Zwaar onder toezicht?

“Lieverd, eet je wel genoeg?” De beroemde vraag van bijna elke moeder. In de kinderopvang krijgen wij veel vragen over eten. “Hoeveel boterhammen heeft mijn zoontje gegeten?” Ouders staan iedere keer weer verbaasd over het eetgedrag van hun kind als het op het kinderdagverblijf is. En natuurlijk hoor: zien eten, doet eten, dus ik maak dan ook absoluut geen issue van eten. Ik bied het aan. De kinderen mogen zelf hun brood smeren en dat is voor peuters die alles zelf willen doen al een goede stimulans om te willen eten. De korstjes worden bij ons ook gewoon opgegeten. In alle rust. Af en toe moet een kind daartoe gestimuleerd worden, maar de regels zijn duidelijk. Als je nog een broodje wil, dan moet eerst je bord leeg, wil je die korsten niet opeten, ook prima, maar dan ben je wel uitgegeten.

“Vreters worden niet geboren, wel gemaakt,” is een zinnetje dat ik nog ken uit mijn jeugd. En ik denk, dat dit nog steeds vaak aan de orde is. Kinderen moeten hun bord leegeten om hun ouders een voldaan gevoel te geven. Als een kind halverwege zegt: “Ik lust niet meer,” dan wordt alles uit de kast getrokken om zo’n kind toch te dwingen om het bord leeg te eten. Als  volwassene schep je zelf op en weet je ook wel ongeveer hoe veel trek je hebt. En dat kan ook van dag tot dag verschillen en van persoon tot persoon. Als mijn man de borden vast in de keuken opschept, dan schept hij zijn eigen bord voller dan dat van mij. Niet uit hebberigheid, maar omdat hij mij kent. En zichzelf ook. Hij is nou eenmaal een grotere eter dan ik. Geen issue.

De kinderbescherming gaat toezicht houden op gezinnen waarvan de kinderen te dik zijn. Terecht? Ik weet het niet. Als ouders willen meewerken om het kind een dieet te laten volgen, mag het kind in kwestie thuis blijven wonen, anders kunnen er zelfs andere maatregelen genomen worden. Ik vind het nog al wat. Natuurlijk, het is uiteindelijk slecht voor de gezondheid om dik te zijn. Veel aspecten spelen een rol. Fysiek is het gevaarlijk, maar mentaal is het ook niet goed voor een kind als het op school gepest wordt,  nauwelijks mee kan doen met de gymles en gewend is aan een constante stroom van eten en drinken.

Het is een probleem dat niet valt te verhullen, zoals dat wel kan bij kindermishandeling. Dit kan zich jaren voortslepen voordat iemand dat in de gaten krijgt. Maar als je dik bent, dan ben je dik. En dan is het ook heel moeilijk om dat weer terug te draaien. Je had zo’n reclame, van een magere kaassoort of zoiets. Maar met wel een heel treffend zinnetje: ‘Wat er niet aan komt, hoeft er ook niet af.’ Waarheid als een koe.

De kinderbescherming wil maatregelen nemen op het moment dat een kind al te dik is. Als ouders niet meewerken, kunnen zij zelfs zo’n kind uit huis plaatsen. Ja. Dat kan. Wat heeft dat voor consequenties voor een kind? Weg bij papa en mama, in een vreemde omgeving op slablaadjes gaan zitten knagen? Alsof dat geen gevolgen heeft. Misschien ontwikkelen kinderen juist daardóór wel eetproblemen, omdat er zo’n enorme druk op komt te liggen, omdat er ineens zo heel veel van afhangt. ‘Als je dertig kilo af bent gevallen, dán mag je weer terug naar papa en mama. Maar dan blijf je wel onder toezicht staan. Als er vijf kilo bij komt, dan moet je weer weg bij je ouders.” Zoiets? De kinderbescherming is een goede instelling. En ook hard nodig. Helaas hebben ze zo veel werk, dat er enorme wachtlijsten bestaan. En dan gaan ze zich hier mee bezighouden? Hoe ver mag hun betutteling gaan? Er zijn ook zat kinderen die dagelijks worden blootgesteld aan sigarettenrook. Moeten die kinderen dan ook uit die gevaarlijke gezinssituatie gehaald worden? Wat te denken, van kinderen die opgroeien midden in een grote stad. De lucht op het platteland is toch veel gezonder?

Volgens mij moet het gaan om preventie. Als ouders bezorgd op een consultatiebureau komen met hun baby die zijn flesje niet altijd leegdrinkt, dan moeten ze die ouders geruststellen. En eens stoppen met die stomme curves die ze bijhouden. Geen kind is gemiddeld! Een kind moet zelf leren voelen wanneer het klaar is met eten, wanneer het klaar is met drinken. Dat moeten wij er als volwassenen niet met geweld in gaan zitten proppen omdat ze anders op het consultatiebureau ‘niet tevreden’ zijn. Als ouders moet je de baas zijn. Ik zie steeds meer kinderen die de baas zijn. Je vraag niet aan je kind: “Wat wil je eten?” Dan kan je er namelijk donder op zeggen dat het kiest voor iets dat niet gezond is en wat jij niet van plan was om die avond klaar te gaan maken. Nee, een feit is, dat je gezond wilt eten. Dus kan je je kind de vraag stellen: “Wat wil je eten, broccoli of bloemkool?” Dan heeft het kind wel het gevoel dat het mag kiezen – en keuzes maken moeten kinderen van jongs af aan al leren – maar je kookt iets waar je allebei tevreden over bent. Want als je vraagt; “Wat wil je eten?”, en je kind antwoordt: “Patat!”, dan moet je die discussie aangaan dat je geen patat wilt eten die avond, met hoogstwaarschijnlijk een drama als gevolg.

Misschien heb ik mijn kinderen wel Spartaans opgevoed, maar ik was altijd heel duidelijk. Ik bepaalde over het algemeen wat er gegeten werd, en natuurlijk hield ik rekening met wat de kinderen wel en niet lustten. Soms mochten ze kiezen, als ze jarig waren, of zomaar. Maar over het algemeen ging ik met mijn kinderen naar de supermarkt, zij mochten fruit uitkiezen dat ze mee naar school wilden, ze mochten een nagerecht kiezen, de smaak van de limonadesiroop, maar daar hield het wel mee op. Aan tafel schepte ik geen grote hoeveelheden op hun bord. Je kan immers altijd nog een keer opscheppen, toch? Mijn enige eis was, dat ze proefden van hetgeen ik had gekookt. Als ze het echt niet lustten, dan mochten ze het laten staan. Ik besteedde daar ook weinig aandacht aan. Wil je niet meer eten? Dan niet. Maar ook niks anders. Mijn oudste zoon kwam een keer uit bed om te vragen om een boterham, want hij had zo’n honger. Jammer. Morgenochtend is er ontbijt, voortaan beter eten ’s avonds, dan lig je niet met een knorrende maag in bed. Hard? Ja, vast wel. Maar wel een goede les.

Ik zie vaak, als ik van mijn werk naar huis loop, kinderen van een jaar of tien, elf, met grote zakken chips. Die kinderen komen thuis en hebben natuurlijk geen trek meer in een bord spinazie. Dat vind ik dus dom van ouders. Je geeft kinderen zakgeld om ze te leren om met geld om te gaan. Ik heb mijn kinderen altijd verboden om hun geld aan snoep uit te geven. We hadden zat lekkers in huis, dus daar hoefden ze hun geld niet aan uit te geven. Mijn kinderen waren dus vaste klant bij de speelgoedwinkel en leerden daardoor ook om te sparen voor items die ze graag wilden hebben. En natuurlijk schoot ik ze heus wel eens wat geld voor, of legde ik er geld bij. Zó Spartaans was het nou ook weer niet bij ons…

Een poosje geleden was er zo’n serie op tv: ‘Help, mijn kind is te dik.’ Niet alleen het kind in kwestie bleek te dik, maar ook de ouders waren flink aan de maat. Ik heb me kapot geërgerd aan sommige van die ouders. Zij gaven gewoon hun kind de schuld! “Ja, het is echt geen wonder dat hij zo dik is. Hij drinkt zestien glazen cola per dag, dat pakt hij gewoon uit de kast. Ik heb het niet altijd in de gaten.” Nee, stomme trut, maar je haalt die zooi wél in huis!

Kinderen mogen niet gestraft worden voor de fouten die hun ouders maken. Als kinderen te dik zijn, dan moet het gespeeld worden via de ouders. Maar laat een kind in vredesnaam in de eigen omgeving. Leg de druk op de ouders, niet op de kinderen. Want als ik heel eerlijk ben: ik ken best dikke mensen in mijn omgeving. Maar ik heb nog nooit durven zeggen, of aanraden: “Zou je niet eens op dieet gaan, het is gevaarlijk om zo dik te zijn.” Ook ken ik de kinderen van deze te dikke ouders. Maar om dan te zeggen: “Je mag je kind wel eens gezonder eten geven, het is veel te dik,” gaat ook wel heel ver. Toch moeten we misschien eens wat meer terug naar die sociale controle en elkaar aanspreken op dit soort zaken.

Dan hoeft de kinderbescherming zich er ook niet langer dik om te maken…