Duizend helden, vier NSB'ers
Na iedere oorlog blijven de helden over. Zo ook na de Tweede Wereldoorlog, die nu 65 jaar voorbij is. Nederland kende vele helden: de treurige joden, het dappere verzet en de Hollanders die een enkele Duitse soldaat de verkeerde weg hebben gewezen toen hij een routebeschrijving vroeg. De zigeuners, homo’s en gehandicapten werden geen helden, omdat er geen bekendheid over deze groepen werd gegeven. NSB’ers en SS’ers bestaan niet meer. Zij zijn gestraft en hebben zichzelf de eeuwige zwijgplicht opgelegd, om de herinneringen te laten rusten. Een herinnering aan oorlog is de herinnering aan goed tegen kwaad. “Wij” zijn altijd goed.
Direct na de Tweede Wereldoorlog was er geen ruimte voor geestelijke bijstand. Er moest gewerkt worden. Puinruimen in de steden, bommen ruimen, gebouwen bouwen, de logistiek op gang brengen om voedsel van het platteland naar de steden te brengen. Trauma’s van de kampen, mishandelingen, wrede ondervragingen en het verlies van familie en vrienden konden het beste worden verwerkt door de wederopbouw. Werken zouden ze, voor een nieuw bestaan. Men werkte hard, om het herbeleven uit te sluiten en door te gaan met iets wat men echt wilde doen. Leven.
Waarom zouden de mensen er ook over praten? Iedereen had wel iets meegemaakt. De SS’er zweeg omdat hij iets te verbergen had. Een vrijgelaten verzetsheld praatte niet omdat de ondervraging te verschrikkelijk was. De Jood zei niets en vertrok naar Jeruzalem, omdat niemand kon begrijpen wat hij had meegemaakt. De Roma en de Sinti trokken verder, even onbegrepen als altijd. Alleen de kinderen kregen vragen. Waarom schreeuwt vader in zijn slaap? Waarom telt moeder steeds de aardappels in de voorraadschuur na? Waarom heeft de familie ruzie met oom Karel? Wie was eigenlijk oom Piet, de broer van moeder waar ze het steeds over heeft als ze te veel heeft gedronken?
Tussen 1960 en 1965 kwamen de eerste antwoorden van De Bezetting, het programma waarin Lou de Jong de kijker meenam naar de Tweede Wereldoorlog. Lou was een historicus, een journalist, presentator van Radio Oranje, een Jood, directeur van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie en nu dus ook een presentator van het eerste televisieprogramma waarin de oorlog uitgediept werd. Zijn programma werd dan ook op de voet gevolgd door vele Nederlanders. Eindelijk kregen zij een totaalbeeld van de oorlog in Europa. De waarheid over de vernietigingskampen, die in de oorlog een naar gerucht leken, maar in werkelijkheid veel erger waren. Eindelijk werd duidelijk waarom het westen van Nederland zo lang op de bevrijding moest wachten, terwijl de geallieerden het zuiden al zo snel hadden bevrijd.
De Bezetting maakte veel duidelijk. Lou de Jong stak zelfs zo veel van zijn hart en ziel in dit programma, dat hij zelf alle teksten schreef, het programma voorbereidde, een avond inplande en het hele programma presenteerde. Met zoveel passie is het daarom niet vreemd dat het beeld dat hij schiep van de oorlog, niet het complete beeld was. Door zijn achtergrond is het hem vergeven dat hij in zijn programma continu een duidelijke scheidslijn tussen goed en fout maakte. Het verzet werd aangedikt, de collaborateurs werden ondergesneeuwd. Duitsers zijn slecht, Nederlanders zijn goed. De helden kwamen aan het woord. De herinneringen van NSB’ers en SS’ers gingen ongedocumenteerd ten onder.
In de jaren daarna zette deze lijn zich steeds verder voort. De oorlog kwam voor in de lesstof van de basisschoolkinderen. De geschiedenisboeken laten een eenvoudiger beeld zien voor de kinderen, om het begrijpelijk te maken. Nuances verdwenen in de geschiedkundige opvoeding van de kinderen. Het goed-foutgehalte breidde zich verder uit in de ontvankelijke jeugdjaren van kinderen. De vaderlandsliefde vindt een dankbare voedingsbron in de onschuldige kinderherinneringen. Duitsers zijn slecht, Amerikanen zijn goed. Snuf de Hond is geweldig, De Vos van de Biesbosch bevat helden waar de meisjes verliefd op worden en de jongens hun voorbeelden in zien. Alleen het jeugdboek Oorlog Zonder Vrienden laat een ander beeld zien. Het toont een verhaal van een jongen die is opgegroeid in een NSB-gezin, maar daar uiteraard toch nèt niet volledig in meegaat en voor het einde van de oorlog ontsnapt van zijn ouders en zijn huis. Hij laat het besmette verleden achter zich.
Pas de laatste jaren lijkt er een genuanceerder beeld van de oorlog te ontstaan. Zwartboek werd een kaskraker en Nederland is rijp om een waarheid te horen die iets vollediger is dan de collectieve herinneringen tot dan toe. In 2009 werd het massamedium tv weer ingezet voor een nieuwe, groots opgezette documentaire: De Oorlog. Dit laat zien dat de oorlog lang niet voor iedereen zo erg was, een gedachte die jaren daarvoor nog schokkend kon zijn. In dit programma is ook aandacht voor persoonlijke verhalen van “foute” mensen, maar het blijft een ondergesneeuwd aspect in de wereldgeschiedenis. Het zwart-witdenken heeft ons “goede” Nederlanders al te veel meegesleept. “Wij” zijn altijd goed. “Zij” hebben fouten gemaakt, maar “zij” waren de uitzonderingen. Daar hoeven “wij” geen verantwoording voor te nemen. Daarom is en blijft Nederland het land van duizend helden en vier NSB’ers.