3. Lang leve de ratio

Een kerstcadeau van de FOK!-columnisten. Voor jou. Veertien columnisten hebben zich op een estafette gestort, die je deze kerstdagen fijn kunt lezen, al dan niet onder de kerstboom. Een avontuurlijke reis door de creatieve geesten van onze vaste columnisten. 

Deel 2

Een onwaarschijnlijke berg darmafscheiding. Toen ik een half uur geleden Vrouwlief mededeelde even op pad te gaan voor een grote boodschap, had ik iets geheel anders in gedachte, moet ik zeggen. Deze kerstboodschap was nogal onorthodox. En hij meurde als een malle. Als klap op de vuurpijl ook nog een mysterieus pakje in het flessenmagazijn. Het leek wel een column van bazbo of Bakoenin waarin ik beland was. Maar ik had het hok toch goed dichtgedaan, zong Youp ondertussen op de achtergrond. Voor de tienduizendste keer.
Wat zou dat nou toch allemaal te betekenen hebben? En welk organisme heeft deze ravage op zijn geweten? Ik liet mijn fantasie de vrije loop. Misschien was dit het werk van een onbekende. Of van een mens. Er bestond zelfs de mogelijkheid dat degene zich kenmerkte door een combinatie van deze eigenschappen. Mijn irrationele gedachten namen overduidelijk een loopje met me.

Net op tijd dacht ik aan de horoscoop die een befaamde columnist enige tijd geleden van mij maakte. Ik zou zeer rationeel en analytisch zijn. Precies de eigenschappen die in deze bizarre situatie van pas konden komen. Eerst de tijdmachine in mijn hoofd maar eens overschakelen op het heden, dat denkt wat gemakkelijker.

Ik neem plaats op het meegetorste bierkrat, met de elleboog op het dijbeen. De onderarm en hand vormen de draagconstructie van mijn hoofd. Voor de neutrale toeschouwer zal het een niet onprettige aanblik geven, vermoed ik. Helaas zijn die er op dit moment niet in groten getale.
‘Wat doe je?’ vraagt de vakkenvuller. Het bloed gutst uit zijn gapende hoofdwond. Gelukkig heeft hij een rood shirt aan, dat scheelt weer wasmiddel en vooral wagonladingen water. Efficiency is het toverwoord in deze tijden van crisis.
‘Wat denk je?!’ brul ik verongelijkt. ‘Ik dénk natuurlijk, stom rund! Je mag dan wel bloeden als een gems, dat geeft je nog geen vrijbrief voor het stellen van domme vragen. Je kent het befaamde bronzen beeld van Auguste Rodin uit 1881 toch wel?’
‘Nooit van gehoord,’ zegt het oliedomme kassameisje met de rode strik in het veel te strak achterover getrokken blonde haar. Maar we kunnen wel even een kijkje nemen met de teletijdma...’
‘Wat een gebrek aan opvoeding,’ interrumpeer ik het achterlijke wicht terwijl ik me tegoed doe aan enkele –overigens verrukkelijke– leguaanballen, ‘ik stel voor dat je het beeld eens gaat bewonderen in de Ny Carlsberg Glyptotek te Kopenhagen!’

Mijn rationele en analytische geest laat slechts ruimte voor twee mogelijke verklaringen. De eerste is dat de gemene ploert Krimson zijn werkterrein heeft verlegd naar Apeldoorn. De tweede is dat dit klopt. Ik poneer de stelling dat optie 2 juist is. Niet in de laatste plaats omdat ik hem zojuist zag staan. Geheel met wandelstok, geitensik, Jules Deelder-haardos, knecht Achiel, Indische olifant en in slechts twee dimensies. Ik heb nooit zo van cliffhangers gehouden. Ook niet van geheimzinnige pakjes trouwens. Pak me uit en volg het spoor, laat me niet lachen. Ik ben Adriaan niet. Laat staan Bassie. Ik klim in de vorkheftruck en vermorzel het pakje met speels gemak. Gek woord eigenlijk, poneren.

‘Doe er je voordeel mee jongelui, ik ga mijn bevergalstenencompote verorberen,’ beëindig ik het eenzijdige gesprek. Ik heb het nooit zo op jongens met hoofdverwondingen en op columns met meer dan 565 woorden. Ik draai me om en loop naar mijn fiets. Nog geen vijf seconden later kom ik echter tot een verbijsterende ontdekking.

De volgende aflevering lees je hier.