De stationshal

 

Een van mijn betere eigenschappen is mijn dwangneurose om overal op tijd te zijn. Ooit was het juist een van mijn slechtere eigenschappen. Dat laatste realiseerde ik me nadat ik een aantal jaar geleden met de trein naar college ging: ik moest omreizen wegens een defecte bovenleiding, had anderhalf uur extra reistijd en nog steeds stond ik twintig minuten voor aanvang van het college voor de deur. Vanaf dat punt wist ik dat er iets mis was en in de tussentijd heb ik de neiging om extreem op tijd te zijn terug weten te dringen zodat ik altijd een beschaafd kwartier van tevoren op de plaats van bestemming ben. Op die manier heb ik namelijk altijd het idee dat het niet uitmaakt als onderweg de brug openstaat, ik elk stoplicht rood heb of geen plek kan vinden om mijn fiets te stallen; ik ben tenminste op tijd. Het is vreselijk om halverwege een college een volle zaal binnen te moeten lopen. Honderd boze gezichten kijken je aan, de docent maakt een venijnige opmerking en je moet met je rode bezwete hoofd ergens midden in de zaal een plekje zien te vinden, wat ernstig bemoeilijkt wordt door de uitvinding van de collegebank.

Nee, geef mij maar mijn extra kwartiertje. Het geeft me de tijd om even op adem te komen van het fietsen en op een ontspannen manier te wachten. Zo ging ik gisteren naar het station. Ik moest de trein hebben om van Utrecht naar Rotterdam te reizen. Om half zes zou mijn trein vertrekken, vanaf mijn huis tot het station is een ruim kwartier fietsen, dus om iets voor vijf zat ik op de fiets. Zoals verwacht was ik om kwart over vijf op het station. Perfect. Genoeg tijd om op een rustige manier naar mijn perron te lopen, maar ik deed het vandaag eens anders en ging een paar minuten zitten op een van de bankjes in de stationshal.

Het station is een wonderlijke plek. Het is een mierennest vol drukke miertjes die allemaal hun eigen taak hebben. Vrijwel niemand, behalve misschien ikzelf, is zomaar op het station. Iedereen moet ergens heen en de overgrote meerderheid van de mensen daar heeft haast. Het mooie vind ik dat iedereen afzonderlijk ook zijn eigen verhaal heeft. De man die uit zijn werk komt en naar huis gaat haast zich omdat zijn vrouw al druk in de keuken bezig is met het avondeten, terwijl ze ook nog hun dochter in de gaten moet houden. De reizigers met hun koffers en backpacks wachten op de trein naar Schiphol en kijken ietwat verdwaasd om zich heen, omdat ze nauwelijks weten of ze wel op de goede plek uit zullen komen. Een oude vrouw met betraande ogen is vast op weg naar een ziek familielid of komt er net vandaan.

Zo heeft iedereen zijn eigen verhaal en ik vind het mooi om de mensen te bekijken en me even in hun wereld te verplaatsen. Niet te lang, natuurlijk, ik zou niet willen dat ik me opeens moet gaan haasten omdat ik te veel tijd ben verloren met het in me opnemen van iedereen die langsloopt. Om vijf voor half zes loop ik naar mijn perron en meteen verander ik van observant naar geobserveerde. Er zit vast iemand anders op een van de bankjes te kijken naar de reizende mensen, waar ik er nu weer een van ben. Ik vraag me af welk verhaal die persoon zich bij mij voorstelt terwijl ik de trap af loop. Mooi, de trein komt er net aan en ik kan vrijwel meteen instappen.