De W van Wippen

Na alle analyses van het Koningslied krijg ik het niet meer uit mijn hoofd. En dan heb ik het over het zinnetje: de W van Willem.

Constant verzin ik woorden met een W. Waarom? Weet ik veel. Waarschijnlijk om betere opties voor de tekst te vinden dan hoe het lied nu in mekaar steekt. Maar het is al gezongen, het is sowieso te laat om er nog iets mee te kunnen doen. Het lied die je wist dat zou komen, kan de prullenbak in. Toch blijft het maar door mijn hoofd spoken: de W van Woede, denk ik, als twee mannen op straat elkaar staan uit te schelden. Als ik nog eens over mijn schouder naar ze kijk, zie ik de W van Worsteling. De W van Wanhoop, denk ik, als ik door al die hersenspinsels maar niet in slaap kan komen. De W van Wachten, als ik in de rij in de supermarkt sta, de W van Wegnemen als twee jongetjes betrapt worden op stelen. De W van Winkeldiefstal. Blij kijk ik naar mijn W van Wuppie die je krijgt bij vijftien euro aan boodschappen. Aan zo’n bedrag zit je al snel met de W van Waspoeder en de W van Watermeloen.

Het was afgelopen dinsdag goed te merken dat veel mensen voor de televisie zaten of op de Dam naar de schermen stonden te kijken. De vrijmarkt in de Pijp was lang niet zo druk als andere jaren. Eigenlijk was het op straat allemaal een beetje matig. Veel troep op de kleedjes. We konden niet zoals andere jaren onze slag slaan door mooie boeken te scoren. Een beetje de W van weinig. Ook het Weer stelde niet zo veel voor. De W van Wind was nogal aanwezig. Ook weinig kraampjes waar je wat te eten kon kopen, ja, van die vieze cup-cakes met rood-wit-blauw glazuur waar je tanden spontaan van uit je mond springen. Laat maar zitten. De W van Wortelkanaalbehandeling lokte me niet zo aan. Dus stak ik steeds één vinger in de lucht, kom op, kom op, en liep ik weer verder naar de volgende Waardeloze kraam.

De Chinees verkocht bami met saté voor vijf euro per portie met de W van Wokken. Maar de bami was lauw en de saté steenkoud. Dus niet de W van Warm. Waardeloos zeg! Nee, ik krijg het mijn hoofd niet meer uit, die letter W. Tongbrekers van vroeger dreunen maar constant door mijn hersenpan: Wie Weet Waar Willem Wouter Woont? Willem Wouter Woont Wonder Wijdt Weg.
Wie Weet Wat Willem Wouters Wijf Weeft? Willem Wouters Wijf Weeft Witte Warme Wollen Winter Wanten. Dit is toch om gek van te worden? Ik word toch tot Waanzin gedreven? Wanneer Waait die W nou eens uit mijn hoofd?

Het is maar goed, dat ik geen verloskundige ben. Dan zou ik tegen zo’n aanstaande moeder die de eerste krampen voelt, roepen: “De dag die je wist dat zou komen, is eindelijk hier! Hee, de W van Wee!” En na de bevalling: “De W van Wanstaltig Wurm!”

Het is een oorwurm geworden, die W van Willem. Twee vingers in mijn oren, houd op, houd op! De W van Wit Wijntje, denk ik op de avond van Koninginnedag als ik voor mezelf een alcoholische versnapering inschenk. Zelfs op mijn Facebookpagina schrijf ik dinsdagavond: ‘De W van Weer Werken Woensdag...De W van Welterusten!’ En woensdagochtend schrijf ik: ‘De W van Wakker Worden… Valt nog niet mee!’ Onder de douche denk ik aan de W van wassen en de W van Washandje. Onderweg naar mijn werk krijg ik een berichtje op mijn telefoon. De W van Whatsapp. Ietwat wrevelig probeer ik de W uit mijn hoofd te bannen.  

Gisteren op mijn werk had ik de hoop dat het nu wel over zou gaan. Weer bezig met mijn groep kinderen, dat zou voldoende afleiding moeten geven. De W zou kunnen slijten, zogezegd. Weg met de W! Maar helaas. De W van Water, denk ik, als een van de kinderen een waterballet in de badkamer heeft aangericht. De W van Walm denk ik, als ik een poepluier verschoon.

Zal het nog Wegtrekken, die W-ziekte? De W van Wiebelen denk ik, als een kind aan tafel niet kan stilzitten. De W van Wenen als er eentje in tranen uitbarst. De W van Weigeren, als een kind niet naar bed wil. Er komt geen einde aan. Gelukkig, aan het eind van de middag constateer ik, dat ik al een tijdje niet meer aan de W heb gedacht. Ik loop naar huis en neem de route langs de speeltuin. Ik kijk naar de spelende kinderen. De W van Wippen, denk ik meteen. Dan hoor ik de moeders roepen. De kinderen moeten naar huis om te gaan eten. Dan merk ik, dat ik toch aan het genezen ben van de W-ziekte. Want ik denk vervolgens: ‘Die kinderen gaan nu naar huis. Vast de W van stamppot eten.’