Word leraar zeiden ze (11)

Na de meivakantie werd het heel mooi weer. Behalve die dag dat de Karrekiet haar zomerfeest had georganiseerd. Dagen waren we in touw geweest om taken te verdelen, checklists te bespreken en draaiboeken door te lopen. Ongelukkigerwijs had men mij de techniek toebedeeld, man immers in het land der vrouwelijken, en steeds gingen mijn gedachten terug naar de periode dat ik Technicus was van de ziekenomroep omdat de hoofdredacteur van de ziekenomroep een oogje op mij had - ik was toen op de leeftijd dat je nog interessant bent voor oudere homo's, zeg veertien. Ik moest achter een indrukwekkend paneel met schuiven en knoppen en allemaal lampjes gaan zitten. De eerste hindernis die je elke week moest nemen, was dat er op elke zender 'ingebroken' diende te worden met de mededeling dat binnenkort op kanaal vier de ziekenomroep zou beginnen, met het programma Legio uit de Regio. (Het kan ook De Streek Deze Week geheten hebben, of misschien De Stand van Dorp en Ommeland. Dat ben ik kwijt, het is al lang geleden dat ik veertien was en aantrekkelijk.)

Daarna moest je weer zóveel knoppen heen en weer zetten opdat de luisteraars weer hun eigen kanaal terug kregen, dat het mij nooit lukte om de goede luisteraar op het goede kanaal af te stemmen. Het regende daarna boze telefoontjes, die ik als technicus gelukkig zelf aan moest nemen. Ik hoorde de scheldkannonades aan en schreef dan een briefje dat ik tegen de glazen ruit aanplakte: ‘Hr. De Jong, k. 405. Vindt programma “machtig interessant”.’
In feite was het dan een woedende mejuffrouw de Vries van kamer 208 geweest, die midden in de Dik Voor Mekaar Show had gezeten, eindelijk weer eens had kunnen lachen (er waren toen nog geen Cliniclowns), en door mijn technische onkunde nu opgescheept zat met het regionaal gereutel. Dat haar tumor opspeelde hielp niet!

Feit was dat de hoofdredacteur door mijn briefjes ging geloven in een toenemende stroom positieve feedback, en het na verloop van tijd aandurfde om een interview te doen met de burgemeester.
De burgemeester was ook de vader van het meisje op wie ik toen wel eens verliefd was, en ik was altijd een beetje zenuwachtig voor die man. Want mocht je in de loop van dit feuilleton de indruk hebben gekregen dat ik een arrogante hork ben, in feite is mijn karakter beter te omschrijven als een bangelijk musje. Zeldzame momenten als nu uitgezonderd, geef ik dat alleen liever niet toe.

Goed, het feit dat de burgemeester annex vader van het meisje op wie ik wel eens verliefd was daar zat, maakte mij extra zenuwachtig en als een hysterische bejaarde dame die wil leren inparkeren sloeg ik op elke knop die ik door het waas voor mijn ogen kon ontwaren, duwde in blinde paniek op willekeurige momenten tegen een dubbelblinde aselecte steekproef van schuiven en draaide als een dolle hazewind aan allerlei draaiwielen.

Het gevolg van dit alles was dat na een tijdje alleen de burgemeester nog te horen was, ongelukkig genoeg op alle kanalen, waaronder een zender die een Formule 1 race aan het uitzenden was die op een heel beslissend moment in het seizoen verreden werd. De ellenlange vragen van de pedofiele hoofdredacteur waren te horen als zeer intense stiltes, en omdat de vragen niet hoorbaar waren, sneden de antwoorden van de burgemeester ook niet al te veel hout. De ene na de andere zieke belde om mij hiervan op de hoogte te brengen, en steeds verzon ik mooiere complimenten om op de ruit te plakken: ‘Hr Oudkerk, kamer 104, gaat de volgende keer zeker D66 stemmen nu hij de Burgemeester zo hoort!’

Maar ik vond het na verloop van een heleboel tijd wel zielig voor de burgemeester en ik probeerde een en ander toch te herstellen. Dat ging een beetje mis, want ik verbond een woedende autoracefan aan een luidspreker in de studio, zodat duidelijk te horen was dat de hele show, die inmiddels trouwens bijna teneinde was, eigenlijk maar voor de helft hoorbaar was geweest. De burgemeester vond het niet zo erg, omdat zijn wijze woorden immers de luisteraars wel bereikt hadden, maar de hoofdredacteur was sinds die dag een heel stuk minder verliefd op me en ik werd botweg ingeruild voor een jongen van dertien.

Sindsdien laat ik alles wat met stekkers en draadjes en mannetjes- en vrouwtjespluggen te maken heeft heel vrouwelijk over aan de stoerste kerel in het gezelschap, van die types die voor een potje bier en een of twee complimenten bereid zijn om een hele karaoke-avond feilloos in elkaar te bekabelen. Terwijl ik dan de mooiste meisjes van het feestje toelispel dat de muziekkeuze eigenlijk van mij is. Maar in het onderwijs zijn de mannen dungezaaid, en van die contactarme technische types zijn al helemaal met een kaarsje te zoeken. Op de Karrekiet waren Henk en ik zelfs de enige mannen, en Henk zou al het licht ophangen en dus moest ik de microfoon verbinden aan een versterker, en de versterker aan twee boxen. Or whatever. Dat scheen een simpel klusje te zijn. De kinderen zouden dan K3 gaan zingen in die microfoon en het geluid zou over het schoolplein schallen en de ouders zouden in hun handen klappen, terwijl ze het plastic bekertje bier tussen hun tanden zouden nemen. Zo was het mij gebrieft. Dat was de bedoeling. Zo zou het gaan.

En er was een waarzegster (had ze maar gewaarschuwd!) en je kon t-shirts kopen met de tekst De Karrekiet, een Wereldschool, jawel, een dappere poging van deze tekstschrijver in ruste, die gepoogd had om nog het meeste te halen uit het multi-culturele karakter van dit schooltje. Een kindertekening van een negerjongen en een blank meisje met geel haar die hand in hand stonden moest de tekst voor de leesblinden nog wat verduidelijken.

Gek genoeg was de schare ouders hagelwit; de Soedanese en Turkse en Iraanse en Irakese ouders hadden de uitnodiging natuurlijk niet gekregen van hun kinderen of niet kunnen ontcijferen of ze durfden zich niet te vertonen op school, hangende de schorsing van hun zoontje, of het kon ze gewoon geen pest schelen, ze hadden een hekel aan de burgers in dit land met hun slechte manieren en voelden zich na 20 jaar nog steeds niet welkom. Hoe dan ook, de witte helft van onze grijze school was er wel.

Ik verbaasde me erover dat we nog zoveel witte ouders op de been gebracht hadden, maar toen ik beter keek begon ik te vermoeden dat de prijs van een biertje, 50 eurocent, wellicht een heleboel buurtbewoners en kantoorklerken van de Zuidas had verleid een kijkje te komen nemen. Het was tenslotte vrijdagmiddag. Vrijmibo, ken je dat fenomeen niet? Houden zo, zou ik zeggen. Maar goed, voor veel mensen is een vrijmibo en een halve euro per consumptie een onweerstaanbare combinatie.
Nou ja, ik slaagde er kennelijk in de goede pluggen in elkaar te frutselen, niets stond een knalfuif in de weg.

Het enige waar men niet op gerekend had was regen.

Tijdens de speech van Ellie O'Malley, die een anderhalf uur duurde, en tijdens welke de moeders steeds bangelijker bij elkaar wegkropen, de ogen neergeslagen en gedwee knikkend, en voor de zekerheid bij elke zin applaudisserend als goed gedrild Albanees partijkader, was het aanvankelijk sfeerverhogend druppen over gegaan in een stevige mot. De glazen rosé van de ouders werden niet leger, maar wel steeds lichter roze. De vaders, die iets minder bang voor Ellie O'Malley leken dan de moeders, waagden zich één voor één naar de overkapte bierkaai, waar het gezellig dringen werd. Af en toe werd er een moedige vrijwilliger gevonden om nieuwe bonnen te kopen bij de bovenbouwer aan de overkant; uitgerust met vele tientjes en flappen van 20 kwam hij met grote hoeveelheden bonnen terug. Samenvattend: de vaders bleven droog maar werden dronken, de moeders werden nat en bleven nuchter.

Eindelijk, eindelijk was Ellie O'Malley uitgesproken. De vaders waren nu aan het lallen van 'sta óp! als je nog een biertje wilt, sta óp! als je nog een biertje wilt, sta óp! als je nog een biertje wilt, sta óp! als je nog een biertje wilt...
Hoe het verder ging ben ik even kwijt maar gezellig klonk het.
De moeders voelden zich verplicht om voor elkaars kroost te blijven klappen. Schuchtere meisjes deden allemaal de dansjes die K3 en Chipz hen eindeloos hadden voorgedaan op de televisie. Maar erg overtuigend kwam het allemaal niet over.

De stevige mot ging over in een flinke regen, en de flinke regen ging over in wat ik gestadig gieten zou willen noemen. De zorgvuldig bij elkaar gesprayede coiffures van de moeders hingen in trieste slierten voor hun gezicht, sommige moeders hadden een vuilniszak bemachtigd en over hun hippe grotestadskleertjes gehangen. Marieke en ik kregen een tijdje de slappe lach, vanuit onze geluidstoren, die overigens gewoon gelijkvloers was. We hadden een paar flessen witte wijn achterover gedrukt en hadden pret bij de aanblik van welwillend toekijkende moedertjes met vuilniszakken om, die eigenlijk alleen maar stonden te wachten op het moment dat hun eigen dochter de lange weg naar de Idols voorronde konden aanvangen.

Terwijl Marieke en ik stonden te schuddebuiken, kwam Henk witheet op ons af.
"Tijl! Heb je de imbussleutel niet geplastificeerd! Oelewapper!"
Feitelijk zei hij iets heel anders dan 'imbussleutel' en 'geplastificeerd', maar ik heb een zwak geheugen voor technische termen. Dat hij oelewapper zei, weet ik nog wel. Ik weet ook nog dat het een zware wissel was op onze prille vriendschap, die Henk daar trok. Althans, zo voelde het voor mij. Althans, ik was van plan het later tegen hem te zeggen dat het voor mij zo voelde, feitelijk voel ik niet zoveel als iemand mij voor oelewapper uitmaakt. Op de keper beschouwd ben ik namelijk een enorme oelewapper. Maar ik weet dat je mensen in een lastig parket kan brengen door te zeggen dat iets voor jou zus of zo voelt. Dus die kans zou ik niet laten liggen (dacht ik toen nog).

Henk wees naar een paar kabels die gezellig in een plas water lagen, het stof van zich af te weken. Hij keek weer woedend naar mij. Ik zag zo snel niet in wat er nou weer opeens allemaal van mij verwacht werd. Met een bruusk gebaar wendde Henk zich af, beende richting de stekkerdoos of wat het was, en dat was ongeveer zo'n beetje de laatste normale aanblik die hij bood, want even later was Henk zwartgeblakerd en zat het stadsdeel Oud Zuid zonder stroom.

"O jee," zei Marieke.

Ik schonk het laaste beetje witte wijn in mijn bekertje. Gezien de schrik had ik dat wel verdiend. Ook Marieke kreeg nog wat druppels. We keken verwachtingsvol in de rondte. Wat zou er nu gebeuren? Weer drie middenbouwers op het podium roepen, en intussen discreet proberen het verkoolde lichaam van Henk in de kofferbak proppen?

Het was Ellie O'Malley die zich in deze crisissituatie van haar sterkste kant liet zien, want ze zette twee handen aan haar mond en riep: "Mensen, het is afgelopen. Het bier is op. Neem je kind mee naar huis en ga lekker in bad." Het zouden de laatste woorden zijn van Ellie O'Malley die nog enigszins hout sneden.
Maar de verzamelde ouders lieten het zich geen twee keer zeggen. Als ze kinderen hadden, laadden ze die in hun PC Hooft tractor (ja, als je dronken bent wil je toch wel met een beetje een safe gevoel de weg op, zeker als je kinderen hebt), en de Zuidasknuppels zonder kinderen die goedkoop hadden staan zuipen namen plaats in hun kekke twoseatertjes en waren binnen de kortste keren klaar om aan te sluiten in de file op de A1.

Ellie liep boos op het zwartgeblakerde stoffelijk overschot af. "Kun je dan ook niets? Henk, je bent ontslagen!"
Er kwam geen antwoord. Dit frustreerde Ellie. "En reken er maar niet op dat je nog vrije dagen kunt opnemen!"
Er kwam een onbelangrijk kringeltje rook van Henk af. Ellie werd woest.
"En je hebt privé staan kopiëren! Ik heb het wel gezien! Ik krijg nog zeker 6 euro van je!"
Henk siste alleen maar toen er wat van Ellies woedende speeksel op zijn gezicht terecht kwam.

Ik leerde Marieke die dag op een andere manier kennen. Want ze liep op Ellie af, sloeg een droge deken om haar heen en zei: "Kom, Ellie. We gaan even naar binnen voor een kopje thee."
Opeens gedwee liep Ellie met haar mee. Ik belde de dierenambulance en vroeg of ze ook in zwartgeblakerde onderwijzers deden. Toen ze nee zeiden belde ik nog een keer, en zei met verdraaide stem dat er een verkoolde mensaap op ons schoolplein lag. Dat werkte beter, ze zouden meteen komen. Weinig mensen weten het, maar de dierenmabulance mag die indrukwekkende lampen helemaal niet aandoen en ze moeten ook gewoon 50 in de bebouwde kom. In dit geval was dat niet zo erg, want aan het stoffelijk overschot van Mensaap Henk was weinig meer te redden, sterker nog, een beetje koele regen zou hem alleen maar hanteerbaarder maken.

En toen liep ik achter mijn liefje aan, die het gevaarlijkste schoolhoofd van de provincie Noord-Holland als een mak lammetje met zich meevoerde. Wow. Wat een wereldwijf. (Het liefje, niet het schoolhoofd.)
In de koffiekamer stuurde ik snel een sms-je. "Hoi Therèse, je toy boy Hete Henk is iets té heet geworden. Nu is hij dood. Jammer hè? Trouwens, ik ben tegenwoordig ook miljonair. We spreken binnenkort wel af om eens over beleggingen te kletsen. Groetjes, ook van Marieke, Tijl."
Intussen hoorde ik met een half oor hoe Ellie nog steeds zachtjes aan het mopperen was op Henk. Het leek of er definitief iets kapot was gegaan aan Ellies interne bedrading.

Ik verlangde naar een vluggertje op het toilet. Marieke kennelijk ook, want ze gaf me een vette - ik zou haast zeggen ordinaire - knipoog. Als een schoothondje liep ik achter haar aan. Ellie mopperde maar voor zich heen, ons vertrek kennelijk niet opmerkend. Wat een bips! (Die van Marieke, niet die van Ellie.)
Op de plee... o, ik zie dat ik het maximum aantal woorden bereikt heb. Volgende keer maar weer door.