Dodelijke date 42

Hier lees je de vorige delen...

Zwak licht drong mij pupillen binnen. Ademhalen ging moeilijk. Contouren begonnen zich af te tekenen in mijn gezichtsveld. Ik was thuis! Thuis in Holland! Ik vloog mijn bed uit en struikelde over mijn eigen schoenen, die ik altijd naast mijn bed uittrok. Ik werd bijna gek van blijdschap, thuis! Ik pakte de huistelefoon, een heerlijk gevoel was dat, en belde Cinthia.
‘Ik ben weer thuis, schat! Ik ben weer thuis!’
‘Ik denk het niet, schat,’ zei een koele, droge stem naast mij, ‘je hebt in ieder geval je dromen nog, lieverd. Het spijt me dat ik je geslagen heb. Je deed dan ook wel heel erg lullig. Ik kom de laatste tijd erg moeilijk klaar, ook bij andere vrouwen die knapper zijn dan jij. En dan verpruts je het. Tja, dan word ik dus boos, erg boos.’
Ik lag weer in Jochems bed. In een flits was de harde werkelijkheid weer een feit. Ik zei niets en draaide mij om, van hem af.
‘Laat mij met rust, Jochem. Laat mij alsjeblieft met rust’, zei ik zacht.
‘Dat zal niet gaan, schat, we gaan vanavond uit. We gaan naar de Nederlandse ambassadeur. En jij, jouw uiterlijk gaan we een beetje aanpassen. We willen even niet dat je op Martha van Salingen lijkt.’ Ik merkte dat ik nog steeds last had met ademhalen. Mijn borst deed ook verschrikkelijk pijn.
‘En op wie ga ik lijken dan?’
‘Op Merel natuurlijk.’
‘Merel, mijn vriendin en jouw vrouw. Goeie combinatie, Jochem’, stelde ik droogjes vast. Jochem kon de humor in deze opmerking niet vinden. Zijn gevoel zat weer tussen slaan en rede. Het bleef bij rede omdat slaan te veel van de visagiste zou vragen. Hij was niet achterlijk. Het was vooral belangrijk dat ik dit wist nog voordat ik mijn opmerking plaatste. Hij kwam weer met zijn gezicht naar dat van mij. Ik kende deze pose, het was niet meer dan dat, een pose. Ik was niet meer onder de indruk. Het leek hem een beetje onzeker te maken wat zich dan weer uitte in licht gestotter van zijn kant.

‘Jij gaat gewoon op Merel lijken en je speelt het spel, mijn spel, gewoon mee.’
‘En anders?’ vroeg ik hem terwijl ik het puntje van zijn neus kon likken. Ik voelde dat ik voorbij mijn eigen angsten kwam. Ik kwam in een gebied waarin leven en dood elkaars gelijken waren. De een had niet meer macht dan de ander. In een flits was hij bij mijn gezicht vandaan en draaide zich direct om. Hij ging iets te drinken voor zichzelf halen.
‘Jij ook, lieverd?’ ‘Macht, pure macht. ‘Toch krijg je mij er niet onder klootzak’, dacht ik.
‘Ja graag, een van je betere whisky’s graag. Niet wat je aan die zakenrelaties, stelletje losers, schenkt.’
Hij lachte zijn longen er bijna uit. Hoestend en proestend schonk hij in.
‘Daarom hou ik zo van jou. Totaal onberekenbaar, je gooit er alles uit zonder je te bekommeren om de consequenties.’
‘En wat zijn die dan? Dat je mijn hele smoelwerk verbouwd? Zal een kunst worden mij dan nog om te bouwen naar die kleine dikkerd, Merel, van jou.’ Hij zei niets, schonk een dubbele voor mij in en hem aan mij.
‘Maar morgen, morgen wordt alles anders. Morgen ben jij aan de beurt en zal je weten wat je nu allemaal hebt gezegd. Ik heb de eerste weken geen representatieve functies meer voor jou en dus ben je morgen van mij, na het feest. Dus geniet van je momenten nu, dat je mij lekker uit kunt dagen. Morgen zorg ik voor een vervanger voor jou, in de bunker, zodat ik je je straf op een volledig verantwoorde manier kan toedienen. And hell, misschien krijg je wel een toegift. Ik laat een paar grote beveiligers uitzoeken die jou een paar uur mogen verwennen.’
Hij glimlachte op een manier die mij kots neigingen gaven. Hij was in en in slecht. ‘And hell, misschien ben jij er morgen al niet meer’, dacht ik.
‘Dertig seconden geleden hield je nog van mij. Gekke vent ben je toch ook.’
‘In dertig seconden kun je duizend kogels in je lijf hebben. Of vijf kinderen gemaakt hebben’ , stelde hij koel vast. Ik zei niets meer.

Ik keek in de spiegel en schrok, ik zag Merel zitten. Het aangemeten korset zat strak en had de bedoeling mij dikker te maken. De foto die de visagiste gebruikte was zeer recent. Het zorgde voor tranen achter mijn ogen die ik bedwong. Ik moest veelvuldig slikken. Merel was afgevallen. De foto was genomen ergens op straat in Nederland terwijl zij zich er niet van bewust was.
Jochem kwam binnen en leverde direct commentaar.

‘Perfect. Ze lijkt op dat lelijke wijf van mij.’
‘Dat lelijke wijf waar jij jarenlang op gelegen hebt’, zei ik sarcastisch. Jochem pakte mijn gezicht ter hoogte van mijn wangen hard vast en kneep.
‘Meneer, niet doen anders ben ik niet op tijd klaar’, stamelde de visagiste.
‘Jij bent morgen aan de beurt Martha van Salingen. Ik neem afscheid van jou. Je bent een oude boterham geworden. Ik vind jou zelfs niet leuk meer, ook niet om te neuken. Sterker nog, ik heb een jonge bloem gevonden. Strakker in het vel dan jij, zullen we maar zeggen. Maar nu heb ik je nog een keer nodig.’
Met deze woorden tekende hij zijn dood, voor mij. Ik besefte ook dat ik impulsieve beslissingen moest nemen de komende uren. Dat ik creatief moest zijn en openingen moest benutten om hem te doden. Ik had nog tot na het feest bij de ambassadeur, daarna zou ik op elk moment een vreselijke dood tegemoet kunnen gaan. Ik zou verkracht worden en dit keer zou ik het er niet levend vanaf brengen. Hier was ik van overtuigd. Het psychologisch voordeel dat ik had: hij vermoedde niet dat ik hem wilde vermoorden, hij wist dat hij mij zou vermoorden na het feest. Ik had een voorsprong in tijd. Het was hij of ik. Alleen hij vermoedde dit niet. Ik was vastbesloten hem te doden. Mijn hersens draaide overuren.

Jochem haalde een klein glazen buisje uit zijn broekzak en strooide direct iets van de inhoud op de bovenkant van zijn duim. ‘Cocaïne’, dacht ik. Ik wist wat het mij zou kunnen brengen. Om scherp te zijn, misschien wel een beetje overmoedig te zijn, terwijl ik nog geen idee had hoe ik hem om zou brengen.
‘Ik ook?’ vroeg ik, hij lachte een beetje schaapachtig.
‘Kom op met je hand dan?’ Ik stak mijn hand toe. Ik kende de uitwerking een klein beetje. Toen ik nog maar net in de bunker was had ik een snuifje van een klant gekregen. Technisch gezien kende ik de uitwerking van cocaïne, dat had ik in mijn studie wel geleerd. Maar hoe het op mij zou uitwerken wist ik nog niet. Wat ik wel wist, was dat ik de overmoedigheid nodig zou kunnen hebben. Maar ook om het juiste moment in te schatten waarop ik hem zou kunnen vermoorden en eventueel ook nog weg zou kunnen komen. Ik nam de flinke snuif cocaïne ook om mijn angst weg te nemen. Voor Jochem en door hem was ik op zijn dodenlijst gekomen. Ik was door hem gebruikt en nu was het product over de houdbaarheidsdatum, hij zou het morgen weggooien. Maar ik besefte dat ik niets bij mij had, geen moordwapen en ook niet de door mij extra aangeschafte medicijnen. Niets. De coke begon te werken. De helderheid van zijn wit gaf mij een brandend gevoel in mijn ogen. Ik wilde nog wat, maar Jochem verdween met een glimlach terwijl de visagiste de laatste hand aan mijn Merel-gezicht legde.

‘Is deze shawl van jou?’ Ik keek de visagiste aan. Ze knikte en gaf mij direct haar shawl.
‘Past goed bij uw kleding.’ Ze knipoogde, pakte haar spullen in en verdween.
‘Ga je mee?’ vroeg Jochem. Ik draaide de shawl rond mijn gezicht en liep met hem mee. Ik wilde vanaf dat moment dat geen persoon mij zou herkennen.
‘De Rolls?’ vroeg ik verveeld. Hij glimlachte.
‘Jij wilt liever de Cobra?’
‘Waarom denk je dat ik de shawl heb geleend.’
‘O daarom. Ik dacht al dat je niet herkend wilde worden.’
‘Dat klopt klootzak’, dacht ik. ‘Alleen zal jij niet weten waarom.’
‘De Cobra, hè?’ De wit-blauwe kleine sportauto stond er uitnodigend bij. ‘Jij durft. Wil je ook rijden?’
‘Dat zou nog leuker zijn.’ Ik voelde een stoot adrenaline door mijn lijf jagen. Ik had nooit verwacht dat hij het goed zou vinden dat ik zou rijden. Hij zat ontspannen op de passagiersstoel en keek mij tevreden aan.
‘Als je vanavond leuk bent en je doet het allemaal goed, dan zou het kunnen dat ik je nog een paar weken aanhoud. Gewoon uit dankbaarheid.’
‘En daarna wordt ik verkocht?’ Zei ik glimlachend.
‘Ik durf jou niet op de markt te zetten, daar ben je echt te oud voor. Iedereen gaat een keer dood schat. Maar als je het goed doet dan worden de laatste weken van je leven de mooiste.’ Ik stond weer perplex van de totale afwezigheid van een geweten of emotie bij hem. Hij was een monster. Alleen op de bestuurdersplaats zat een driepuntsgordel, op de passagiersplaats niet. Jochem reed ook altijd alleen in deze auto.

Ik liet de koppeling van de oude Cobra in één keer opkomen. De achterwielen spinden en konden dit ruige vermogen op de achterwielen niet direct kwijt.
De bosweg die ik van hem moest nemen, had lange bochten en op veel plekken aan beide zijdes bomen. Ik reed bijna honderdzestig kilometer per uur. Hij genoot en keek mij regelmatig aan. Ik had expres mijn japon al omhoog gedaan toen ik instapte. Ik zag hem telkens naar mijn benen kijken, die bijna tot aan mijn kruis bloot waren, ik had zijn aandacht.

Ik stuurde totaal onverwacht naar rechts. De grote, bewust door mij uitgekozen boom kwam snel dichterbij. Ik raakte hem met ongeveer tachtig kilometer per uur. Ter hoogte van de passagiersplaats. De driepuntsgordel sneed in mijn vlees. Jochem werd letterlijk gelanceerd vanuit zijn stoel.