OM eist werkstraffen in hoger beroep fatale overvaring

De advocaat-generaal (OM) in Den Bosch eiste gisteren in hoger beroep een werkstraf van 150 uur waarvan 50 uur voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, tegen twee mannen (roergangers) die verdacht worden van schuld aan een aanvaring waarbij twee personen om het leven zijn gekomen. Het OM verwijt de verdachten hoogst onoplettend te hebben gevaren met een motortankship en onvoldoende voorzorgsmaatregelen hebben getroffen om gevaarlijke situaties te voorkomen.

Op 12 augustus 2013 voer een echtpaar uit Hulst op hun plezierjacht op het Kanaal door Zuid-Beveland. Het tankschip waar verdachten op voeren kwam op dat moment ook door het kanaal en is in aanvaring gekomen met het jacht. Het echtpaar kwam bij het ongeval om het leven.

Volgens het OM had het ongeval voorkomen kunnen worden als de verdachten de vereiste oplettendheid hadden betracht. Beide verdachten stellen het jacht niet gezien te hebben. Het echtpaar zou echter via de marifoon hebben gemeld dat zij het kanaal binnenvoeren. Verdachten moeten die melding ook gehoord hebben.

Wat het OM betreft had die melding voor verdachten aanleiding moeten zijn om zich te oriënteren op de positie van het jacht en is het argument dat zij het jacht, vanwege een dode hoek, niet hebben gezien dan ook geen excuus. De advocaat-generaal verwees in het requisitoir naar voorzorgsmaatregelen om een dode hoek aanzienlijk te verkleinen, zowel met als zonder technische hulpmiddelen.

De rechtbank sprak verdachten in eerste aanleg vrij. Het OM heeft in beide zaken hoger beroep ingesteld om de verantwoordelijkheden van schippers en de zorgplicht voor de veiligheid van medevaarweggebruikers, ook als dat pleziervaarders betreft, te benadrukken.