Stiekemer en complexer: waarom meisjescriminaliteit te vaak onzichtbaar blijft

Er is veel aandacht voor jeugdcriminaliteit in Amsterdam, maar criminele meisjes blijven onzichtbaar voor instanties en hulporganisaties. Dat moet beter, vinden experts, want bij deze meisjes speelt vaak complexe problematiek zoals trauma op de achtergrond. "Op dit moment is het zo dat als ze wel in beeld komen, het eigenlijk al te laat is", stelt criminoloog Anne-Marie Slotboom. Zo meldt AT5

Pas dertien jaar was Karima (echte naam bekend bij AT5)  toen ze deel werd van een straatbende. Haar jeugd was moeilijk en ze voelde zich thuis niet altijd welkom. Karima was de jongste van vijf, haar moeder was alleenstaand en vond het lastig om de aandacht en liefde te geven die haar jongste dochter nodig had.

"Ik kreeg klappen thuis. Mijn oudste broer kreeg een vaderrol in zijn schoenen geschoven terwijl hij er zelf ook niet op zat te wachten. Hij moest zich van mijn moeder streng opstellen, als een man, en zorgen voor zijn zusjes. Ik werd thuis gezien als minderwaardig, en dat werd ook vaak tegen mij gezegd. Het gevoel van geen recht op bestaan hebben." 

En dus besloot ze die aandacht op straat te zoeken. "Waar ik me wel gezien voelde. Maar daar moest ik wel het een en ander voor terugdoen. Stelen, middelen leveren, voor anderen opkomen, dus ik kwam in verschillende vechtpartijen terecht. Dat is echt een loyaliteit die je dan aangaat."

Het zou het begin zijn van een lange worsteling met de criminaliteit. Op haar zestiende was Karima al meerdere keren aangehouden door de politie en moest voor de kinderrechter verschijnen. Haar moeder en broer zaten naast haar, toen de rechter oordeelde dat Karima naar een jeugdinternaat moest. 

"Daar was ik ergens heel erg blij mee, want dan zou ik in ieder geval niet meer thuis zijn", blikt Karima terug op dat moment. Maar het kwam er niet van. "Er was geen plek in het internaat. Dus ik moest naar huis en wachten tot er een plek vrij zou komen. Daar is het helaas nooit van gekomen, want mijn broer stond op bij de rechtbank en zei dat als ik terug naar huis zou komen, hij mij echt wat aan zou doen."

Uit wanhoop kocht Karima's moeder een enkeltje naar Marokko, waar ze een jaar moest blijven. Zonder school en zonder vrienden. "Ik baalde dat ik niet werd gezien door de instanties, hoe konden ze de beslissing nemen om me naar huis te sturen?"

'Meisjes krijgen behandeling, jongens krijgen straffen'
Volgens Anne-Marie Slotboom, hoofddocent criminologie aan de VU, komt dat vaker voor. "We behandelen meisjes sneller en we straffen jongens eerder. We weten uit cijfers dat meer meisjes zeggen iets crimineels te doen dan dat ze bij justitie in beeld komen. Daar zit dan een gek gat, want bij jongens is dat wel vaker zo. Is de politie dan liever voor meisjes?"

Slotboom geeft een voorbeeld: "Als er een straatroof is en de politie ziet een jongen en een meisje, dan gaan ze achter de jongen aan. Want de kans is groter dat de jongen iets heeft gedaan." 

En statistisch gezien klopt dat. "Jongens in de criminaliteit zijn er meer en plegen ook ernstigere delicten. Maar dat betekent niet dat je meisjes dan maar moet laten lopen", vindt Slotboom. "Het gaat niet om de omvang. Zedendelicten komen ook weinig voor onder jongeren, maar daar geven we veel aandacht aan omdat het zo'n impact heeft op de maatschappij."

"Als je ze niet eerder in beeld hebt, loop je het risico dat deze meisjes later slecht terechtkomen. Twintig procent van de verdachten is vrouw. Als die twintig procent op een andere manier in het strafrecht komt, en dus ook anders geholpen moet worden, dan moet daar aandacht voor zijn. Bovendien krijgen deze vrouwen ook kinderen, en we weten dat deze kinderen vaak ook zelf een groter risico lopen om in de criminaliteit te belanden."

Karima mocht na een jaar in Marokko weer terugkomen, en omdat ze zich kon inschrijven bij een ROC, hoefde ze niet naar een jeugdinternaat. Het ging in het begin goed, maar toch kwam ze weer in dezelfde omgeving terecht. "Ik besefte dat de bende niet goed voor mij was. En dit klinkt misschien raar, maar ik had toch een fijne tijd met ze", zegt Karima nu. 

Het duurde niet lang voordat Karima een relatie kreeg met een van de jongens uit de bende. Hij was van een andere afkomst en dat was een taboe binnen het gezin. Dus bekeerde hij zich om met Karima te trouwen. "Hij zag wat er bij mij thuis gebeurde, hij zag de striae op mijn lichaam. Ik had ook bepaalde angsten en sliep slecht. Ik denk dat hij uit een bepaald medelijden er alles aan zou doen om me uit mijn thuissituatie te krijgen."

'Meer trauma bij meisjes'
Het is een bekend verhaal, ziet onderzoeker en psychotherapeut in opleiding Helena Oldenhof, dat een crimineel meisje uit een thuissituatie komt waar ze niet de veiligheid en zorg heeft gekregen die nodig was. "Iemand die opgroeit met te weinig of eigenlijk juist te veel toezicht, waardoor je je eigen autonomie en eigenheid niet kan ontwikkelen. Dan gaat iemand dat op straat zoeken, waar helaas ook veel risico's aan vastzitten."

Oldenhof deed jarenlang onderzoek naar gedragsproblemen specifiek onder meisjes. Daaruit blijkt dat, anders dan bij jongens, criminele meisjes vaak kampen met onderliggende problematiek zoals trauma. "Meestal niet maar één, maar meerdere. Ze komen uit een gezin waar verwaarlozing heeft gespeeld, ouders die veel werken of zelf psychische problemen hebben. Wat in ons onderzoek naar buiten kwam, is dat de meerderheid van factoren overeen komen met jongens, maar dat bijvoorbeeld het percentage meisjes dat trauma heeft meegemaakt, en dan met name seksueel trauma, echt veel hoger ligt."

Ook Oldenhof vindt het in zekere zin logisch dat er meer aandacht is voor jongens in de jeugdcriminaliteit, maar schetst een kanttekening: "We weten dat de meisjes die in de criminaliteit belanden, dat het daar echt niet goed mee gaat. Als ze de jongvolwassenheid bereiken zien we veel problemen op veel verschillende gebieden. Mentaal, fysiek en sociaal. Jongens vinden sneller het rechte pad, bij meisjes is dat niet zo".

Karima hield een dagboek bij in haar jeugd. Het hielp haar om door de lastige tijden heen te komen. "Na alles wat ik heb gedaan hoor ik eigenlijk gewoon zelfmoord te plegen. Ik verdien het leven niet eens meer", luidt een van de passages. Maar dat was toen ze puber was. Inmiddels had ze een vriend, uit dezelfde bende, die haar ten huwelijk vroeg. "Ik voelde me trots. Ook ík had eindelijk een man." 

Weer op de vlucht
De twee gingen samenwonen en Karima raakte snel zwanger. Toen ging het de foute kant op. "Hij begon losse handjes te krijgen en ging verder met zijn criminele activiteiten. Er werd op een gegeven moment een inval bij ons thuis gepleegd, waardoor ik mijn pasgeboren baby uit het bedje moest halen, zodat ze konden kijken of er drugs onder het matras lag. Toen besefte ik me dat ik weer op de vlucht moest gaan, niet alleen voor mijzelf, maar ook voor mijn kindje."

En dat deed Karima. Ze vond een woning voor haarzelf en de baby, had een baan en ging ook terug naar school. Maar financieel gezien was het lastig om vol te houden zonder hulp en de schulden stapelden zich op. Toen kreeg Karima een aanbod om drugs te smokkelen naar Engeland.

"Daar heb ik ja op gezegd, en ik wist toen al dat het fout zou gaan. Ik voelde het aan alles, maar ik heb niet naar mijn gevoel geluisterd. Omdat ik ergens dacht dat het goed zou zijn als het fout zou gaan." 

En fout ging het. Karima werd opgepakt en belandde voor een jaar in de Engelse gevangenis. "Ik voelde heel veel pijn en was teleurgesteld in mezelf. Alsof ik had gefaald, en dat alles wat ooit over me was gezegd op dat moment werd bevestigd. Ik dacht dat het leven toen echt klaar was."

Onzichtbaar
Volgens criminoloog Anne-Marie Slotboom is er onvoldoende kennis over meisjescriminaliteit bij de instanties. "Zeker niet binnen de justitiële context. In de zorg en hulpverlening weten ze best veel over moeilijke meisjes met ernstige gedragsproblemen. Maar binnen justitie is die kennis soms beperkt, omdat ze die meisjes ook weinig zien." 

"Ze zijn stiekemer en daarom blijven ze buiten beeld. De problemen waarmee ze beginnen, zien we niet. Meisjes doen vaker eerst zichzelf wat aan, denk aan snijden, of worden heel somber. Daar heeft niemand last van, maar het is wel de route naar criminaliteit. Je moet ze eerder zien, maar dat is lastig."

"Meisjes zijn heimelijker, minder duidelijk", vult Helena Oldenhof aan. "Jongens die vechten op het schoolplein, die vallen op, maar meisjes met gedragsproblemen zijn geniepiger. Het vroegtijdig signaleren bij deze groep is echt lastig. En omdat het een relatief kleine groep is, is onderzoek doen ook een uitdaging."

Criminele meisjes vergen volgens de experts een andere aanpak en behandeling dan jongens, maar het aanbod is schaars. "Om te voorkomen dat meisjes weer in herhaling vallen, zou je meer op de persoonlijke problematiek moeten zitten en vaak is dat niet zo. Er zijn heel veel trainingen om korte lontjes langer te maken, maar er zijn weinig programma's bedacht die zich specifiek richten op trauma's van meisjes", aldus Slotboom.

Overbelaste zorg
Oldenhof weet hoe lastig het kan zijn om de juiste zorg te bieden aan deze meisjes. "Ze staan vaak niet te springen om hulpverlening. Ze hebben vaak al eerder ervaringen gehad die niet positief zijn, en dus zijn ze afhoudend. Daarnaast moet de hulp divers zijn omdat er veel problematiek speelt. Een pakket waarin veel verschillende instanties betrokken zijn en die goed met elkaar samenwerken."

Door de druk op de zorg is een bredere aanpak met meerdere instanties uitdagend. Maar, zegt Oldenhof: "We moeten niet kijken naar wat past binnen het huidige zorgsysteem, maar juist kijken naar wat iemand nodig heeft en dan een systeem inrichten. We weten dat als we de zorg niet goed en tijdig inzetten, het een langetermijnprobleem wordt. We moeten zorgen dat we beter communiceren tussen hulpverleners. Vaak zijn er al meerdere partijen betrokken bij zo'n meisje, maar zien we dat het langs elkaar heen gaat."

Karima kon een training volgen in de gevangenis en kreeg uiteindelijk zelfs de kans om in gesprek te gaan met haar medegevangenen om hun verhalen te horen. "Het bestond uit vrouwen die vast hebben gezeten omdat ze te maken hebben gehad met een loverboy, of omdat ze een pistool bij zich moesten houden voor hun vriend, wietplantages thuis moesten bouwen, drugs smokkelen. Ze kwamen erin door de jongens."

Het gaf Karima de inspiratie om begeleider te worden. Inmiddels doet ze dat professioneel en helpt kwetsbare meisjes in Amsterdam. Daarnaast traint ze Top600 jongeren in de gevangenis over vrouwen en respect. 

"Ik heb zelf met zoveel verschillende hulpverleners te maken gehad die beloftes deden die nooit zijn nagekomen", concludeert Karima. "Een stukje menselijkheid is het enige wat iemand nodig heeft."

Persoonlijk contact
In Amsterdam zijn nu aanpakken waarin dat persoonlijke contact en de eigen ervaringen van jongeren voorop staan, zoals de credible messengers van ADAMAS. Maar, vindt Oldenhof, ook hulpverleners moeten hun best doen voor contact met deze jongeren. "Hoe kunnen we een team vormgeven dat langdurig met een meisje meegaat? Daar hebben we een lange adem voor nodig. Vaak gaat het nog drie keer mis en dan moeten we erbij blijven, want stabiliteit is alles voor deze jongeren."

Karima deelt deze mening. "Het enige wat ik nodig had was iemand die naast me stond, waar ik heel even op kon leunen. Iemand die me echt zag en mijn pijn herkent en erkent. Verder had ik het zelf allemaal kunnen doen, net zoals hoe ik het zelf nu uiteindelijk heb gedaan."

Theatervoorstelling De Balie
De afgelopen maanden deed AT5 samen met De Balie Live Journalism onderzoek naar jeugdcriminelen in Amsterdam. Hoe kunnen we meer grip krijgen op jongeren die in de criminaliteit belanden? Wat moet er gebeuren om te voorkomen dat jongeren afglijden in de zware criminaliteit? 

Theatermaker Jelle Zijlstra maakte op basis van die verhalen en ervaringen de voorstelling Ze ruiken het als je bang bent. De slotvoorstelling is morgen, vrijdag 20 januari, om 20.00 uur in De Balie. De voorstelling is uitverkocht, maar wordt ook live uitgezonden op AT5.