Vaarwel, kassameisje

Ineens viel het me op: de helft van de kassa’s was verdwenen. Een verontrustende constatering. Er zijn nooit genoeg kassa’s open in deze supermarkt. Verderop kwam de geruststelling: in plaats van de afgedankte traditionele kassa’s was bij de ingang een wand verschenen met supersonische bliepbliep-apparaatjes: handscanners.

De dichtstbijzijnde supermarkt hier is een Albert Heijn XL. Met mandjeskassa, met bonusscanners, met roestvrijstalen kookeiland voor de hippe hapjes en zo heerlijk op loopafstand. Bijna iedere dag loop ik een rondje door de wijk op weg voor de dagelijkse boodschappen. Natuurlijk trok de nieuwe wand vol onbekende elektronica mijn aandacht. Enigszins weifelend liep ik erop af om nader onderzoek te plegen. Leve de vooruitgang, nietwaar? Wel tweehonderd apparaatjes staarden me met hun lcd-schermpjes aan. Ik voelde me Esther in Wonderland: ‘Gebruik mij, gebruik mij!’. Ik rukte aan een van de apparaatjes, maar kreeg er geen beweging in. Ik drukte op alle beschikbare knopjes, maar het resultaat bleef nihil. Met lege handen liep ik de supermarkt in. Fijn, de mandjes waren ook al op. Tevergeefs deed ik een rondje langs melk, griesmeelpap en parelkandijkoek om vervolgens bij het toiletpapier eindelijk prijs te hebben. Met mijn gezinspak-aan-een-touwtje, afgerekend bij een kassameisje van vlees en bloed, liep ik nog één keer langs de noviteit. Ach, innovatie, wat moet je ermee?

Een paar dagen later had ik meer geluk. Vergezeld van manlief betrad ik de Albert Heijn XL voor een nieuwe poging. Daar stond een batterij voormalige kassameisjes ons op te wachten. ‘Goedemiddag meneer, kent u onze handscanners al?’, sprak een fris, jong exemplaar hem aan. ‘Hij wel’, mokte ik inwendig, maar volgde toch haar instructies. Ondertussen zwaaide mijn teerbeminde fluks zijn bonuskaart voor een elektronisch oog heen en weer. ‘Bliep!’ Onze handscanner knipoogde al naar ons. Ah, de magie van de bonuskaart! Hollands Glorie gaf nog een paar aanwijzingen en besloot met ‘Lukt het zo, meneer?’. ‘Als het niet lukt, kom ik je halen’, zei hij en liet haar blozend achter.

Stel je voor: een man in een supermarkt met een nieuw, elektronisch speeltje. Mijn anders zo passief winkelende wederhelft bliept en lasert er lustig op los. In de kar liggen dingen waar hij eerder nooit interesse voor toonde, maar dat dient slechts één doel: ze straks weer terug te scannen, zodat zijn Starwars-gadget nog een keer gebruikt kan worden. Als we de versafdeling twee keer gehad hebben, is mijn voorhoofd zijn nieuwe doelwit. Ik gun hem zijn ‘beam me up, Scotty’-moment en dan ben ik het zat. Nu ben ik aan de beurt. Ik gris het apparaatje uit zijn hand en maak me uit de voeten, naar de zuivelafdeling.

Terwijl ik tussen de kazen hurk, zie ik een paar modieus geschoeide herenvoeten zich naast mij posteren. Ik volg de bijbehorende benen naar boven en kijk even later in het gezicht van een goed gelukte dertiger. In een wip sta ik rechtop. Zijn blik blijft op borsthoogste zweven. Komen die dingen met sjansgarantie? ‘Werkt dat nou een beetje?’, vraagt hij met een hoofdgebaar richting mijn boezem. Een beetje sullig staar ik naar de handscanner. ‘Ja, heel makkelijk’, mompel ik en loop het pad uit. Daar kom ik mijn echtgenot tegen die onmiddellijk het speeltje uit mijn hand rukt.

De rest van de boodschappen doen we samen. Bij het bereiken van iedere gang richt 007 naast me zijn gadget even het pad in en zo brengen we Bliep-Bliep zonder kleerscheuren terug naar het moederschip waar het ding ons met een symfonie aan bliepjes door het betaalproces leidt.

Als we de winkel verlaten, zwaaien we nog een keer naar Kassameisje. Mijn man steekt zijn duim in de lucht ten teken dat het allemaal gelukt is. Ze lacht stralend terug. Toch maak ik me een beetje zorgen om haar. Wat moet Kassameisje alias Handscanneruitlegmeisje als iedereen de les begrepen heeft en voortaan winkelt en afrekent met een apparaat? Is zij, zoals ze daar breed lachend staat, het boegbeeld van een uitstervend beroep? En wat moeten we dan straks met al die kassameisjes?

bazbo?