FOK! Jaaroverzicht 2007
Dit jaar werd eindelijk het Verdrag van Lissabon ondertekend. Het Verdrag moet ervoor gaan zorgen dat de Europese Unie weer bestuurbaar wordt na de toetreding van tien Oost-Europese lidstaten. De bestuurders zijn tevreden over de inhoud, maar de bevolkingen zijn sceptisch. Hierbij een overzicht van de besluitvorming en het uiteindelijke verdrag.
De lidstaten hadden een Europese grondwet ontwikkeld om de EU beter bestuurbaar te maken. In 2005 werd deze tekst door de Franse en Nederlandse bevolking in referenda verworpen. Er werd een 'bezinningsperiode' van zo'n twee jaar ingelast. Deze periode zou in 2007 afgelopen zijn, na de verkiezingen in Nederland en Frankrijk.
'Miniverdrag' nodig
Tijdens de verkiezingen van eind 2006 hielden de Nederlandse politieke partijen zich op de vlakte over wat zij nou wilden met de EU. Pas op 8 februari liet premier Jan Peter Balkenende zich uit over het vraagstuk. Balkenende stelde een 'eenvoudiger' verdrag voor dat niet de naam en het uiterlijk van een grondwet moest hebben. De Franse president Nicolas Sarkozy en zijn Britse ambtsgenoot Tony Blair hadden hetzelfde aangegeven, waardoor de onderhandelingen met de sceptische landen konden beginnen.
Het 'mini-verdrag' betekent kort gezegd twee dingen: Ten eerste werd de Europese Unie hiermee in theorie niet als volwaardige hogere bestuurslaag gezien, maar als internationale organisatie. Ten tweede zouden alle voorgaande verdragen van kracht blijven, waardoor de EU nog steeds ingewikkeld in elkaar zit. Een ambtenaar van de EU noemde het Verdrag van Lissabon dan ook "ongelooflijk lelijk" en het aantal verdragen "helemaal niet duidelijk voor burgers".
Links: Europese grondwet neemt alle bestaande verdragen over
Rechts: Verdrag van Lissabon wijzigt alle bestaande verdragen
Referenda
De reden van het laten vallen van het woord 'grondwet' lijkt duidelijk: hierdoor zou de nationale soevereiniteit niet in het geding zijn, waardoor een referendum niet gehouden hoeft te worden. De PvdA lag nog kort dwars, maar de zaak leek eigenlijk van het begin af aan beklonken. De bevolking wil wel dat er opnieuw een referendum gehouden wordt. Sarkozy was eerlijker en gaf tijdens zijn verkiezingsstrijd al aan niets te voelen voor een referendum. Zelfs eurosceptische landen als het Verenigd Koninkrijk en Denemarken zien af van een referendum. Alleen Ierland houdt een referendum, omdat dit volgens de Ierse grondwet noodzakelijk is.
Geen 'grondwet'
Het Verdrag mag dus geen grondwet zijn of daarop lijken. De Europese grondwet was echter ook geen officiële grondwet. Wat zijn dan concreet de verschillen? In de praktijk zijn de verschillen vooral symbolisch van aard. Alle symbolen of termen die met een staat geassocieerd worden, zijn uit de tekst weggehaald.
Zo zal de EU de blauwe vlag met twaalf sterren gewoon blijven voeren, alleen zal deze niet officieel in het verdrag opgenomen worden. Ook het volkslied en het motto werden uit het verdrag gehaald en de EU mag de term 'wet' niet gebruiken. In de praktijk heeft het Europees Parlement zelfs aangegeven de symbolen meer te zullen gebruiken om het Europagevoel te promoten.
Ook wordt de passage geschrapt dat Europees recht 'boven' nationaal recht staat. Officieel is dat dus niet meer zo, maar in de praktijk geeft een arrest van het Hof van Justitie uit 1964 aan dat Europees recht er wel boven staat.
Nieuwe functies
De hoofdzaken uit de Europese grondwet blijven gehandhaafd. Zo zal er een permanente voorzitter van de Raad van Ministers komen, die dus de belangen van de lidstaten behartigd. In het Engels wordt hij 'president' genoemd, omdat in die taal het woord 'voorzitter' niet bestaat. Ex-premier Tony Blair wordt getipt als kanshebber voor de positie, al is nog niet duidelijk wie het zal worden. Voorheen wisselde de voorzitter elke zes maanden, bij het nieuwe verdrag zal hij elke 2,5 jaar opgevolgd worden.
Ook komt er een Europese minister van Buitenlandse Zaken. Omdat de EU niet op een staat mag lijken, mag deze functie op aandringen van Nederland niet zo heten. Hij krijgt officieel de titel 'Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid'. Deze mond vol zal waarschijnlijk bekleed worden door de Spanjaard Javier Solana (foto), die nu ook al op die plek zit. Het grote verschil is dat met het nieuwe verdrag de Hoge Vertegenwoordiger plaatsneemt in de Europese Commissie, het dagelijks bestuur van de EU. De Hoge Vertegenwoordiger mag alleen optreden als alle lidstaten het eens zijn over het te voeren buitenlands beleid.
Institutionele wijzigingen
Het belangrijkste onderdeel van het verdrag zijn de veranderingen in de stemverhoudingen. In de Raad van Ministers zal bij meer beleidsonderwerpen met gekwalificeerde meerderheid gestemd worden in plaats van unanimiteit. Dit betekent dat 55 procent van de lidstaten, die 65 procent van de EU-bevolking moet representeren, voor moeten stemmen om een besluit te nemen. Door het grote aantal van 27 lidstaten is het bijna onmogelijk geworden om over procedures te stemmen als een enkele stem een besluit kan vernietigen. Bij belangrijke onderwerpen als buitenlands beleid en fiscaal beleid blijft unanimiteit wel van kracht.
De grootste blokkade tijdens de onderhandelingen was Polen. Het land, dat toen een eurosceptisch kabinet had, besloot niet akkoord te gaan met het verdrag. Na nachtenlange onderhandelingen met Angela Merkel besloot Polen toch wel akkoord te gaan. Polen heeft hier veel voor teruggekregen. Zo zal de nieuwe stemverdeling pas ingaan op 2014. Tussen 2014 en 2017 zal de oude stemverhouding nog gebruikt worden als Polen of een andere lidstaat dat wenst. Tevens krijgt Polen een extra veto, waarbij het land een besluit in de Raad van Ministers zes maanden kan opschuiven om er dan nog eens flink over te onderhandelen. Tevens krijgen Polen, Spanje en Italië meer zetels in het Europees Parlement dan eerder afgesproken. Duitsland heeft ingeleverd om tegemoet te komen aan de eisen.
De Europese Commissie wordt verkleind van 27 naar slechts 17 commissarissen, waardoor niet elk land automatisch een commissaris levert. Dit zou de Europese Commissie slagvaardiger moeten maken, omdat beleidsterreinen niet geforceerd opgedeeld hoeven te worden.
Het Europees Parlement, dat direct door Europese burgers gekozen wordt, krijgt meer macht. Nu maakt het EP bij de meeste beleidsterreinen gebruik van de samenwerkingsprocedure. Deze procedure houdt in dat het EP net zoveel macht heeft als de Raad van Ministers. In het nieuwe verdrag zal het EP bij vrijwel alle beleidsterreinen evenveel macht hebben als de Raad van Ministers. Op aandringen van Nederland krijgen ook de nationale parlementen meer macht. Als een derde van de nationale parlementen binnen acht weken aangeeft dat het moeite heeft met een voorstel, dan moet de Commissie daar rekening mee houden bij zijn besluit.
Andere wijzigingen
Opnieuw op aandringen van ons kleine kikkerlandje wordt aan toetredende lidstaten de eis gesteld dat zij niet de 'beginselen' van de Europese Unie aanvaarden, maar de 'waarden'. Dat zou een aanscherping kunnen zijn van de toetredingscriteria, al is het precieze effect onduidelijk. De landen van voormalig Joegoslavië kunnen in de toekomst toetreden tot de EU. Vooral Frankrijk, maar ook Duitsland, doet moeilijk over de toetreding van Turkije tot de EU. De toetredingsonderhandelingen worden voorlopig echter niet stilgezet. Ook worden in het Verdrag van Lissabon geen grenzen gesteld aan de grootte van de EU.
Eerst werd het Handvest voor de Fundamentele Rechten van de Mens geheel opgenomen in de grondwet. Dat is van tafel. Nu staat er alleen een verwijzing naar die tekst, maar de tekst blijft wel juridisch bindend. In de praktijk verandert er dus weinig, behalve dat deze verwijzing niet geldt voor Polen en het Verenigd Koninkrijk. Een andere uitzondering voor het laatstgenoemde land en Ierland is dat deze landen niet mee hoeven te doen aan politie- en justitiezaken.
Tekenen van het verdrag
In oktober waren eindelijk alle lidstaten akkoord. Twee maanden later zouden de regeringsleiders het stuk papier tekenen in een ceremonie in Lissabon. Ondanks dat de Europese top in Brussel plaatsvond, vlogen de regeringsleiders heen en weer naar Lissabon om daar hun krabbel te zetten. Portugal wilde dat het zo gebeurde, omdat de tekst anders niet de naam 'Verdrag van Lissabon' zou krijgen. De leiders van Nederland, België en Luxemburg besloten samen te vliegen, nadat milieuorganisaties kritiek geuit hadden op de actie.
Inmiddels heeft Hongarije als eerste lidstaat het Verdrag van Lissabon geaccepteerd. Naar verwachting zullen alle lidstaten de tekst in 2008 goedkeuren. Vanaf 1 januari 2009 zal het verdrag dan in werking treden.