Geloven wat je wilt geloven

Als een wielrenner die zich tientallen meters voor de streep laat uitbollen wanneer de overwinning hem niet meer kan ontgaan; pedant, maar zelfverzekerd. Zo stapte Wilders kordaat naar zijn katheder, Cohen ontredderd achterlatend. Deze sputterde in de verte nog wat nauwelijks hoorbare algemeenheden, maar het mocht niet baten. Even later werd de arbeider ook door Balkenende en Rutte met speels gemak voorbijgestreefd. Hij moest zich tevreden stellen met een afgetekende vierde plek.

Er bestond bij de ‘kenners’ die het lijsttrekkersdebat nabespraken geen consensus over de winnaar, maar des te meer over de verliezer. De beginneling werd op forse achterstand gezet door de ronderenners die gepokt en gemazeld waren in de wereld van de landelijke politiek. Cohen was het angstige musje dat zich door drie eksters het brood uit de mond liet eten. Zelfs mijn hond zag het.
Maar dan de mening van de leek. Een razendsnelle peiling onder de kijkers maakte duidelijk dat Rutte het debat won. Dat was geen verrassing, het was een sterk optreden van de man in vorm. Daarachter kwam, weliswaar op ruime achterstand, tegen alle verwachtingen in opeens de beginneling het schavot opklauteren. Hij stak het enfant terrible en de oude krijger naar de kroon. Hoe kan dat nou in godsnaam? Hadden de kenners het verkeerd gezien? 

Wetenschappers van de Emory Universiteit hebben onderzocht hoe mensen reageren op politieke uitspraken. Vlak voor de presidentsverkiezingen van 2004 verzamelden ze uitspraken van zowel de Democratische kandidaat John Kerry als van de Republikein George Bush, waarin deze zichzelf tegenspraken. Aanhangers van beide kampen werden in een MRI-scanner geconfronteerd met de uitspraken, waarbij hun hersenactiviteit werd gemeten.
Wat bleek? Het gedeelte van de hersenen dat zich bezighoudt met logisch nadenken was nauwelijks actief. Daarentegen waren de delen waarin emoties en moreel redeneren wordt gereguleerd wel erg actief. Bovendien bleken de beweringen die overeenkwamen met hun eigen mening het genotscentrum van de proefpersonen te stimuleren.
Kortom, mensen zijn nauwelijks vatbaar voor de inhoud van een debat en worden door zichzelf beloond om te geloven wat ze willen geloven. Men is vergevingsgezind over hun eigen leider, maar kritisch over de tegenstanders.
Een aardig voorbeeld is Bush’ bewering dat er massavernietigingswapens in Irak zouden zijn.  Hoewel er bijna een miljard euro aan werd gespendeerd, werden de wapens nimmer gevonden. Toch was 50% van de Amerikanen drie jaar na de invasie in Irak overtuigd van Bush’ gelijk. Niet verwonderlijk waren dat vrijwel allemaal Republikeinen.

Bij nader inzien is de uitslag van het meest recente lijsttrekkersdebat dus niet eens zo vreemd. Het weerspiegelt in grote lijnen de huidige politieke stand van zaken. Balkenende en Wilders delven het onderspit tegen de twee medevluchters, net zoals de peilingen al aangaven. Diepgewortelde overtuigingen wegen veel zwaarder dan de debatteerkwaliteiten van de matadoren. Sterker nog, ze kleuren de prestatie van de lijstrekkers enorm.

Mensen geloven wat ze willen geloven, ook als er overtuigend bewijs is voor het tegendeel. Ze negeren zelfs tegenstrijdige informatie om hun geloof overeind te houden. En Cohen plukt daar overduidelijk de vruchten van. Zijn inhoudelijk uitzonderlijk zwakke verhaal en matige verbale kwaliteiten werden immers beloond met een tweede plek.
Ridicuul!

Of ben ik nou ten prooi gevallen aan mijn eigen emoties en overtuigingen?