Anarchie in mijn hoofd

Ik ben altijd snel afgeleid. Zeg maar gerust, heel snel afgeleid. De uitdrukking ‘even afleiding zoeken’ heeft door mij een geheel nieuwe dimensie gekregen. Zelfs als ik niet op zoek ben, ligt het voor het oprapen. Het lege A4’tje naast me op tafel schreeuwt, mijn schoenen tieren, de waterkoker tettert en mijn zwijgende vriendin brult.

Zelfs de vijf lullige zinnetjes die het scherm met veel moeite hebben bereikt, kreeg ik niet uit mijn vingers zonder naar de kast te sjokken voor een handje kruidnoten, een minuutje door het raam te staren naar een lege straat, mijn e-mail voor de derde keer deze minuut te bekijken en een luchtig stukje luchtgitaar te spelen. Concentreren, het lukt me gewoon niet. En dat is best vermoeiend.

Terwijl ik mijn frustratie op papier tracht te zetten, ruim ik de vaatwasser in, speel een spelletje patience op de computer, lees een stuk of wat cartoons, kijk tersluiks naar Pauw en Witteman, zoek op Marktplaats naar alles wat ik niet nodig heb, drink een biertje op de bank, knuffel mijn lieve katjes, loop een extra groot rondje met de reeds uitgeputte hond, luister een oud cd'tje, bekijk de uitslagen in de nationale korfbalcompetitie, eet wat ribbelchips terwijl ik helemaal geen trek heb, blader door de krant van eergisteren en staar wat voor me uit naar de witte muur. Eigenlijk doe ik alles wat nutteloos is. En als klap op de vuurpijl breng ik zelfs die nutteloze dingen niet tot een einde. Laat staan een goed einde. Met uitzondering van het staren naar de witte muur, dat moet gezegd worden. De eerste keer dat ik iets afmaak waar ik aan begonnen ben, zal hoogstwaarschijnlijk mijn dood zijn.

Tot die tijd stel ik alles uit tot nader order. Het zit nou eenmaal in mijn bloed. Als er een grootmeestertitel uitstellen zou bestaan, dan was ik de eerste die hem kreeg. Helaas zijn de meeste prijzen slechts te behalen door concentratie en devotie. Juist, de eigenschappen die mijn genen niet in hun rugzakje meedragen. Ik heb echt alles geprobeerd, maar tevergeefs. Internet uitschakelen, ramen en deuren sluiten, een eigen kamer inrichten (of beter: uitrichten), twintig typen oordopjes, zelfbedachte beloningssystemen, het heeft geen van alle een einde gemaakt aan de allesoverheersende anarchie in mijn hoofd. Het concentratienetwerk in mijn brein is polygaam met ontelbare onweerstaanbaar brullende prikkels, zonder enig oog te hebben voor de fluisterende taak.

De taak als roepende in een woestijn van onzinnigheid. Mijn hele leven bestaat uit een vr