijheid. Mijn aarzelingen toen zijn mijn redding geweest. Terwijl iedereen om mij heen over elkaar heen struikelend en met grote snelheid naar buiten zwom, koos ik er voor om netjes in de rij aan te sluiten. Uiteindelijk bleef ik in een lange gang steken en zag ik ver voor mij hoe mijn 'broeders' met hun eiwitrijke knar te pletter sloegen tegen een stuk rubber. Even later werd dit rubber samengeknepen en werden miljarden van ons daarin gevangen afgevoerd. Even, heel even, had ik uitzicht op de vrijheid. Daarna glibberde ik, zonder dat echt te willen, door de lange smalle gang terug in mijn oude positie.

De eerstvolgende keer leek de ontsnapping dichterbij dan ooit, want niets of niemand leek ons tegen te houden. We werden met grote kracht naar buiten gestuwd, waarbij menigeen bekneld kwam te zitten of zelfs geplet werd. Het was een ware struggle for life. De angst voor een onzachte aanraking met een preservatief zat er diep in, maar uit puur lijfsbehoud moést ik wel ver voor de meute uit zien te blijven. De lange gladde gang waar ik dus al eens eerder was geweest bleek nu tot mijn opluchting niet met rubber afgesloten te zijn. Ik verheugde mij al op de buitenlucht, het licht, een andere atmosfeer, een cappuccino op een zonovergoten terras!
Hoe groot was de teleurstelling toen wij nu echter in een soortgelijke warme vochtige omgeving terechtkwamen als waar we zojuist uit waren ontsnapt. Om gek van te worden. Het was er net zo donker, maar we hadden wel meer de ruimte. Onze voorlopige eindbestemming bleek niettemin een waar inferno te zijn. Om mij heen sneuvelde de één na de ander. Op deze 'kruistocht' stierven miljoenen, nee miljarden die als enige troostrijke gedachte in hun graf meenamen dat ze even aan de vrijheid hadden mogen ruiken.
Ikzelf had mij uit alle macht naar voren gevochten, zonder goed te weten waar ik terecht zou komen. In de verte kwam mij iets tegemoet dat ik nog nooit eerder had waargenomen. Het kwam steeds dichterbij en werd beangstigend groter en groter. Van de daarop volgende botsing weet ik alleen dat ik er wekenlang een snerpende hoofdpijn aan heb over gehouden. En de wanhopig makende constatering dat ik nu voorgoed gekluisterd leek aan dat vreemde bolvormige wezen.
 
Het besef van de ene vochtige benauwde afgesloten ruimte in de andere te zijn gekomen, sloeg alle initiatief tot verdere ontsnappingspogingen voor maanden dood. Samen met het nogal verwaande bolvormige wezen werd ik aan een zachte bloedrode wand vastgeketend. Door het volstrekte gebrek aan lichaamsbeweging en de zeer eenzijdige voeding groeide mijn lichaamsgewicht explosief. En wel zodanig dat de ons toegemeten ruimte steeds krapper werd. Er waren periodes van grote depressie en besef van ultieme onmacht, waarin ik niks beter wist dan wild om me heen te trappen.
"Dat wordt vast een voetballer", hoorde ik dan heel surrealistisch iemand zeggen aan gene zijde van de vochtige rode gevangenismuur.
Op het laatst werd het zo benauwd, dat ik met m'n hoofd naar beneden hangend nog wat lucht probeerde te happen bij de opening waardoor ik maanden daarvoor naar binnen was gestormd. Plotseling ging er een schok door de ruimte en om mij heen stroomde er water door de opening naar buiten. De inmiddels lege waterzak die maandenlang een stabiele, hermetisch gesloten omgeving was geweest, leek vervolgens op mij af te komen. Ik werd hard met mijn hoofd tegen de eerder genoemde opening aan gedrukt. Alsof men wílde dat ik ging ontsnappen!
Een vrijlating zonder vorm van proces, zonder in hoger beroep te hoeven gaan! Ik zag mijn kans schoon en begon uit alle macht mijn hoofd door de opening te persen. Net toen ik bedacht dat dat toch echt niet ging kreeg ik van achteren een zet en kwam mijn hoofd knel te zitten. Kort daarna werd ik door twee plastic handen aan m’n hoofd door de opening naar buiten getrokken.
Wat toen volgde is door de snelle opéénvolging van gebeurtenissen nauwelijks te reproduceren. Maar het kwam er op neer dat ik stevig in doeken gewikkeld in de niet minder stevige armen terecht kwam van iemand die almaar glimlachend ‘coochiecoochiecoo’ tegen me zei. Na alles wat ik had doorstaan, was ik nog steeds niet vrij.
Het leek wel een nachtmerrie. Was ik aan het huilen, dan kreeg ik een stuk plastic in m’n mond gepropt of iets soortgelijks waar dan ook nog vocht uitkwam. Was ik na alle vermoeienissen,aan het slapen dan werd ik op diezelfde stevige armen op en neer gewiegd tot ik er wagenziek van werd. Dan moest ik overgeven en werd ik, gewikkeld in doeken en al, over de schouder van het  'coochie'-monster geworpen om vervolgens een verschrikkelijke boer te laten.
Wat daarna kwam was het leven met het almaar toenemend besef van al je beperkingen. Dat het nog tot je 'midlife' moet duren voordat je daadwerkelijk in een 'crisis' komt te verkeren, mag een God's wonder heten. Terwijl alle aanzetten tot depressie, zwartgalligheid, fatalisme en suïcidaliteit al in de eerste levensjaren worden gegeven. Van het leren lopen, waarbij je met ijzige regelmaat je pas verworven melktanden door je lip valt, tot de geïsoleerde opsluiting in je zoveelste begrensde behuizing: de symbolisch-getraliede box. Van de detentie in een inrichting voor dagopvang, waarbij je groepsgewijs wordt opgesloten met andere lotsverbonden larven met verplichte participatie in vreselijke kinderliedjes, tot de quasi-amusante dagelijkse rituele marteling: het gedwongen berijden van papa's knie.
Tot je murw genoeg bent om gelaten de dagelijkse insluiting te accepteren in instellingen die zich via het regime van straffen en belonen sterk maken om je te indoctrineren met rijen naamvallen, de spreekwoordelijke gezegdes, tafels, glorieuze hoogtepunten uit de vaderlandse geschiedenis en de uiterst relevante topografie van Guinee-Bissau. Als je dan in een gegeven minimumtijd in dergelijke inrichtingen tot gehakt vermalen bent, dan verdien je het predikaat 'geslaagd'.
Waarna je de gevangene wordt van een systeem, dat je in ruil voor minimale bestaansvoorwaarden dwingt om je arbeidskracht te prostitueren. Hetgeen opsluiting in grote productiecomplexen of dagelijks gestofzuigde kantooromgevingen inhoudt, alwaar je je onderworpen weet aan een strenge hiërarchie en gedwongen wordt om, omwille van het dagelijks brood, een ter plaatse geldende cultuur of mores te respecteren. Hetgeen per definitie inhoudt dat je je beide armen zonder morren bereid bent in het vette en natbezwete achterwerk van de hoogst geplaatste te steken, die daar hooguit zacht kermend maar zonder verdere tastbare vorm van waardering op zal reageren.

Als je uiteindelijk lichamelijk en geestelijk te versleten bent om ook maar enige economische betekenis te hebben, kan je met een karig zelf gespaard maar danig gedevalueerd salaris proberen om van je oude dag te genieten. Het liefst in een gebouw waar lotgenoten evenals jij in hun kamer worden opgesloten tot ze door het penitentiair verpleegpersoneel worden verschoond of, als het de tehuiseconomie zo uitkomt, uit hun lijden worden verlost.
Waarna je, als om te benadrukken dat je toch niks anders gewend bent, in een kleine houten behuizing ver onder de grond wordt weggestopt.

Met voor de zekerheid een zware steen er boven op.

© Karel Kanit