De clown met het klappertjespistool

De schrik zat er goed in twee weken geleden, toen om vijf over acht ’s avonds de storingsmelding van het NOS-journaal steeds omineuzer leek te worden. De betekenis van de tekst ‘Door omstandigheden is er geen Journaal mogelijk’ begon te verontrusten. Op Twitter kwam tussen alle flauwekul door langzaam de geruchtenmachine op gang, over de man die onder dreiging van een pistool zendtijd eiste.

Toegegeven: het was een spannend uur, waarin niemand precies wist wat er aan de hand was, maar bij velen schoot in eerste instantie natuurlijk ‘aanslag’ of ‘coup’ en uiteraard ‘moslim’ door het hoofd, Charlie Hebdo nog vers in het geheugen. Wrang, maar niet geheel onbegrijpelijk, was dat we juist nu we landelijk behoefte aan duidelijkheid hadden, we niets via radio of televisie vernamen: op Radio 1 praatte Rob Oudkerk rustig nog een half uur door over het mestoverschot, voordat iemand hem duidelijk maakte dat er iets belangrijkers aan de hand was. De journalisten van de NOS mochten buiten het gebouw wachtend niets laten weten via sociale media over wat er gaande was. NPO1 werd zo het best bekeken storingsscherm ooit.

Of dat te maken had met de eventuele zorgvuldigheid van de nieuwsvoorziening of met iets anders werd nooit helemaal duidelijk, maar die zorgvuldigheid ging gedurende de avond wel verloren. Vooropgesteld: de schrik en ontzetting waren volledig begrijpelijk. Elke handeling binnen het gebouw was gericht op het voorkomen van escalatie, zolang het motief en de omvang onduidelijk waren. Aan de beelden hebben we later kunnen zien dat de portier van het NOS-gebouw de kunst van het de-escaleren en tegelijkertijd het behouden van controle tot in de finesses beheerste.

De geluidsfragmenten en filmbeelden die zo rond negenen beschikbaar waren, waren instant-klassiekers voor het Instituut voor Beeld en Geluid. Twee dingen sprongen in het oog: ten eerste de berusting die over de jongen leek te komen toen hij zelf ook wel doorhad dat zijn plan niet zo zou uitpakken als hij waarschijnlijk had gehoopt. Ten tweede: de met adrenaline doordrenkte koppen van de politieagenten die de jongen inrekenden. Vastberaden en zakelijk, maar zichtbaar met de spanningsboog tot het uiterste gespannen. En dat op één meter afstand in onze huiskamers.

De rest van het journaille had wel iets van de beheersing van de portier kunnen gebruiken in de afwikkeling van het verhaal. Vanaf het moment dat Ron Fresen als noodoplossing in de studio in Den Haag weer in beeld kwam, kwam de journalistiek - in overdrive - weer op gang. Met alle superlatieven die erbij horen. Hoewel met name Martijn Bink – die ook verantwoordelijk was voor het filmpje vanuit het perspectief van de agenten – zo nuchter mogelijk het verloop van de avond probeerde te verslaan, namen teksten als ‘aanslag op de democratie’ en beelden van een zeiknatte Twan Huys vol ontberingen in de sneeuw al gauw de overhand.

Dat een overval in eigen huis meer indruk maakt dan één twee straten verderop, is logisch. Maar dat daarmee ook dat beetje relativering die juist van journalisten verwacht wordt grotendeels verdween was toch wel opvallend.

De enige die uiteindelijk niet inhoudelijk aan het woord is gelaten was Tarik zelf, de jongen die in het middelpunt van de hele avond stond. Vanaf het moment dat beelden van Tarik voorbij waren gekomen, sloeg de stemming op sociale media om van spanning in balorigheid. Tarik ging een spreekbeurt over zijn hamster houden, wilde gvd weten wie de mol was. Caps van volledige whatsappdiscussies van tienermeisjes die hem kenden kwamen op Twitter voorbij. Opluchting. 

Tarik klonkt welbespraakt, maar leek vooral erg verward, net als het gepubliceerde dreigbriefje. Uit alle hoeken doken onmiddellijk getuigen op die Tarik als een stille, intelligente loner identificeerden. Een jongen die door meerdere tegenslagen in zijn leven realiteit en fictie door elkaar was gaan halen. En hij ging genadeloos aan de schandpaal, juist vanaf het moment dat hij niet gevaarlijker bleek te zijn dan een streaker of zo’n type dat bij Humberto Tan op zijn tafel springt. Een wereldvreemde clown met een klappertjespistool.

De beslissing van de hoofdredacteur Marcel Gelauff om de beelden, die hij van tevoren gezien móet hebben, uit te zenden was tegelijk ook de publieke veroordeling. Dat in alle hectiek het belang van de nieuwswaarde boven de privacy - overigens ook van de agenten - werd gesteld om de beelden uit te zenden klonk geloofwaardig, maar had ook iets gretigs en navelstaarderigs. Datzelfde belang had het vast niet gehad als het twee straten verderop was geweest. 

In elk geval is de moraal wel erg dubbel als Gelauff nu verklaart dat de NOS het nu niet meer uitzendt, omdat de privacy nu wel boven de journalistieke waarde gesteld wordt. Terwijl de beelden gewoon online blijven staan. Even goede sier maken. De beelden van een jongen die met wat hulp vast intelligent genoeg zou zijn geweest om zijn leven weer op de rails te krijgen, vóór het zover was gekomen. Hij had natuurlijk ook gewoon een Youtube-filmpje kunnen maken, maar koos de meest dramatische manier voor zijn boodschap. Hij zal nu voor de rest van zijn leven de consequenties zal moeten dragen van het moment waarop zijn demonen hem maximaal van zijn oordeelsvermogen hadden beroofd.