Musea "haben von nichts gewusst"

Het heeft even geduurd, maar ruim zeventig jaar na de oorlog zijn de immer hooggeëerde musea eindelijk op hun vingers getikt vanwege hun geroofde Joodse kunststukken. Er is een klein rechtmatig beschuldigingetje voor nodig op televisie, maar dan werkt de communicatieafdeling van bijvoorbeeld het Amsterdam Museum op volle toeren om alle twijfels uit de wereld te helpen en plotseling op zoek te gaan naar de Joodse erfgenamen van de échte eigenaar. Maar dat is lang niet alles; de gesubsidieerde museumwereld heeft nog genoeg foute kunst voor ons in petto.

Hoe zat dat ook alweer met die oorlog? Er was eens een afgewezen kunstenaar met een vreemd snorretje. Op een dag besloot hij om de wereld te veroveren en als tussendoortje nog wat Joden en alle andere niet-arische rassen uit te moorden. Maar dat uitmoorden kostte best wat geld. Daarom werd besloten dat bijvoorbeeld de Joden in Nederland mochten betalen voor hun eigen deportatie en moord. De Joden moesten verplicht bankzaken doen bij enkele voorheen betrouwbare banken als Lippmann, Rosenthal en Co, die uiteraard onder Duitse curatele stonden. Naast al hun spaargeld konden zij ook hun kostbare schilderijen, zilverwerk en andere kunstschatten veilig deponeren. Eén Jood had door zijn connecties het 'geluk' dat hij zijn collectie ter waarde van 400.000 gulden mocht inleveren bij het Rijksmuseum. Holladie-jeej.

Nou, die Joden hoefden zich zeker geen zorgen te maken om hun eigendommen, want na hun vergassing hebben hun spulletjes het allemaal overleefd dankzij die mooie blonde koppen met die eerlijke blauwe ogen bij de bank. Hitler en Goering waren de grootste verzamelaars en zij hadden de eerste keus bij fantastische tentoonstellingen van geroofde kunst. Ruim twintig procent van alle Europese kunstschatten kwam terecht in nazi-Duitsland, en verder hebben de medewerkers van zulke verplichte inleverbanken zichzelf rijkelijk beloond met dure schatten. Door de kunst systematisch te stelen uit banken, huizen en van de vege lijven kwamen ze al een heel eind. De rest werd voor belachelijk lage prijzen opgekocht zodat de Joden uit Nederland konden vluchten (en alsnog opgepakt werden) of dankzij de Puttkammer-stempel niet gedeporteerd zouden worden. Eén keer raden waar die Joden alsnog terecht kwamen.

Na de oorlog zijn er stichtingen opgericht die de geroofde Joodse kunst weer moest terughalen en dat is voor een deel ook zeker gelukt. Zo'n 80% van de belangrijkste kunstschatten van bijvoorbeeld Rembrandt en Jan Steen is weer teruggehaald, van de kleinere stukken is slechts 25% teruggevonden. Kwestie van prioriteiten stellen, want een paar museumstukken voor het Nederlandse volk gaan natuurlijk altijd voor op eventuele Holocaustoverlevenden. Er is voor enkele honderden miljoenen guldens kunst geroofd. De teruggave werd niet makkelijk gemaakt, want zie maar eens te bewijzen dat een voorwerp van jou is geweest, terwijl de vodden om je lijf je enige bezit zijn na een verblijf in een gruwelijk concentratiekamp. En men had in Nederland nauwelijks aandacht voor de Jodenvervolging. "Niet zeuren, gek, met je kampen. We hebben het allemaal moeilijk gehad!"

Helaas, ook bij de stichtingen bleken er te veel kleverige handjes te bestaan waar met enige regelmaat een kunstwerk aan bleef plakken. De overgebleven 700 tot 1700 schilderijen waarvan de eigenaar niet meer bekend was, zijn vanaf de jaren vijftig verkocht op dubieuze kunstveilingen of geconfisqueerd door de overheid als Nederlands Kunstbezit. Jawel, de kunst om dingen onrechtmatig toe te eigenen, is niet alleen besteed aan de nazi's! Inclusief de schilderijen ging het om een totaal van bijna 4000 kunstvoorwerpen. Zo kwamen enorm veel schatten terecht in de vaste collectie van diverse musea, terwijl die eigenlijk thuishoorden bij de Holocaustoverlevenden en hun erfgenamen. Opvallend hierbij is dat de naam van het voorwerp of van de maker relatief vaak werd gewijzigd, zodat het niet meer te traceren was in de oude archieven van kunstveilingen en -tentoonstellingen. Maar ja, internet bestond nog niet, dus niemand zou erachter komen. En Nederland is typisch het land van de overheidssubsidies, dus de musea moesten natuurlijk flink in de watten worden gelegd met geroofde kunst.

Afgelopen zondag was er een uitzending van Brandpunt waarbij het Amsterdam Museum voor het blok werd gezet. De dame van de collectie was totaal overstuur. Aan haar reactie zie je duidelijk dat ze donders goed wist dat haar museum barst van de Holocaustkunst. Geroofde kunst. Jodenkunst. Kunst die beslist niet toebehoort aan de hypocriete Nederlandse gesubsidieerde profiteurs. Natuurlijk wist de madame het, want het is voor musea algemeen bekend dat hun collectie deels door kunstroof is samengesteld. Gelukkig wist de communicatieafdeling snel te verzinnen dat het Amsterdam Museum al bezig is om al hun stukken vanaf 1933 opnieuw te onderzoeken en om erfgenamen op te speuren. Maar wie goed naar de uitzending heeft gekeken, weet dat het puur een marketingtrucje is om het imago achteraf te herstellen. Als het om hun eigen collectie gaat, bedienen musea zich dan ook het liefst van de aloude quote: "Wir haben es nicht gewusst." En zo wordt er ruim zeventig jaar na de oorlog nog steeds van de Joden geprofiteerd.

columistencab.png