Opmars hernieuwbare energie stagneert

Het aandeel hernieuwbare energie in Nederland was vorig jaar even groot als in 2012. Zo'n 4,5 procent van het energieverbruik kwam uit hernieuwbare energiebronnen. Dat heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maandag gemeld.

Het gebruik van hernieuwbare warmtebronnen nam afgelopen jaar toe met ongeveer tien procent. Vooral afvalverbrandingsinstallaties droegen bij tot de stijging. Kassen maakten daarnaast meer gebruik van bodemwarmte.

De stijging van warmte werd echter tenietgedaan doordat het verbruik van hernieuwbare elektriciteit met vijf procent daalde. Dit kwam doordat minder biomassa werd meegestookt in centrales. De stijging van windenergie, doordat er meer molens in gebruik werden genomen, kon deze daling niet compenseren.

Warmte en elektriciteit zijn samen goed voor 86 procent van de totale hernieuwbare energie in Nederland. De rest van de in totaal honderd petajoule aan duurzame energie in Nederland kwam uit biobrandstoffen in het vervoer. De laatste jaren schommelt dat rond de dertien petajoule.

Nederland wil dat over zes jaar veertien procent van het energieverbruik uit hernieuwbare bronnen wordt gehaald. Voor het energieakkoord van afgelopen zomer was het streven nog zestien procent. Dat percentage moet nu in 2023 wel alsnog worden gehaald.