Ik eet afval

HenkDeze week heb ik mij schuldig gemaakt aan heling. Ja mensen, dat is nogal een knallend bericht zo op de rustige maandagavond, maar het is zo. Jullie vlekkeloze vrind heeft zich verlaagt tot het criminele leven. Heel erg vind ik het niet. Sterker nog, dit schoelje is zelfs een beetje trots op zijn buitenwettelijke uitspattingen. Hoe ik verwerd tot het uitschot van de door ons aller geliefkoosde maatschappij zal ik hier uit de doeken doen. Want, lieve en zeer gewaardeerde lezers, Willem Holleeder is heus niet de enige misdadiger die een column kan tikken. Laten we wel wezen, ik schrijf beter. Beterder zelfs, maar dat is geen woord.

“Lekker!” sprak ik tegen het heerschap dat mijn onwetende persoontje zojuist had ingewijd in de kunsten van het rechterlijke schaduwrijk. “Ja, smaakt het een beetje?” vroeg M. “Een beetje?” sprak ik met mijn mond nog vol, “Beste M., het smaakt een beetje naar meer!”. U begrijpt, ik heb geen vrienden die 'M.' heten. Ik ben immers, wat de overheid ook beweert, geen James Bond. Maar mijn kompaan zou ik nooit in gevaar brengen door zijn gehele naam aan u, mijn eerlijk edoch discrete volger, bekend te maken en dus heb ik zijn naam nu afgekort, want dat hoort zo. Anders swim ik zo direct nog met de fishes, en daar is niemand, vooral de toch niet zo florissante visstand, bij gebaat.

Na een gruwelijk lange boer en dito slok van mijn pils vervolgde ik het gesprek. “Wat kost dat nou?” vroeg ik met mijn zo fijnbesnaarde botheid, welke reeds honderden vrouwen heeft afgeschrikt, “Niks...” sprak M. met een niet heel bescheiden twinkeling in zijn ogen. Mijn interesse was gewekt, zoals dat gebeurt wanneer mensen hun ogen laten oplichten door een geheim dat op het punt staat gedeeld te worden, en ik leunde voorover om te weten te komen hoe deze doodnormale jongeman voor gratis een heul prima driegangenmaaltijd in elkaar wist te flansen.

M. leunde eens achterover op zijn bank, waarvan ik opeens ook niet meer kon schatten wat hij gekost had en nam een trek van zijn sigaret die waarschijnlijk nog goedkoper was geweest. “'s nachts,” zo begon hij zijn relaas, “wanneer het gros van de brave burgers op één oor rust, doe ik dat niet.” Zoveel had ik al begrepen. Wat ik al niet op kan maken uit een twinkeling in een oog. “Ik loop dan naar de achterkant van een supermarkt, waar vaak een container staat. Deze staat vaak op slot, maar dit deert mij niet. Een slot is net een regel, zij bestaan om gebroken te worden.” Tot zover kon ik mij vinden in zijn woorden en ik luisterde ademloos mee. “In deze container duik ik dan, samen met mijn rugzak. De container zit vol met wat elk welvarend mensen afval zou noemen: Imperfecte bananen, melk die morgen over datum gaat en biologisch vlees dat te duur is. Hiervan kan ik een aardig kostje bij elkaar scharrelen.”

DumpsterdiveGeslagen was ik. Met stomheid nog wel. Waarom was dit nog nooit eerder bij mij opgekomen? Ik sta toch bekend als een buitengewoon intelligent iemand. 'Containeren' noemde hij het. Mooi werkwoord.
“Wat doe jij vanmiddag?”
“Eerst koffie zetten, daarna even containeren. Misschien nog aan het werk.”

Voor de duidelijkheid, ook bij uw buurtsuper staat een container vol gratis eten en andere gebruiksproducten. Toch wringt er wat. Die dingen staan op slot. Zoals de Duitser zo mooi zeggen, pourquoi? Omdat het illegaal is. Strafbaar zelfs. Het is heus waar. Terwijl er in de supermarkt zelf een oproep staat om toch vooral wat van je zojuist aangekochte goederen te doneren aan de voedselbank, brengt elke winkel dagelijks een container vol producten weg en nog liever dan dit uit te delen aan mensen met een goed gestel die niet zo moeilijk doen om een verlopen U.H.T.tje hier en daar, laten ze het ophalen en vernietigen. Want ook al doen ze er zelf niks mee, een ander gunnen ze het niet. Het is beter te vernietigen dan te delen, zoiets.

Bon, ben ik een crimineel. Fuck de crisis. Wanneer is die eigenlijk over datum?